ECLI:NL:RBLIM:2019:8873
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. Klifman
- A.P.A. Bisscheroux
- C.C.W.M. Aretz
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugszaken met betrekking tot versnijdingsmiddelen voor heroïne en cocaïne
Op 2 oktober 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van stoffen bestemd voor het versnijden van heroïne en cocaïne. De rechtbank sprak de verdachte vrij, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist of moest weten dat er versnijdingsmiddelen in de opslagbox lagen. De stoffen, waaronder coffeïne, paracetamol en fenacetine, waren aangetroffen in een opslagbox die gehuurd werd door de broer van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte gedurende de tenlastegelegde periode de beschikkingsmacht over de stoffen had en dat hij op de hoogte was van hun aanwezigheid. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte samen met een medeverdachte de stoffen voorhanden had, maar de rechtbank kon dit niet volgen. De verdachte had eerder verklaard dat hij nooit in de opslagbox was geweest, maar camerabeelden toonden aan dat hij daar wel was. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen en sprak hem vrij van het tenlastegelegde.