4.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte meer dan medeplichtig is geweest aan verzekeringsfraude. Zij komt tot de conclusie dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Zij zal hierna de bewijsmiddelen weergeven en vervolgens haar conclusie uit dat bewijs toelichten. Daarna zal zij kort het witwassen bespreken: de rechtbank deelt de visie van de officier van justitie en de raadsvrouw dat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
Namens Aegon Schadeverzekering N.V. doet Schönherr aangifte van verzekeringsfraude, namelijk oplichting en valsheid in geschrift door [naam bv 1] en diens bestuurder [verdachte] . Aegon concludeert dat:
- [naam bv 1] /haar directeur [verdachte] (de verdachte) bij de aanvraag van de Aegon- ziekteverzuimpolis kennelijk een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven van de feiten, immers wanneer een juiste voorstelling van de feiten was gegeven, had Aegon de verzekering niet of niet onder dezelfde voorwaarden/premie geaccepteerd;
- [naam bv 1] /haar directeur [verdachte] door ziekmelding (arbeidsverzuim) van werknemer [medeverdachte 1] verzekeraar Aegon heeft misleid, waardoor Aegon een uitkering deed die niet zou zijn gedaan bij een juiste opgave van de feiten.
De verzekering werd afgesloten via tussenkomst van een assurantietussenpersoon, [naam assurantiepersoon] . De offerte voor de polis met de aanvraag werd getekend door de verdachte op 13 juli 2009. Bijgevoegd was een werknemerslijst van [naam bv 1] per 13 juli 2009: vermeld werd dat een persoon genaamd [medeverdachte 1] werknemer was.De desbetreffende medewerker van [naam assurantiepersoon] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] naar zijn kantoor gekomen was om informatie te vragen over een verzuimverzekering voor personeel. [medeverdachte 1] zei medewerker te zijn van [naam bv 1] . Dit bedrijf zat in de woningbouw. Volgens de getuige bouwde dit bedrijf prefabwoningen en [medeverdachte 1] was binnen dit bedrijf verkoopmedewerker. [medeverdachte 1] gaf aan een offerte te willen om te zien wat het zou kosten. Daarmee is [medeverdachte 1] weggegaan.
In de periode voor het afsluiten van de verzekering is er een keer of drie à vier contact geweest met [medeverdachte 1] en een keer of twee met de verdachte. De verdachte gaf aan dat [naam assurantiepersoon] [medeverdachte 1] de informatie kon geven en dat de verdachte het contract zou afsluiten. Op 13 juli 2009 is de aanvraag naar Aegon gestuurd. De polis zou meteen ingaan. De verdachte is aan het kantoor gekomen om te ondertekenen. In oktober 2009 ontving [naam assurantiepersoon] een stuk in verband met een ziekmelding bij [naam bv 1] . Na deze ziekmelding is er contact geweest. De verdachte gaf informatie over de medische toestand van [medeverdachte 1] , aldus de medewerker van [naam assurantiepersoon] . [medeverdachte 1] zou er volgens de verdachte na een val van de trap ernstig aan toe zijn.
Ten behoeve van de verzekering moest er ook gebruikt worden gemaakt van een arbodienst, die de verzuimbegeleiding zou gaan doen bij ziekte van de werknemer. Vervolgens is met het bedrijf [naam bedrijf] een contract afgesloten. Volgens een medewerker van dit bedrijf heeft de verdachte dit contract op 1 augustus 2009 ondertekend. Deze getuige heeft het verloop van de verzuimbegeleiding voor [medeverdachte 1] beschreven en in dat kader is er gemaild met de verdachte en ongeveer zes keer met hem gebeld. Op de e-mails werd bijna niet gereageerd.
Aegon heeft vervolgens op verzoek van de politie onder meer de navolgende inlichtingen verstrekt:
- de ziekteverzuimverzekering gaf dekking voor de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte/arbeidsongeschiktheid van een medewerker,
in dit geval slechts één medewerker: [medeverdachte 1] (of [medeverdachte 1] ) conform opgave;
- het salaris/fiscaal loon van deze medewerker was bij aanvang van de polis € 63.745,-
- de contactpersoon was [verdachte] , door hem is veelvuldig gebruikt gemaakt van het e-mailadres [e-mailadres] ;
- er is een opvallende afwijking van de opgegeven bedrijfsomschrijving (verkoop prefabwoningen en bemiddeling) en die van de K.v.K. (de exploitatie van en handel in registergoederen);
- er was sprake van verschillende schrijfwijzen van de achternaam van de werknemer. In e-mailberichten en declaratieformulieren stond steeds “ [medeverdachte 1] ”, terwijl op de salarisstroken “ [medeverdachte 1] ” werd vermeld;
- een maand na ingangsdatum van de verzekering werd al een uitkering verleend in verband met ziekte van de medewerker (4 augustus 2009);
- de uitkering is overgemaakt op rekeningnummer ING [rekeningnummer 1] ;
- op de overgelegde loonstroken staat vermeld als beroep/functie van [medeverdachte 1] : verkoopmedewerker Makelaardij en Bouw en dat hij in dienst is vanaf 1 juli 2009;
- het jaarloon volgens opgave door [naam bv 1] op de eerste declaratie d.d. 21 december 2009 was € 61.490,- in plaats van € 63.745,- conform aanvraag, terwijl begin 2010 het jaarloon plots verhoogd was naar € 70.366,-. Uit de gegevens van [naam bedrijf] (de desbetreffende Arbodienst) echter bleek weer een ander bedrag: € 57.400,- bruto jaarsalaris. Extra opvallend was dan ook het e-mailbericht van 3 mei 2010 van [verdachte] waarbij hij het jaarloon van [medeverdachte 1] stelde op € 77.283,60. In januari 2011 meldde [naam bv 1] weer dat het bruto jaarloon anders was: € 72.013,-;
- op 4 augustus 2011 was de twee-jaar uitkeringstermijn bereikt en werd geen betaling meer gedaan;
- in totaal is een bedrag van € 141.440,68 uitgekeerd op de polis. Op basis van deze dossieranalyse en na kennisname van het rapport van Nobel, een informatiebureau dat op verzoek van Aegon onderzoek deed naar [naam bv 1] , kwam Aegon tot de conclusie dat sprake moest zijn van een frauduleuze schadeclaim. De verzekering is volgens Aegon doelbewust afgesloten om kort daarop een uitkering te verkrijgen. Volgens Aegon is sprake geweest van een fictieve werknemer [medeverdachte 1] .
Uit het onderzoek van de politie blijkt dat op de rekening van [naam bv 1] (ING [rekeningnummer 1] ) 22 betalingen van Aegon zijn ontvangen met omschrijving “schade-uitkering” voor een totaalbedrag van € 141.440,68.[naam bv 1] heeft tevens premie betaald inzake de verzekering: een bedrag van € 11.789,84.
[medeverdachte 1] kon beschikken over voornoemde bankrekening van [naam bv 1] . Hij had daarvan sinds 8 juli 2009 een pasje en kon overboekingen doen van en naar de rekening.Vanaf de [naam bv 1] -rekening is geld overgeboekt naar rekeningen die toebehoren aan [medeverdachte 1] :
- naar een en/of rekening ING [rekeningnummer 2] : € 38.875,-;
- naar een ING-rekening in het buitenland: € 61.500,-;
- naar een rekening van de rechtspersoon [naam bv 2] , waarvan [medeverdachte 1] enig aandeelhouder/bestuurder was: € 23.850,-;
Over een langere periode, van 13 januari 2009 tot en met 2 februari 2012, is in totaal € 245.275,- overgeboekt van de rekening van [naam bv 1] naar rekeningen van [medeverdachte 1] en naar rekeningen van zijn ex-partner [medeverdachte 2] , waarvoor [medeverdachte 1] gemachtigd was.
In de woning van [medeverdachte 1] in Duitsland zijn diverse documenten aangetroffen die betrekking hebben op de verzekering en de uitkering:
- een brief van 11 januari 2011 gericht aan [naam bv 1] inzake de verzekering met de mededeling dat de polisdocumenten zijn bijgevoegd;
- een betalingsherinnering van 8 december 2011 gericht aan [naam bv 1] ;
- facturen van de arbodienst [naam bedrijf] gericht aan [naam bv 1] / [verdachte] en een rapport van [naam bedrijf] .
Aegon beschikte over afschriften van diverse documenten die waren ingeleverd: loonstroken, jaaropgaven, rekenstaten en declaraties. In het onderzoek van de politie werden deze geschriften als vals aangemerkt, omdat niet gebleken was dat [medeverdachte 1] ooit werknemer is geweest van [naam bv 1] . Verder is aan de documenten goed te zien dat allerlei zaken niet kloppen: zo is de naam van [medeverdachte 1] niet goed gespeld of werd op een jaaropgave als werkgever de naam van een B.V. van [medeverdachte 1] zelf vermeld: [naam bv 2] Daarbij werd tevens als datum in dienst ineens 1 januari 2000 vermeld. Ook vallen de wisselingen op in de vermelde brutolonen, die Aegon ook constateerde.
De verklaring van de verdachte
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij als directeur van [naam bv 1] de offerte van Aegon heeft ondertekend op het kantoor van de assurantietussenpersoon [naam assurantiepersoon] te Geleen. De bijgevoegde werknemerslijst herkende de verdachte niet, maar hij erkende wel dat hij de medewerker van [naam assurantiepersoon] heeft aangegeven dat hij met [medeverdachte 1] de informatie kon bespreken. Op de vraag van de verhoorders naar de varianten van de verzekering die bij het bespreken van de offerte met [naam assurantiepersoon] aan de orde waren gekomen, wist de verdachte in elk geval één van die varianten te noemen (extra verzekering van de controlerende arts).
Het e-mail adres [e-mailadres] en een ander e-mailadres dat gebruikt was bij de communicatie met Aegon waren volgens de verdachte aan [medeverdachte 1] gekoppeld, niet aan de verdachte zelf. De verdachte is naar [naam assurantiepersoon] en naar de arbodienst [naam bedrijf] gegaan, aangestuurd door [medeverdachte 1] .
Volgens de verdachte zouden hij en [medeverdachte 1] op gelijkwaardige basis (winstdeling) zakelijke activiteiten gaan ontplooien op het gebied van vastgoed, maar daarvan is niets gekomen. De verdachte heeft [medeverdachte 1] gemachtigd op een van de twee rekeningen van [naam bv 1] , nummer ING [rekeningnummer 1] . De verdachte heeft vervolgens vrijwel geen gebruik meer gemaakt van die rekening. [naam bv 1] heeft nooit personeel in dienst gehad, aldus de verdachte, en dus ook [medeverdachte 1] niet. Evenmin heeft de verdachte loonstroken gemaakt of namens [naam bv 1] aangifte loonbelasting gedaan.
[medeverdachte 1] heeft zich nooit bij de verdachte ziek gemeld, maar hij had wel gehoord dat [medeverdachte 1] van de trap gevallen was. Bij een bezoek van de verdachte droeg [medeverdachte 1] een mitella en een brace. De verdachte vernam dat [medeverdachte 1] rugletsel had. Eerder tijdens het verhoor, voordat specifiek over Aegon werd gesproken, verklaarde de verdachte dat [medeverdachte 1] vanaf eind 2009 niet ziek is geweest.
De verdachte heeft [medeverdachte 1] niet ziek gemeld bij de arbodienst [naam bedrijf] of bij de assurantietussenpersoon, maar wellicht heeft hij dat op enig moment toch wel gedaan op verzoek van [medeverdachte 1] .
Verder herinnerde de verdachte zich dat hij van de arbodienst brieven kreeg waaruit bleek dat [medeverdachte 1] zich moest melden. Ook heeft hij verschillende keren e-mails gezien die hij doorstuurde naar de e-mailadressen van [medeverdachte 1] . Toen hem door de politie stukken werden getoond, zoals het formulier van de ziekmelding, herkende de verdachte het handschrift niet en betwistte hij dit te hebben ingevuld en ondertekend. Wél heeft hij drie of vier blanco formulieren ondertekend voor [medeverdachte 1] , wetende dat die in relatie stonden met Aegon en de ziekte van [medeverdachte 1] . De mailtjes die naar Aegon zijn gestuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres] en die zijn ondertekend door directeur [verdachte] heeft de verdachte niet verstuurd.
Tot slot erkende de verdachte dat hij heel dom gehandeld heeft, goed van vertrouwen is geweest en dingen heeft laten doorgaan die hij feitelijk niet had mogen laten doorgaan.
Conclusies uit het bewijs
Uit het bewijs komt naar voren dat ten onrechte een verzekering is afgesloten door de verdachte. De verdachte heeft zijn handtekening gezet onder een aanvraag voor een verzekering die dekking biedt voor het geval een werknemer ziek wordt en een bedrijf loon moet doorbetalen. Die aanvraag is door de assurantietussenpersoon inhoudelijk met hem besproken, getuige het feit dat de verdachte ruim twee jaar later bij de politie nog weet te vertellen wat één van de dekkingsopties was. De verdachte was dus op de hoogte van de inhoud van de offerte die hij tekende.
Er was echter helemaal geen sprake van een werknemer met loon bij [naam bv 1] : dat wist de verdachte op dat moment. Het bij de aanvraag vermelde bedrag aan loon was bovendien een bedrag dat in de verste verte nog niet werd gegenereerd uit de voorgenomen samenwerking. Ook dat wist de verdachte, die bovendien nimmer de intentie had een werkgever/werknemer-verhouding aan te gaan met [medeverdachte 1] . De verdachte heeft ter terechtzitting nog aangevoerd dat hij indertijd wel degelijk overwogen heeft om een arbeidsrelatie met [medeverdachte 1] aan te gaan, maar daarover heeft hij bij zijn politieverhoor niets gezegd. Het kan hem ook niet baten: op het moment van aangaan van de verzekering was [medeverdachte 1] niet in dienst en kreeg hij geen loon.
De offerte bevatte tal van vragen en beschrijvingen die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten: dit was een verzekering voor een werkgever met personeel in dienst, niet voor een zakenpartner met wie de winst, indien behaald, gedeeld zou worden.
De verdachte heeft zich ook gemeld bij [naam bedrijf] , omdat dat nu eenmaal een voorwaarde was om de verzekering bij Aegon te kunnen afsluiten. Begin augustus 2009 heeft de verdachte ook daar een contract getekend.
Door zijn handtekeningen te zetten heeft de verdachte de inhoud van alle stukken voor zijn rekening genomen. Ook voor de werknemerslijst die bij de offerte zat en waarvan hij zegt dat hij die niet heeft opgesteld. Daarmee heeft hij met [medeverdachte 1] de verzekeraar door listige kunstgrepen vanaf het begin in dwaling gebracht. Anders gezegd: Aegon is bij het afsluiten al om de tuin geleid door de verdachte en [medeverdachte 1] .
Zeer kort na het afsluiten is de verdachte ervan op de hoogte geraakt dat [medeverdachte 1] zich ziek gemeld had en dat er een beroep gedaan werd op de verzekering. De verdachte is niet helemaal duidelijk over wie nu de ziekmelding gedaan heeft, maar in elk geval tekende hij blanco ziekteformulieren. Ook op dat moment was geen sprake van werknemerschap of van loon, noch in de twee jaren die volgden waarin Aegon in totaal ruim € 141.000,- heeft uitgekeerd. Voor zover de verdachte wist, was [medeverdachte 1] niet eens ziek vanaf eind 2009. Dat blijkt uit zijn verklaring bij de politie. Wanneer bij het verhoor Aegon aan de orde komt, verklaart de verdachte nog dat hij gehoord had dat [medeverdachte 1] van de trap gevallen was, gezien had dat [medeverdachte 1] een mitella en een brace droeg en rugklachten had. Dat heeft in elk geval niet zoveel indruk gemaakt dat de verdachte daar iets over zegt op een eerder moment in het verhoor wanneer alleen over [medeverdachte 1] in algemene zin gesproken wordt en de verhoorders expliciet vragen of [medeverdachte 1] ooit ernstig ziek geworden is.
Verder valt op dat de verdachte door [naam bedrijf] geattendeerd werd op de begeleiding die gaande was, maar dat hij niet reageerde op e-mails. Tot slot geeft hij er in het verhoor blijk van dat hij de rekening waarop hij [medeverdachte 1] gemachtigd had, in de gaten hield. Hij moet dus gezien hebben dat Aegon geld uitkeerde aan [naam bv 1] en dat [medeverdachte 1] geld doorboekte naar andere rekeningen.
De verdachte had dus een verzekering voor een werknemer, die geen werknemer was, die geen € 60.000,- aan salaris had en die niet evident ziek was. De verdachte moet dus geweten hebben dat Aegon niet alleen bij het afsluiten misleid werd, maar ook dat Aegon vervolgens feitelijk getild werd. Juridisch vertaald: bewogen werd tot de afgifte van geld door listige kunstgrepen en een samenweefsel van (schriftelijke) verdichtsels.
De verdachte heeft dit allemaal bewust twee jaar lang toegelaten en [medeverdachte 1] ongestoord zijn gang laten gaan op de bankrekening van [naam bv 1] waarop de uitkering binnenkwam, waardoor [medeverdachte 1] het verzekeringsgeld kon opstrijken. Juridisch vertaald: er was oogmerk op het wederrechtelijk bevoordelen van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] leverde waar nodig valse documenten in, de verdachte heeft blanco formulieren getekend voor [medeverdachte 1] . Als de verdachte gebeld werd, post of mails kreeg: de verdachte speelde het spelletje mee of reageerde niet.
Op doorslaggevende momenten trad hij dus naar voren of hield hij zich juist van de domme, dat alles om [medeverdachte 1] te helpen met iets wat van begin af aan niet door de beugel kon. Daarmee heeft de verdachte in samenspel met [medeverdachte 1] een wezenlijke bijdrage geleverd aan het laten uitbetalen van 22 uitkeringen door Aegon. Die rol is gedurende twee jaar zowel bewust actief als bewust passief en gaat dus veel verder dan alleen medeplichtigheid. Dat maakt dat de rechtbank hem als medepleger van oplichting beschouwt en het onder feit 1 primair tenlastegelegde bewezen zal verklaren.
Die conclusie wordt niet anders om reden dat Aegon niet grondig gecontroleerd heeft of de aanvraag wel naar waarheid was en de uitkering op goede gronden geclaimd werd. Dat is nog aangevoerd door de verdediging, maar doet volgens de rechtbank niet ter zake. Los van het gegeven dat Aegon niet zomaar vertrouwelijke medische, financiële, dan wel fiscale informatie mag opvragen, geldt als uitgangspunt dat een verzekeraar moet kunnen vertrouwen op de gegevens die de verzekeringnemer hem levert. Als die slechte bedoelingen heeft en een web van leugens spint, is er geen reden hem bij betrapping vervolgens te disculperen, door de verantwoordelijkheid bij het slachtoffer te leggen. Het gaat te ver om van Aegon te eisen dat zij de onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien.
De vrijspraak van het verwijt van witwassen
De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie en de raadsvrouw dat het dossier geen bewijs bevat dat de verdachte op de hoogte is geweest van andere strafbare feiten, gepleegd door [medeverdachte 1] en anderen. De fraude bij Aegon is een bijvangst geweest bij een onderzoek naar handel in valse postzegels. Het dossier bevat geen bewijs dat de verdachte van die praktijken op de hoogte is geweest of aan die handel een bewuste bijdrage heeft geleverd. Het geld dat daarmee verdiend is, is weliswaar binnengekomen op voornoemde rekening van [naam bv 1] , maar vervolgens door de anderen verhuld, doorgesluisd en verborgen. Niet gebleken is dat de verdachte daar een rol in had. De rechtbank zal hem daarom van het tenlastegelegde onder feit 2 vrijspreken.