ECLI:NL:RBLIM:2019:8959

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 oktober 2019
Publicatiedatum
4 oktober 2019
Zaaknummer
C/03/267247 / KG ZA 19-358
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding en geschil over gunning van gladheidsbestrijdingswerkzaamheden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 3 oktober 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Mertens Transport B.V. en de gemeente Leudal, met Dikker Zeelst B.V. als tussenkomende partij. Mertens Transport had bezwaar gemaakt tegen de gunning van een aanbesteding voor gladheidsbestrijding aan Dikker Zeelst, omdat zij meende dat Dikker Zeelst niet voldeed aan de eisen van responstijd zoals gesteld in de aanbestedingsdocumenten. Mertens Transport stelde dat Dikker Zeelst niet in staat was om binnen de vereiste responstijden te opereren, wat volgens hen leidde tot een ongeldige inschrijving. De gemeente had echter besloten om de opdracht aan Dikker Zeelst te gunnen, wat Mertens Transport in het geding aanvecht.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Mertens Transport in strijd met de goede procesorde had gehandeld door bezwaren pas ter zitting naar voren te brengen. De rechter concludeerde dat de uitleg van Mertens Transport over de responstijd niet correct was en dat Dikker Zeelst wel degelijk aan de eisen voldeed. De vorderingen van Mertens Transport werden afgewezen, en de gemeente werd opgedragen de opdracht aan Dikker Zeelst te gunnen. Mertens Transport werd veroordeeld in de proceskosten van de gemeente en Dikker Zeelst.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte en tijdige indiening van bezwaren in aanbestedingsprocedures, evenals de noodzaak voor inschrijvers om duidelijk te zijn over hun capaciteiten en de eisen die aan hen worden gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/267247 / KG ZA 19-358
Vonnis in kort geding van 3 oktober 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MERTENS TRANSPORT B.V.,
gevestigd te Horn,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident
advocaat mr. H.A.J. Stollenwerck;
tegen:
de openbare rechtspersoon
GEMEENTE LEUDAL,
gevestigd te Heythuysen,
gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident
advocaat mr. J.B.Th. van ’t Grunewold;
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIKKER ZEELST B.V.
gevestigd te Veldhoven,
eiseres in het incident tot tussenkomst, dan wel voeging, tussenkomende partij in de hoofdzaak,
advocaat mr. G.D. Bosman.
Partijen zullen hierna Mertens Transport, de gemeente en Dikker Zeelst genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met zeven producties;
  • de incidentele conclusie tot primair tussenkomst en subsidiair voeging met een productie;
  • de op voorhand bij brief van 17 september 2019 door Mertens Transport ingestuurde producties 8 tot en met 13, en vervolgens bij brief van 18 september de producties 14 en 15;
  • de akte houdende producties zijdens de gemeente waarbij 2 producties zijn overgelegd;
  • de brief van Dikker Zeelst waarbij productie 2 is overgelegd;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van Mertens Transport;
  • de pleitnota van de gemeente;
  • de pleitnota van Dikker Zeelst.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De gemeente heeft een Europese openbare aanbesteding uitgeschreven voor de dienst “Gladheidsbestrijding” voor een achttal routes, bestaande uit hoofdrijbanen en fietspaden, in haar gemeente. Het gunningscriterium is de economische meest voordelige inschrijving, waarbij wordt beoordeeld op de laagste prijs. Tot de aanbestedingsdocumenten behoort een ontwerp “Raamovereenkomst 19-006B Gladheidsbestrijding Gemeente Leudal.” Die raamovereenkomst vermeldt onder bestekpostnummer 3 (Bladnr. 17 en 18 onder het op Bladnr. 17 vermelde kopje Gladheidsbestrijding) onder 300010 t/m 300080 (waarin vermeld een achttal modaliteiten waarop de aan te besteden werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd en aan de hand waarvan een inschrijver zijn eenheidsprijzen kan opgeven):
“Responstijd maximaal: 0,50 uur”
Op Bladnr. 32 onder 50 42 07 (“Responstijden”) staat vermeld:
“De inschrijver dient binnen de navolgende responstijden op het steunpunt aanwezig te zijn:
15 minuten - laadapparatuur (incl. bediening);
30 minuten - tractie t.b.v. hoofdrijbaanroutes
-tractie t.b.v. fietspadroutes
De inschrijver dient dit aannemelijk te maken.”
2.2.
Twee partijen hebben ingeschreven op de aanbesteding, te weten Mertens Transport en Dikker Zeelst. Op 8 juli 2019 is door de gemeente een proces-verbaal van opening van inschrijvingen opgesteld. Volgens dat proces-verbaal heeft Mertens Transport ingeschreven voor een bedrag van € 162.500,-- en heeft Dikker Zeelst ingeschreven voor een bedrag van € 155.815,--, telkens exclusief btw.
2.3.
Op 9 juli 2019 heeft [naam] zich namens Mertens Transport bij e-mail tot de gemeente gericht (productie 10 Mertens Transport). In die e-mail heeft Mertens Transport gesteld dat het bestek een tweetal omissies bevat. Volgens Mertens Transport heeft zij het bestek zo uitgelegd, dat diegene die de aanbesteding wint ook het depot binnen het strooigebied zou moeten hebben, om niet meer uren te declareren aan de gemeente met aan- en afrijden, maar ook om aan de eisen te kunnen voldoen om binnen 30 minuten te starten met strooien.
2.4.
In de bedoelde e-mail heeft Mertens Transport uiteengezet welke tijd Dikker Zeelst extra nodig heeft in vergelijking met Mertens Transport, om aan- en af te rijden en tot welke extra kosten (inclusief toeslagen) dat volgens haar voor de gemeente zou leiden. Voorts heeft Mertens Transport in dat schrijven aangevoerd dat volgens de uitleg die zij geeft aan het begrip responstijd, Dikker Zeelst niet kan voldoen aan de vereiste responstijden. Volgens Mertens Transport kan Dikker Zeelst in het geheel niet aan de responstijden voldoen en zou het onredelijk zijn aan te nemen dat vanuit de locatie van Dikker Zeelsts te Beringe de responstijd gehaald kan worden. Om die reden zou volgens Mertens Transport de inschrijving van Dikker Zeelst al ter zijde geschoven moeten worden. Mertens Transport concludeert dat de inschrijving van Dikker Zeelst niet als laagste aanbieding kan worden aangemerkt, maar ook dat deze ongeldig is, wat betreft de eisen die in het bestek aan de responstijden worden gesteld.
2.5.
Bij brief van 15 juli 2019 heeft de gemeente aan Mertens Transport kenbaar gemaakt dat zij voornemens is het werk op te dragen aan Dikker Zeelst. Verder heeft de gemeente in dat schrijven aan Mertens Transport medegedeeld dat zij niet voor gunning van het werk in aanmerking komt, omdat haar aanbieding niet voldoet aan de voorwaarde van de laagste prijs.
2.6.
Op 2 augustus 2019 heeft Mertens Transport de onderhavige dagvaarding aan de gemeente betekend. Het schrijven van 17 september 2019 van Mertens Transport, waarbij zij de producties 8 t/m 13 heeft overgelegd, luidt – voor zover te dezen van belang – als volgt:
“Voor de mondelinge behandeling op 19 september 2019 om 15:00 uur zal ik een beroep doen op de navolgende producties, te weten:
(…)
In de dagvaarding heeft Mertens Transport BV zich er voornamelijk op beroepen dat Dikker Zeelst BV zich niet kon conformeren aan de responstijd. (i). Tijdens de mondelinge behandeling zal Mertens Transport BV daarenboven benadrukken dat Dikker Zeelst BV een ongeldige inschrijving heeft gedaan, omdat zij zich niet heeft geconformeerd aan de aanbestedingsleidraad (ii).
Een afschrift van deze brief inclusief producties heb ik tevens per e-mail toegezonden aan mr. J.B.Th. van ’t Grunewold (de advocaat van de Gemeente Leudal), alsmede aan mr. G.D. Bosman (de advocaat van Dikker Zeelst BV).”

3.Het geschil

In het incident
3.1.
Dikker Zeelst stelt dat haar belangen rechtstreeks zijn betrokken bij het kort geding, omdat toewijzing van de vorderingen van Mertens Transport er toe kan leiden dat Dikker Zeelst niet langer als winnaar van de aanbesteding wordt aangemerkt, maar Mertens Transport, en Dikker Zeelst derhalve haar aanspraak op uitvoering van de opdracht verliest. Voorts stelt Dikker Zeelst een eigen, zelfstandige, vordering te hebben jegens de gemeente en wenst Dikker Zeelst, indien nodig zelfstandig hoger beroep te kunnen instellen tegen het vonnis van de rechtbank, zonder daarbij afhankelijk te zijn van de beslissingen van de gemeente,
3.2.
Op grond van het vorenstaande vordert Dikker Zeelst dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair Dikker Zeelst toestaat tussen te komen in het aanhangige korte geding, en subsidiair zich te voegen – naar de voorzieningenrechter begrijpt – aan de zijde van de gemeente.
3.3.
De incidentele vordering van Dikker Zeelst wordt door Mertens Transport, noch door de gemeente weersproken. Ter zitting is bij mondelinge uitspraak de vordering tot tussenkomst toegewezen, nu die vordering voldeed aan de wettelijke criteria voor tussenkomst en overigens niet was weersproken. Een proceskostenveroordeling in het incident is niet uitgesproken.
De vermeerdering van eis
3.4.
Mertens Transport heeft bij aanvang van de mondelinge behandeling een akte houdende wijziging van eis willen nemen. De gemeente en Dikker Zeelst hebben zich daartegen verzet, stellende dat deze akte in strijd is met de goede procesorde nu deze noch is aangekondigd noch op voorhand is verstrekt.
3.4.
De voorzieningenrechter heeft de akte geweigerd. Het beginsel van hoor en wederhoor brengt met zich dat in een niet eenvoudig geschil als het onderhavige, waarbij de dagvaarding is uitgereikt op 2 augustus 2019 en de mondelinge behandeling bijna zeven weken later plaats vindt, een wijziging eis op een zodanig tijdstip wordt aangekondigd, dat gedaagde zich in elk geval enigszins daarop kan voorbereiden. Mertens Transport heeft de wederpartij(en) die voorbereidingstijd niet gegund.
In de hoofdzaak
3.5.
Mertens Transport stelt zich in de dagvaarding op het standpunt dat de mede-inschrijvende partij, Dikker Zeelst, aan wie de gemeente voornemens is het werk definitief te gunnen, een ongeldige inschrijving heeft gedaan. Dikker Zeelst voldoet volgens Mertens Transport immers niet aan de eis ten aanzien van de responstijden. Dikker Zeelst, die volgens Mertens Transport haar strooizoutdepots in Eindhoven en/of Beringe heeft, heeft volgens Mertens Transport onder alle omstandigheden – zowel indien zij werkt vanuit haar depot in Eindhoven, als ook indien zij werkt vanuit haar depot in Beringe – een responstijd nodig van meer dan 0,50 uur. Mertens Transport stelt dat zij daarbij in haar berekeningen uitgaat van de veronderstelling dat de responstijd is de tijd gelegen tussen het moment van de oproep en het moment van het daadwerkelijk aanvangen van de werkzaamheden. Die aldus uitgelegde bestekseis, is een bestekseis waaraan inschrijvers volgens Mertens Transport moeten voldoen.
3.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Mertens Transport haar stellingen als volgt aangevuld. Zij stelt primair dat Dikker Zeelst heeft nagelaten aan te geven dat de werkzaamheden in onderaanneming worden uitgevoerd door Dikker Limburg B.V. Omdat Dikker Limburg geen uniform aanbestedingsdocument heeft opgesteld en ondertekend, heeft Dikker Zeelst zich niet geconformeerd aan de voorwaarden in de aanbestedingsdocumenten, waardoor zij een ongeldige inschrijving heeft gedaan.
3.7.
Subsidiair heeft Mertens Transport zich ter mondelinge behandeling op het standpunt gesteld dat indien Dikker Zeelst enkel als steunpunt gebruik maakt van het depot van Dikker Limburg te Beringe, en niet gebruik maakt van het personeel van Dikker Limburg, dat dan de responstijd minimaal 40 minuten (de reistijd van Veldhoven naar Beringe) bedraagt. Daarmee heeft Dikker Zeelst niet voldaan aan de voorwaarden in het bestek, te weten een responstijd van 30 minuten. De inschrijving van Dikker Zeelst is volgens Mertens Transport dan ook ongeldig en moet ter zijde worden gelegd. Volgens het bestek dient Dikker Zeelst bij een preventieve strooiactie binnen 1 uur met het laatste voertuig het depot in Beringe te hebben verlaten en aangevangen te zijn met de strooiactie. Dikker Zeelst kan volgens Mertens Transport niet aan die eis voldoen, rekening houdend met een reistijd van Veldhoven naar Beringe van 40 minuten.
3.8.
Meer-subsidiair heeft Mertens Transport gesteld dat voor zover in de het bestek onder 2, posten 300010 t/m 300080, onder responstijd wordt gedoeld op de enkele reistijd vanaf het depot tot de routes, Dikker Zeelst hieraan niet kan voldoen. Dikker Zeelst heeft haar strooizoutdepot in Veldhoven en Beringe. Vanuit het depot Veldhoven is er onder alle omstandigheden meer responstijd dan 30 minuten nodig en van het depot Beringe bedraagt de enkele reisafstand met vrachtwagens reeds om en nabij 30 minuten naar de strooiroutes. Van het depot in Beringe kan volgens Mertens Transport ook niet worden voldaan aan de eis volgens bestekpost 50 42 05, inhoudende dat Dikker Zeelst binnen 1 uur de oproep met het laatste voertuig de strooiactie aanvangt.
3.9.
Nog meer subsidiair heeft Mertens Transport aangevoerd dat de gemeente geen rekening heeft gehouden met de negatieve financiële gevolgen van langere aan- en afrijtijden, ingeval een curatieve actie aansluit op een preventieve actie. Omdat Dikker Zeelst langere aan- en afrijdtijden dan Mertens Transport heeft, en in geval een preventieve strooiactie aansluit op een preventieve actie, volgt dat de voor vergoeding in aanmerking komende periode wordt gerekend vanaf melding “start van een curatieve actie” tot aan de melding “einde actie”, is de gemeente € 16.585,67 (inclusief toeslagen) duurder uit indien zij de opdracht aan Dikker Zeelst gunt in plaats van aan Mertens Transport. Indien daarmee rekening zou zijn gehouden, dan zou Mertens Transport de meest voordelige inschrijving hebben gedaan. Mertens Transport stelt zich op het standpunt dat de gemeente ook met de reisafstand en toeslagen rekening had moeten houden bij de beoordeling van de inschrijvingen.
3.10.
Uiterst subsidiair heeft Mertens Transport aangevoerd dat de omschrijving van de gunningscriteria (wel/niet laagste prijs en responstijden) dermate vaag was dat geen duidelijk beeld kan worden verkregen van wat de gemeente precies voor ogen heeft gehad en wat zij van de inschrijvers wilde zien. Het begrip responstijden is volgens Mertens Transport onvoldoende omschreven: werd daarmee bedoeld de reistijd vanaf het depot naar de gemeente of de tijd vanaf de oproep tot totdat de vrachtwagen het depot verlaat? Daardoor voldoet de omschrijving van de opdracht niet aan de eisen van transparantie en gelijkheid.
3.11.
Op grond van het vorenstaande vordert Mertens Transport, nadat dus haar akte houdende wijziging van eis is geweigerd, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de gemeente verbiedt om het werk Gladheidsbestrijding Gemeente Leudal (projectnummer LEU-049-01) te gunnen aan Dikker Zeelst, dan wel met deze de raamovereenkomst aan te gaan met hetzelfde projectnummer en kenmerk;
II. de gemeente gebiedt om de dienst Gladheidsbestrijding Gemeente Leudal te gunnen aan Mertens Transport en de gemeente te verplichten om de concept-raamovereenkomst met de gemeente aan te gaan, indien de gemeente de dienst nog wil laten uitvoeren en wel alles binnen veertien dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, met veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure.
3.12.
De gemeente en Dikker Zeelst voeren verweer.
3.13.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De tussenkomst in de hoofdzaak
3.14.1.
Dikker Zeelst vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad:
1. Mertens niet ontvankelijk verklaart in haar vorderingen, althans haar deze vorderingen af te wijzen als zijnde ongegrond en/of onbewezen;
2. de gemeente gebiedt de aanbestede Opdracht te gunnen aan Dikker Zeelst, voor zover de gemeente de opdracht nog altijd wenst te gunnen;
3. Mertens Transport veroordeelt in de kosten van het geding, daaronder begrepen de kosten voor rechtsbijstand voor Dikker, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de
datum van het in deze procedure te wijzen vonnis, alsmede de nakosten.
3.14.2.
Zij legt hieraan ten grondslag dat de aanbesteding is verlopen conform de daarvoor geldende regels.
3.15.
De gemeente verzet zich niet tegen de vordering. Mertens Transport verzet zich tegen toewijzing met verwijzing naar hetgeen zij ten grondslag heeft gelegd aan haar dagvaarding.

4.De beoordeling in de hoofdzaak en de tussenkomst-hoofdzaak

4.1.
Voordat de voorzieningenrechter toekomt aan de beoordeling van de stellingen die Mertens Transport aan haar vorderingen ten grondslag legt, dient eerst te worden beoordeeld welke stellingen de voorzieningenrechter in zijn oordeel dient te betrekken.
4.2.
De gemeente en Dikker Zeelst hebben immers aangevoerd dat met de stellingen die Mertens Transport pas ter mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht, geen rekening mag worden gehouden, nu Mertens Transport in strijd met de goede procesorde heeft gehandeld, door die stellingen pas ter mondelinge behandeling naar voren te brengen.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt daaromtrent het volgende. Zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven, heeft Mertens Transport in de dagvaarding aan haar vorderingen (enkel) ten grondslag gelegd, dat Dikker Zeelst een ongeldige inschrijving heeft gedaan, omdat Dikker Zeelst niet voldoet aan de eis ten aanzien van de responstijden. Onder 3.8 van de inleidende dagvaarding heeft Mertens Transport gesteld dat zij zich alle rechten voorbehoudt om haar stellingen bij gelegenheid van de mondelinge behandeling uit te breiden op basis van de dan bekende verweren van de gemeente. In dat kader behoudt Mertens Transport zich, naar zij in de dagvaarding stelt, dan ook het recht voor om ter zitting, maar dat zou, zo vermeldt de dagvaarding, tijdig worden aangekondigd, in te gaan op de vraag of de aanbieding van Dikker Zeelst ook niet duurder uitkomt dan die van Mertens Transport, omdat Mertens Transport daartoe de tijd ontbreekt.
4.4.
Tussen het moment waarop de dagvaarding is uitgebracht en het moment waarop de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, zijn bijna zeven weken verstreken. Die tijd moet voor Mertens Transport meer dan voldoende worden geacht om ruim voor de zitting de nadere gronden die zij ter zitting pas naar voren heeft gebracht, te formuleren en die aan de gemeente kenbaar te maken. Bovendien heeft Mertens Transport zich ook enkel het recht voorbehouden om stellingen uit te breiden op basis van de dan bekende verweren van de gemeente. Daaruit mocht de gemeente het vertrouwen ontlenen dat slechts aanvullende stellingen naar voren zouden worden gebracht naar aanleiding van verweren die de gemeente eerder had gevoerd. Mertens Transport heeft ter zitting echter verklaard dat de gemeente niet reageerde op correspondentie van 9 juli 2019 van haar kant.
4.5.
In het schrijven van 17 september 2019 stelt Mertens Transport dat zij zich, naast het standpunt dat Dikker Zeelst niet kon voldoen aan de eisen ten aanzien van responstijden, dat al in de dagvaarding was vermeld, daarenboven op het standpunt zal stellen dat Dikker Zeelst een ongeldige inschrijving heeft gedaan, omdat zij niet zich niet heeft geconformeerd aan de aanbestedingsleidraad.
4.6.
Weliswaar heeft Mertens Transport bij dat schrijven producties gevoegd, waarop zij zich, naar zij in dat schrijven stelt, ter zitting zou beroepen, maar dat betekent niet dat de gemeente daaruit kon afleiden op welke aanvullende gronden en/of stellingen Mertens Transport zich ter mondelinge behandeling zou beroepen noch wat daarvoor ter onderbouwing zou worden aangevoerd. Dat geldt temeer nu Mertens Transport in het schrijven van 17 september 2019 slechts, zonder nadere onderbouwing in welke zin de inschrijving van Dikker Zeelst ongeldig was, in de meest algemene termen heeft aangevoerd dat Dikker Zeelst een ongeldige inschrijving heeft gedaan, omdat zij zich niet heeft geconformeerd aan de aanbestedingsleidraad. Mertens Transport moet in staat zijn geweest in ieder geval op 17 september 2019 aan te geven welke concrete stellingen zij ter zitting, aanvullend op hetgeen in de dagvaarding wast gesteld, naar voren zou willen brengen. Ook toen heeft zij dat echter nagelaten. Door het aanvoeren van de aanvullende stellingen (als hierboven weergegeven onder 3.6. t/m 3.11.) handelt Mertens Transport in strijd met de goede procesorde, niet alleen jegens de gemeente, maar ook jegens Dikker Zeelst.
4.7.
Dat betekent dat de voorzieningenrechter enkel de stelling zal beoordelen dat Dikker Zeelst een ongeldige inschrijving heeft gedaan omdat zij niet zou kunnen voldoen aan de gestelde eisen ter zake de responstijden.
In het incident betreffende de toelaatbaarheid van producties 8 t/m 15 van Mertens Transport
4.8.
De gemeente heeft bezwaar gemaakt tegen het feit dat Mertens Transport producties pas twee dagen voor de zitting de producties 8 t/m 13 en één dag voor de zitting de producties 14 en 15 heeft ontvangen. Zij acht het in het geding brengen van die stukken ontijdig.
4.9.
De voorzieningenrechter kan aan dat bezwaar voorbij gaan, omdat uit hetgeen hieronder wordt overwogen volgt, dat de voorzieningenrechter deze stukken niet heeft gebruikt bij de beoordeling van het geschil.
Ten gronde
4.10.
De voorzieningenrechter constateert dat in het bestek (Raamovereenkomst 19-006B Gladheidsbestrijding gemeente Leudal) geen definitie wordt gegeven van het begrip “responstijd(en)”, zoals wel in 50 41 01 andere begrippen worden gedefinieerd. Verder wordt het woord responstijd in de bestekposten 300010 t/m 300080 (Bladnr. 17 en 18) gebruikt, door aan te geven wat de maximale responstijd is ten aanzien van de daar omschreven werkzaamheden, zonder dat er een context is waaruit de inhoud van het begrip kan worden afgeleid. Uit de context waarin dat woord onder 50 42 07 onder het kopje “Responstijden” wordt gebruikt, kan echter wél de betekenis daarvan worden afgeleid. Uit die context volgt immers dat onder responstijd wordt verstaan de tijd gelegen tussen het moment waarop de inschrijver een oproep krijgt om gladheidsbestrijdingswerkzaamheden te gaan uitvoeren en het moment waarop hij op het steunpunt aanwezig moet zijn.
4.11.
Uit het feit dat het woord responstijd verder nergens wordt gedefinieerd en nergens anders een context is gegeven waaruit de betekenis van het woord kan worden afgeleid, moet worden geconcludeerd dat de enige betekenis die daaraan kan worden gegeven, moet worden afgeleid uit de context waarin het in 50 42 07 is gebruikt. Van een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver kan worden verwacht dat hij ook een dergelijke betekenis aan het woord responstijd toekent.
4.12.
Niet juist is derhalve dat met responstijd wordt bedoeld de tijd gelegen tussen de oproep om gladheidsbestrijdingswerkzaamheden te gaan uitvoeren en het moment van de aanvang van die werkzaamheden, zoals Mertens Transport verdedigt.
4.13.
Mertens Transport heeft niet onderbouwd dat Dikker Zeelst niet kan voldoen aan de responstijd, zoals deze op grond van het in 4.12. overwogene moet worden uitgelegd. Daaruit volgt dat de vordering van Mertens Transport moet worden afgewezen.
4.14.
In haar pleitnotitie heeft Mertens Transport onder 3.3 uiteengezet dat, zoals de voorzieningenrechter het daar gestelde begrijpt, indien met de responstijd zou zijn bedoeld de tijd die Dikker Zeelst nodig heeft om van de plaats van haar vestiging (Veldhoven) bij het steunpunt (het depot in Beringe, waar het strooizout is opgeslagen) te geraken, evenmin aan de responstijd is voldaan, nu die responstijd in dat geval minimaal 40 minuten bedraagt. Ook bij die uitleg is derhalve volgens Mertens Transport niet voldaan aan de bestekeis van 30 minuten, zodat de inschrijving ook in dat geval niet geldig is.
4.15.
De voorzieningenrechter gaat aan die stelling voorbij, nu deze, om dezelfde reden zoals hierboven onder 4.6. uiteengezet, tardief is en derhalve in strijd met de goede procesorde. Dat geldt temeer nu Mertens Transport volgens het in de dagvaarding onder 3.4 t/m 3.6 gestelde de responstijd kennelijk (alleen) betrekking had op de tijd tussen het moment van de oproep en het daadwerkelijk beginnen met de strooiwerkzaamheden. Uit een en ander vloeit voort dat de vordering van Dikker Zeelst zal worden toegewezen, met veroordeling van Mertens Transport en, anders dan gevorderd, ook de gemeente in de proceskosten van de tussenkomst-hoofdzaak. Deze kosten bestaan uit het griffierecht ad € 639,00 en € 980,00 voor salaris advocaat.
4.16.
Mertens Transport zal als de in het ongelijk gestelde partij in de hoofdzaak in de proceskosten van de gemeente worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 639,00;
- salaris advocaat €
980,00;
Totaal € 1.619,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In de hoofdzaak
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Mertens Transport in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden telkens begroot op € 1.619,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na dit vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening, en te vermeerderen met nakosten, begroot op € 157,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van de vijftiende dag na dit vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening, te verhogen met € 82,00, indien Mertens Transport niet binnen veertien dagen na dit vonnis hieraan heeft voldaan en betekening van het in dezen te wijzen vonnis noodzakelijk zou blijken te zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart het vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In de tussenkomst-hoofdzaak
5.4.
wijst de vorderingen van Mertens Transport zoals door deze ingesteld in de hoofdzaak tegen de gemeente, af;
5.5.
gebiedt de gemeente de aanbestede opdracht te gunnen aan Dikker Zeelst, voor zover de gemeente de opdracht nog altijd wenst te gunnen;
5.6.
veroordeelt Mertens Transport en de gemeente in de proceskosten, aan de zijde van Dikker Zeelst tot op heden begroot op € 1.619,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na dit vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening, en te vermeerderen met nakosten, begroot op € 157,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van de vijftiende dag na dit vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening, te verhogen met € 82,00, indien Mertens Transport niet binnen veertien dagen na dit vonnis hieraan heeft voldaan en betekening van het in dezen te wijzen vonnis noodzakelijk zou blijken te zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van betekening van dit vonnis;
5.7.
verklaart het vonnis ten aanzien van het onder 5.5. en 5.6. vermelde uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: