ECLI:NL:RBLIM:2019:852

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
30 januari 2019
Zaaknummer
03/702593-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude en witwassen met valse postzegels in georganiseerd verband

Op 29 januari 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van fraude en witwassen met valse postzegels. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. F.A.G.M. Landerloo, werd beschuldigd van het gebruik, de verkoop en het witwassen van valse postzegels, alsook van deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op meerdere zittingen in november 2018 en januari 2019. De officier van justitie stelde dat de verdachte op de hoogte was van de valsheid van de postzegels en een actieve rol speelde in de organisatie die deze postzegels verkocht. De verdediging betwistte dit en stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de valsheid van de zegels en dat er geen bewijs was voor haar betrokkenheid bij de criminele activiteiten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de valsheid van de postzegels en dat haar rol beperkt was tot administratieve taken binnen het bedrijf. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, waaronder het gebruik van valse postzegels, oplichting, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. De vorderingen van benadeelde partijen, waaronder PostNL, werden niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte vrijgesproken werd van de feiten waar de vorderingen op gebaseerd waren.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702593-12
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 januari 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 12, 14, 19, 20, 27 en 29 november 2018. Op 15 januari 2019 is het onderzoek ter terechtzitting formeel gesloten. De verdachte en haar raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet samen met anderen valse postzegels heeft gebruikt, te koop aangeboden, afgeleverd of in voorraad gehad;
feit 2:al dan niet samen met anderen een groot aantal natuurlijke of rechtspersonen heeft opgelicht door hun valse postzegels te verkopen;
feit 3:al dan niet samen met anderen een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van 1,8 miljoen euro en
feit 4:deel heeft genomen aan een criminele organisatie die onder meer tot oogmerk had het namaken of vervalsen van postzegels.

3.De voorvragen

De raadsvrouw heeft de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie bepleit, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft dit verweer ter terechtzitting al verworpen, nu wel sprake is van een overschrijding, maar deze niet leidt tot niet-ontvankelijkheid. De rechtbank zal hier in dit vonnis daarom niet verder op in gaan.
Er zijn ook geen andere omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is verder gebleken dat de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is en er geen gronden voor schorsing van de vervolging zijn.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat verdachtes rol niet beperkt is gebleven tot het alleen administratief ondersteunen van de medeverdachte [medeverdachte 1] in zijn bedrijf. Zij heeft wetenschap gehad van het feit dat via [naam website] vervalste postzegels werden verkocht en ze heeft daaraan meegewerkt. Zij wist dat de zegels via een alternatieve route binnenkwamen en dat door [naam bv 2] voor meer dan vier ton gefactureerd werd aan [naam website] voor geleverde zegels, terwijl die leveringen niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Zij ondertekende e-mailberichten, nam [medeverdachte 1] waar als hij er niet was, was bij zakelijke besprekingen aanwezig, nam beslissingen over advertentieruimte en was contactpersoon voor de klanten en affiliates.
Gelet hierop en gelet op de aangiftes van PostNL en de aangiftes van de personen zoals genoemd in de tenlastelegging acht de officier van justitie de feiten 1 en 2 grotendeels bewezen.
Voor wat betreft feit 2 kan er wat de officier van justitie betreft geen bewezenverklaring volgen voor de in de tenlastelegging genoemde aangevers [benadeelde 29] , [benadeelde 32] , [benadeelde 33] , [benadeelde 9] , [benadeelde 35] en [benadeelde 37] , nu bij deze personen geen door [naam website] geleverde zegels meer zijn aangetroffen.
Nu een en ander in georganiseerd verband plaatsvond en de verdachte een duidelijke rol hierin vervulde, vindt de officier van justitie feit 4 eveneens bewezen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 3 vrijspraak gevorderd, nu er geen bewijs is voor betrokkenheid van de verdachte bij dit feit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat bij de verdachte de wetenschap ten aanzien van de valsheid van de postzegels heeft ontbroken. De deskundigen hebben aangegeven dat de aangetroffen en door [naam website] geleverde zegels vals zijn. De deskundigen concluderen echter ook dat de valse zegels nauwelijks van echte zegels te onderscheiden zijn. De verdachte is geen expert in het herkennen van valse zegels. De verdachte was en kon daarom niet op de hoogte zijn van de valsheid van de zegels. Daarmee kan niet worden bewezen dat de verdachte het opzet heeft gehad op het verkopen van valse zegels, nu dit opzet ook niet uit andere feiten of omstandigheden kan worden afgeleid.
Dit betekent dat de verdachte van de feiten 1en 2 dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 2 stelt de verdediging zich bovendien op het standpunt dat, met het enkel verkopen van valse zegels, nog niet automatisch sprake is van oplichting.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 3 primair eveneens vrijspraak bepleit nu het opzet ontbreekt, omdat de verdachte geen wetenschap had van strafbare feiten en voorts dat geen sprake was van het verbergen of verhullen. Mocht de rechtbank toch komen tot een bewezenverklaring voor het witwassen dan heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het bestanddeel ‘gewoonte’.
Ook voor de subsidiaire variant van feit 3, het schuldwitwassen ziet de verdediging geen bewijs omdat de verdachte, anders dan door de officier van justitie is gesteld, niet op de hoogte was van de financiën van [naam bv 1] / [naam website] .
Ten aanzien van feit 4 moet wat de verdediging betreft ook vrijspraak volgen, enerzijds omdat volgens de verdediging geen sprake is geweest van een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, anderzijds omdat bij de verdachte de wetenschap – en dus het opzet – ontbrak op eventueel gepleegde strafbare feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de aan de verdachte tenlastegelegde feiten niet bewezen kunnen worden en zij hiervan vrijgesproken dient te worden. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom.
Op basis van het onderzoek ter terechtzitting komt de rechtbank tot het volgende:
Wat is er gebeurd?
Medeverdachte [medeverdachte 2] had een bedrijf in onder meer postzegels en oude munten, [naam bv 2] . Hij kocht oude postzegels in, bijvoorbeeld oude verzamelingen die door particulieren van de hand werden gedaan. Uit die hoeveelheden postzegels haalde hij – naast de bijzondere zegels die daarin eventueel waren opgenomen – ook de ongestempelde, nog frankeergeldige guldenzegels. Hij gebruikte die om zijn eigen bedrijfspost mee te frankeren en verkocht ze ook op stickers geplakt aan anderen, zodat die ze ook voor frankering konden gebruiken. Gemakkelijk: het juiste tarief in oude zegels bij elkaar geplakt op een sticker die in zijn geheel op het pakje of de envelop kon worden geplakt. Doordat de postzegels zeer goedkoop waren ingekocht, kon [medeverdachte 2] frankeertarieven tegen gereduceerd tarief verkopen. Dat maakte de aankoop interessant voor ieder die veel post te versturen had.
Op enig moment is medeverdachte [medeverdachte 1] ook in deze handel gestapt. Hij verkocht de op stickers geplakte zegels onder de naam [naam website] . Hij pakte het wat groter aan, creëerde een webshop en liet anderen op hun eigen of gelieerde internetsites, zogenaamde affiliates, naar [naam website] verwijzen en liet – veelal in Duitsland – mensen postzegels op stickers plakken.
Gaandeweg bleef het echter niet bij oude frankeergeldige zegels uit verzamelingen of zegels die op veilingen waren aangekocht. Er kwamen valse zegels in het spel. Wie die valse zegels gemaakt heeft en waar dat gebeurde, is niet komen vast te staan. De valsheid echter wel. Verschillende deskundigen hebben zich daarover uitgelaten.
Via de website en de affiliates verkocht [naam website] vele met valse zegels beplakte stickervellen aan bedrijven, die ze voor hun poststukken gebruikten. Ook [naam bv 2] verkocht dergelijke stickervellen. De kopers gingen ervan uit dat de zegels echt waren. Zij zijn dus door de verkopers opgelicht en hebben daardoor schade geleden.
Het geld dat met deze postzegelverkoop werd verdiend, werd via de rekening van [naam bv 1] , de BV die door [medeverdachte 1] werd gebruikt, weggesluisd naar rekeningen van [medeverdachte 1] en andere medeverdachten. Vandaar werden de verdiensten veelal contant opgenomen.
De rol van verdachte
De verdachte kampte op enig moment met een burn-out. [medeverdachte 1] stelde haar voor om, in het kader van re-integratie, hem te helpen in zijn bedrijf. In het begin was dit voor een paar uurtjes per week, net wanneer ze daar behoefte aan had. Na verloop van tijd werd het drukker in de zaak en is zij vaker werkzaamheden gaan verrichten voor [naam website] . Zij had al administratieve ervaring en heeft toen structuur aangebracht in de administratie van [naam website] . Naast de verdachte werkten ook andere medewerkers bij [naam website] . Zij heeft de taken postverwerking (onder andere via e-mail), telefoon en de bestellingen op zich genomen en zodoende werd zij contactpersoon voor de klanten en de affiliates van [naam website] .
Wat betekent dit voor de afzonderlijke tenlastegelegde feiten
Aan de verdachte wordt in de eerste plaats verweten dat zij samen met anderen gebruik heeft gemaakt van valse zegels door hierin te handelen.
De vraag die de rechtbank daarvoor eerst moet beantwoorden is of de verdachte op de hoogte was van het feit dat het op een gegeven moment ging om valse zegels.
De rechtbank is van oordeel dat geen bewijs voorhanden is dat de verdachte hiervan op de hoogte was of hiervan op de hoogte had moeten zijn.
Haar rol heeft alleen bestaan uit de hiervoor omschreven werkzaamheden. Bewijs voor een andere rol is er niet. Het enkele gegeven dat de verdachte soms contactpersoon was bij bestellingen en dergelijke is hiervoor niet voldoende.
De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wat haar onder feit 1 wordt verweten. Zij zal hiervan worden vrijgesproken.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet op de hoogte was van het feit dat de zegels vals waren, kan de rechtbank ook niet tot een bewezenverklaring komen van feit 2.
De rechtbank zal de verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor het onder 3 tenlastegelegde witwassen, zodat de verdachte hiervan eveneens wordt vrijgesproken.
Datzelfde geldt voor feit 4 (deelname aan een criminele organisatie).
Als een verdachte niet betrokken is geweest bij het plegen van strafbare feiten die aan een criminele organisatie worden toegeschreven, kan hij of zij nog wel deel hebben genomen aan die criminele organisatie zelf. Om te komen tot de vaststelling dat iemand aan een organisatie heeft deelgenomen, moet de verdachte opzet hebben gehad op de deelneming aan de organisatie. In het bestanddeel deelneming ligt namelijk het opzet besloten. Voor deelneming is het voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Hiervoor heeft de rechtbank al geconcludeerd dat het dossier geen bewijs bevat dat de verdachte weet heeft gehad van wat [medeverdachte 1] en zijn zakenpartner [medeverdachte 2] met valse postzegels aan het doen waren. Er zijn geen aanwijzingen dat zij op de hoogte was van het oogmerk van het criminele samenwerkingsverband van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , namelijk de handel in valse postzegels, het oplichten van personen en het witwassen.

5.De benadeelde partijen

5.1
De vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij PostNL heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend van
€ 7.911.612,00, subsidiair € 90.000,00.
Naast PostNL heeft een groot aantal gedupeerde ondernemers (zie feit 3) vorderingen tot schadevergoeding ingediend.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van een groot aantal vorderingen.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van de benadeelde partijen.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
Nu de verdachte vrijgesproken wordt van de tenlastegelegde feiten waar de vorderingen betrekking op hebben, zal de rechtbank alle benadeelde partijen in hun vordering niet-ontvankelijk verklaren.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partijen
  • PostNL, gevestigd te Den Haag,
  • [benadeelde 2] ,
  • [benadeelde 4] ,
  • [benadeelde 33] ,
  • [benadeelde 5] ,
  • [benadeelde 6] ,
  • [benadeelde 8] / [naam bedrijf 3]
  • [benadeelde 10] ,
  • [benadeelde 14] ,
  • [benadeelde 15] ,
  • [benadeelde 16] ,
  • [benadeelde 17]
  • [naam bedrijf 2] gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
  • [benadeelde 19] ,
  • [benadeelde 20] ,
  • [benadeelde 34] ,
  • [benadeelde 22] ,
  • [benadeelde 23] ,
  • [benadeelde 24] ,
  • [benadeelde 25] ,
  • [benadeelde 27] ,
  • [benadeelde 29] en
  • [benadeelde 1] .
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen en J.G.A.M. Spijkers, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 januari 2019.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
1.
zij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 19 december 2011 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde zegels, namelijk postzegels met de waarden van 1,50 gulden en/of 2,- gulden en/of 2,50 gulden en/of 6,50 gulden en/of 7,- gulden en/of 1,00 euro en/of 3,00 euro en/of 0,44 euro, heeft gebruikt en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of ten verkoop in voorraad heeft en/of binnen het Rijk in Europa heeft ingevoerd, als waren die zegels echt en onvervalst en niet wederrechtelijk vervaardigd;
2.
zij in of omstreeks 1 januari 2010 tot en met 19 december 2011 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(A.02 pg 13858) [benadeelde 2] en/of [bedrijfsnaam 1] gevestigd te [vestigingsplaats 2] en/of
(A.03 pg 13866) [benadeelde 3] en/of kantoorbenodigdheden [bedrijfsnaam 3] gevestigd te [vestigingsplaats 3] en/of
(A.04 pg 13876) [benadeelde 32] en/of [bedrijfsnaam 4] gevestigd te [vestigingsplaats 4] en/of
(A.05 pg 13879) W. [benadeelde 4] en/of internet bedrijf [bedrijfsnaam 5] gevestigd te [vestigingsplaats 5] en/of
(A.06 pg 13882) [benadeelde 33] en/of [bedrijfsnaam 6] gevestigd te [vestigingsplaats 6] en/of
(A.07 pg 13886) [benadeelde 5] en/of
(A.08 pg 13888) [benadeelde 6] en/of [bedrijfsnaam 7] gevestigd te [vestigingsplaats 7] en/of
(A.09 pg 13909) [benadeelde 7] en/of webwinkel [bedrijfsnaam 8] gevestigd te [vestigingsplaats 8] en/of
(A.10 pg 13912) [benadeelde 8] en/of
(A.11 pg 13925) [benadeelde 9] en/of [bedrijfsnaam 9] gevestigd te [vestigingsplaats 9] en/of
(A.13 pg 13933) [benadeelde 10] en/of [bedrijfsnaam 10] gevestigd te [vestigingsplaats 10] en/of
(A.14 pg 13940) [benadeelde 11] en/of [bedrijfsnaam 11] gevestigd te [vestigingsplaats 2] en/of
(A.15 pg 13944) [benadeelde 12] en/of [bedrijfsnaam 12] gevestigd te [vestigingsplaats 11] en/of
(A.16 pg 13951) [benadeelde 13] en/of [bedrijfsnaam 13] gevestigd te [vestigingsplaats 12] en/of
(A.17 pg 13954) [benadeelde 14] en/of
(A.18 pg 13961) [benadeelde 15] en/of webwinkel [bedrijfsnaam 14] gevestigd te [vestigingsplaats 13] en/of
(A.19 pg 13976) [benadeelde 16] en/of webwinkel [bedrijfsnaam 15] gevestigd te [vestigingsplaats 14] en/of
(A.20 pg 14001) [benadeelde 17] en/of [bedrijfsnaam 16] gevestigd te [vestigingsplaats 15] en/of
(A.21 pg 14004) [benadeelde 18] en/of [naam bedrijf 2] gevestigd te [vestigingsplaats 1] en/of
(A.22 pg 14009) [benadeelde 19] en/of
(A.23 pg 14014) [benadeelde 20] en/of [bedrijfsnaam 17] gevestigd te [vestigingsplaats 16] en/of
(A.24 pg 14019) [benadeelde 34] en/of
(A.25 pg 14024) [benadeelde 35] en/of [bedrijfsnaam 18] gevestigd te
(A.26 pg 14032) [benadeelde 21] en/of [bedrijfsnaam 19] gevestigd te [vestigingsplaats 17] en/of
(A.27 pg 14036) [benadeelde 22] en/of [bedrijfsnaam 20] gevestigd te [vestigingsplaats 18] en/of
(A.28 pg 14040) [benadeelde 23] en/of
(A.29 pg 14044) [benadeelde 24] en/of internet winkel de [bedrijfsnaam 21] gevestigd te [vestigingsplaats 18] en/of
(A.30 pg 14049) [benadeelde 25] en/of de [bedrijfsnaam 22] gevestigd te [vestigingsplaats 19] en/of
(A.31 pg 14055) [benadeelde 26] en/of [bedrijfsnaam 23] gevestigd te [vestigingsplaats 20] en/of
(A.32 pg 14062) [benadeelde 27] en/of
(A.33 pg 14076) [benadeelde 36] en/of [bedrijfsnaam 24] gevestigd te [vestigingsplaats 21] en/of
(A.34 pg 14079) [benadeelde 28] en/of [bedrijfsnaam 25] gevestigd te Bennekom en/of
(A.35 pg 14085) [benadeelde 29] en/of [bedrijfsnaam 26] gevestigd te Delfzijl en/of
(A.36 pg 14087) [benadeelde 30] en/of [bedrijfsnaam 27] gevestigd te [vestigingsplaats 18] en/of
(A.37 pg 14093) [benadeelde 1] en/of [bedrijfsnaam 2] gevestigd te [vestigingsplaats 2] en/of
(A.38 pg 14109 [benadeelde 37] en/of [bedrijfsnaam 27] gevestigd te [vestigingsplaats 22] en/of [vestigingsplaats 23]
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (valse) postzegels tegen een gereduceerde prijs ter verkoop aangeboden als
waren ze echt en onvervalst, waardoor voornoemde personen en/of rechtspersonen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 2 mei 2012, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) van een voorwerp, te weten een
hoeveelheid/hoeveelheden geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben zij en/of haar mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een hoeveelheid/hoeveelheden geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag, was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten een hoeveelheid/hoeveelheden geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag, voorhanden had(den), terwijl zij en/of haar mededaders wist(en) dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig
misdrijf;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
zij op of omstreeks 1 januari 2009 tot en met 2 mei 2012, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) een voorwerp, te weten een hoeveelheid/hoeveelheden geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag, heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of
omgezet, althans van een voorwerp, te weten een hoeveelheid/hoeveelheden geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 02 mei 2012 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke en/of rechtsperso(o)n(en), bestaande uit onder meer [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] en [naam bv 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het vervalsen of namaken van zegels uitgegeven door een verlener van de universele postdienst als bedoeld in de Postwet 2009 met daarop de vermelding 'Nederland'(artikel 216) en/of het plegen van valsheid in geschrifte (artikel 225 Sr) en/of het plegen van witwassen (artikel 420ter Sr) en/of het plegen van oplichting (artikel 326 Sr).