ECLI:NL:RBLIM:2019:844

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
30 januari 2019
Zaaknummer
03/702595-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en vrijspraak van witwassen in een verzekeringsfraudezaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 29 januari 2019, stond de verdachte terecht voor het medeplegen van oplichting van Aegon Schadeverzekering N.V. De zaak betrof een frauduleuze ziekteverzuimverzekering die door de verdachte en zijn medeverdachte was afgesloten, waarbij de medeverdachte ten onrechte als werknemer werd gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meer dan medeplichtig was aan de oplichting, aangezien hij bewust en actief heeft bijgedragen aan de misleiding van de verzekeraar. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte samen met de medeverdachte Aegon heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag van € 141.440,68 door het verstrekken van onjuiste informatie en het indienen van valse documenten. De verdachte werd echter vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij op de hoogte was van andere strafbare feiten die door de medeverdachte waren gepleegd. De rechtbank legde een taakstraf van 240 uren op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden, en kende Aegon een schadevergoeding toe van € 129.650,84, verminderd met de betaalde premies.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702595-12
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.
d.
29 januari 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.L.P. Biesmans, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 12, 14, 19, 20, 27 en 29 november 2018. Op 15 januari 2019 is het onderzoek ter terechtzitting formeel gesloten.
De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet samen met een ander Aegon Schadeverzekering N.V. heeft opgelicht of dat hij daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2:zich al dan niet samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan witwassen.

3.De voorvragen

De raadsvrouw heeft de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie bepleit vanwege de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak zou moeten worden afgerond. De rechtbank heeft dit verweer ter terechtzitting reeds verworpen, nu wel sprake is van een overschrijding, maar deze niet leidt tot niet-ontvankelijkheid. De rechtbank zal hier in dit vonnis daarom niet verder op in gaan.
Er zijn ook geen andere omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is verder gebleken dat de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is en er geen gronden voor schorsing van de vervolging zijn.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte medeplichtig is geweest aan het oplichten van verzekeraar Aegon (feit 1). De verdachte was bestuurder van de rechtspersoon [naam bv 1] (hierna aangeduid met [naam bv 1] ), die ten behoeve van een werknemer een ziekteverzuimverzekering heeft afgesloten bij Aegon. Deze verzekering gaf dekking voor de loondoorbetaling waartoe werkgevers gehouden zijn bij ziekte van werknemers.
De verdachte heeft de aanvraag getekend en zijn handtekening gezet op (al dan niet blanco) documenten, zoals werknemerslijsten. De verdachte heeft verder de bankrekening van [naam bv 1] ter beschikking gesteld aan de medeverdachte, [medeverdachte 1] , die als werknemer stond vermeld in de aanvraag. [medeverdachte 1] was in werkelijkheid geen werknemer en de verzekering is dus op valse gronden en met behulp van valse papieren tot stand gekomen.
Kort na het afsluiten van de verzekering heeft de zogenaamde werknemer [medeverdachte 1] zich ziek gemeld en heeft Aegon twee jaar lang onterecht uitkeringen gedaan aan [naam bv 1] , ook weer op basis van valse bescheiden, die [medeverdachte 1] indiende. De uitkering werd door [medeverdachte 1] doorgeboekt naar zijn eigen rekeningen.
De verdachte kan volgens de officier van justitie niet als medepleger van deze oplichting worden aangemerkt; daarvoor is zijn rol niet significant genoeg. Hij heeft [medeverdachte 1] alleen gefaciliteerd. Dat alles moet tot een vrijspraak van het primair tenlastegelegde leiden en een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde, aldus de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verder naar voren gebracht dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen, zowel in primaire als subsidiaire vorm (feit 2). Het tenlastegelegde verwijt heeft niet zozeer betrekking op de verzekeringsfraude, maar vooral op de handel van anderen in valse postzegels waarbij (de bankrekening van) [naam bv 1] betrokken is geweest. De verdachte heeft echter geen aantoonbare rol gehad bij deze postzegelfraude en geen noemenswaardig bedrag uit [naam bv 1] ontvangen voor de fraudes. De verdachte moet wel geweten hebben dat zijn onderneming gebruikt werd door anderen voor witwassen van met fraude verkregen geld of had dit moeten vermoeden. Dat maakt hem echter niet tot medepleger van witwassen, hooguit tot medeplichtige. Dat is echter niet tenlastegelegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Feit 1 kan niet bewezen worden. De verdachte is wellicht dom en naïef geweest door [medeverdachte 1] ter wille te zijn met het afsluiten van de verzekering en hem zijn gang te laten gaan. Dat maakt de verdachte echter nog niet tot medepleger van oplichting: er is juridisch gezien geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte 1] geweest. In zoverre is de raadsvrouw het eens met de officier van justitie.
Van medeplichtigheid kan ook geen sprake zijn volgens de raadsvrouw, omdat daarvoor dubbel opzet vereist is en dat kan niet uit het handelen van de verdachte en diens naïviteit worden afgeleid. De verdachte was in de veronderstelling dat het ging om een bedrijfsongevallenverzekering en heeft zich niet gerealiseerd dat het een werknemersverzekering betrof. Bovendien had Aegon zelf ook nader onderzoek moeten verrichten naar de juistheid van de inhoud van de aangeleverde informatie en documenten.
De raadsvrouw deelt ten aanzien van het witwassen van feit 2 het standpunt van de officier van justitie (vrijspraak).
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte meer dan medeplichtig is geweest aan verzekeringsfraude. Zij komt tot de conclusie dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Zij zal hierna de bewijsmiddelen weergeven en vervolgens haar conclusie uit dat bewijs toelichten. Daarna zal zij kort het witwassen bespreken: de rechtbank deelt de visie van de officier van justitie en de raadsvrouw dat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
Namens Aegon Schadeverzekering N.V. doet Schönherr aangifte van verzekeringsfraude, namelijk oplichting en valsheid in geschrift door [naam bv 1] en diens bestuurder [verdachte] . Aegon concludeert dat:
- [naam bv 1] /haar directeur [verdachte] (de verdachte) bij de aanvraag van de Aegon- ziekteverzuimpolis kennelijk een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven van de feiten, immers wanneer een juiste voorstelling van de feiten was gegeven, had Aegon de verzekering niet of niet onder dezelfde voorwaarden/premie geaccepteerd;
- [naam bv 1] /haar directeur [verdachte] door ziekmelding (arbeidsverzuim) van werknemer [medeverdachte 1] verzekeraar Aegon heeft misleid, waardoor Aegon een uitkering deed die niet zou zijn gedaan bij een juiste opgave van de feiten. [2]
De verzekering werd afgesloten via tussenkomst van een assurantietussenpersoon, [naam assurantiepersoon] . De offerte voor de polis met de aanvraag werd getekend door de verdachte op 13 juli 2009. Bijgevoegd was een werknemerslijst van [naam bv 1] per 13 juli 2009: vermeld werd dat een persoon genaamd [medeverdachte 1] werknemer was. [3] De desbetreffende medewerker van [naam assurantiepersoon] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] naar zijn kantoor gekomen was om informatie te vragen over een verzuimverzekering voor personeel. [medeverdachte 1] zei medewerker te zijn van [naam bv 1] . Dit bedrijf zat in de woningbouw. Volgens de getuige bouwde dit bedrijf prefabwoningen en [medeverdachte 1] was binnen dit bedrijf verkoopmedewerker. [medeverdachte 1] gaf aan een offerte te willen om te zien wat het zou kosten. Daarmee is [medeverdachte 1] weggegaan.
In de periode voor het afsluiten van de verzekering is er een keer of drie à vier contact geweest met [medeverdachte 1] en een keer of twee met de verdachte. De verdachte gaf aan dat [naam assurantiepersoon] [medeverdachte 1] de informatie kon geven en dat de verdachte het contract zou afsluiten. Op 13 juli 2009 is de aanvraag naar Aegon gestuurd. De polis zou meteen ingaan. De verdachte is aan het kantoor gekomen om te ondertekenen. In oktober 2009 ontving [naam assurantiepersoon] een stuk in verband met een ziekmelding bij [naam bv 1] . Na deze ziekmelding is er contact geweest. De verdachte gaf informatie over de medische toestand van [medeverdachte 1] , aldus de medewerker van [naam assurantiepersoon] . [medeverdachte 1] zou er volgens de verdachte na een val van de trap ernstig aan toe zijn. [4]
Ten behoeve van de verzekering moest er ook gebruikt worden gemaakt van een arbodienst, die de verzuimbegeleiding zou gaan doen bij ziekte van de werknemer. Vervolgens is met het bedrijf [naam bedrijf] een contract afgesloten. Volgens een medewerker van dit bedrijf heeft de verdachte dit contract op 1 augustus 2009 ondertekend. Deze getuige heeft het verloop van de verzuimbegeleiding voor [medeverdachte 1] beschreven en in dat kader is er gemaild met de verdachte en ongeveer zes keer met hem gebeld. Op de e-mails werd bijna niet gereageerd. [5]
Aegon heeft vervolgens op verzoek van de politie onder meer de navolgende inlichtingen verstrekt:
- de ziekteverzuimverzekering gaf dekking voor de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte/arbeidsongeschiktheid van een medewerker,
in dit geval slechts één medewerker: [medeverdachte 1] (of [medeverdachte 1] ) conform opgave;
  • het salaris/fiscaal loon van deze medewerker was bij aanvang van de polis € 63.745,-
  • de contactpersoon was [verdachte] , door hem is veelvuldig gebruikt gemaakt van het e-mailadres [e-mailadres] ;
  • er is een opvallende afwijking van de opgegeven bedrijfsomschrijving (verkoop prefabwoningen en bemiddeling) en die van de K.v.K. (de exploitatie van en handel in registergoederen);
  • er was sprake van verschillende schrijfwijzen van de achternaam van de werknemer. In e-mailberichten en declaratieformulieren stond steeds “ [medeverdachte 1] ”, terwijl op de salarisstroken “ [medeverdachte 1] ” werd vermeld;
  • een maand na ingangsdatum van de verzekering werd al een uitkering verleend in verband met ziekte van de medewerker (4 augustus 2009);
  • de uitkering is overgemaakt op rekeningnummer ING [rekeningnummer 1] ;
  • op de overgelegde loonstroken staat vermeld als beroep/functie van [medeverdachte 1] : verkoopmedewerker Makelaardij en Bouw en dat hij in dienst is vanaf 1 juli 2009;
  • het jaarloon volgens opgave door [naam bv 1] op de eerste declaratie d.d. 21 december 2009 was € 61.490,- in plaats van € 63.745,- conform aanvraag, terwijl begin 2010 het jaarloon plots verhoogd was naar € 70.366,-. Uit de gegevens van [naam bedrijf] (de desbetreffende Arbodienst) echter bleek weer een ander bedrag: € 57.400,- bruto jaarsalaris. Extra opvallend was dan ook het e-mailbericht van 3 mei 2010 van [verdachte] waarbij hij het jaarloon van [medeverdachte 1] stelde op € 77.283,60. In januari 2011 meldde [naam bv 1] weer dat het bruto jaarloon anders was: € 72.013,-;
  • op 4 augustus 2011 was de twee-jaar uitkeringstermijn bereikt en werd geen betaling meer gedaan;
  • in totaal is een bedrag van € 141.440,68 uitgekeerd op de polis. Op basis van deze dossieranalyse en na kennisname van het rapport van Nobel, een informatiebureau dat op verzoek van Aegon onderzoek deed naar [naam bv 1] , kwam Aegon tot de conclusie dat sprake moest zijn van een frauduleuze schadeclaim. De verzekering is volgens Aegon doelbewust afgesloten om kort daarop een uitkering te verkrijgen. Volgens Aegon is sprake geweest van een fictieve werknemer [medeverdachte 1] .
Uit het onderzoek van de politie blijkt dat op de rekening van [naam bv 1] (ING [rekeningnummer 1] ) 22 betalingen van Aegon zijn ontvangen met omschrijving “schade-uitkering” voor een totaalbedrag van € 141.440,68. [7] [naam bv 1] heeft tevens premie betaald inzake de verzekering: een bedrag van € 11.789,84. [8]
[medeverdachte 1] kon beschikken over voornoemde bankrekening van [naam bv 1] . Hij had daarvan sinds 8 juli 2009 een pasje en kon overboekingen doen van en naar de rekening. [9] Vanaf de [naam bv 1] -rekening is geld overgeboekt naar rekeningen die toebehoren aan [medeverdachte 1] :
  • naar een en/of rekening ING [rekeningnummer 2] : € 38.875,-;
  • naar een ING-rekening in het buitenland: € 61.500,-;
  • naar een rekening van de rechtspersoon [naam bv 2] , waarvan [medeverdachte 1] enig aandeelhouder/bestuurder was: € 23.850,-;
Over een langere periode, van 13 januari 2009 tot en met 2 februari 2012, is in totaal € 245.275,- overgeboekt van de rekening van [naam bv 1] naar rekeningen van [medeverdachte 1] en naar rekeningen van zijn ex-partner [medeverdachte 2] , waarvoor [medeverdachte 1] gemachtigd was. [11]
In de woning van [medeverdachte 1] in Duitsland zijn diverse documenten aangetroffen die betrekking hebben op de verzekering en de uitkering:
  • een brief van 11 januari 2011 gericht aan [naam bv 1] inzake de verzekering met de mededeling dat de polisdocumenten zijn bijgevoegd;
  • een betalingsherinnering van 8 december 2011 gericht aan [naam bv 1] ;
  • facturen van de arbodienst [naam bedrijf] gericht aan [naam bv 1] / [verdachte] en een rapport van [naam bedrijf] .
Aegon beschikte over afschriften van diverse documenten die waren ingeleverd: loonstroken, jaaropgaven, rekenstaten en declaraties. In het onderzoek van de politie werden deze geschriften als vals aangemerkt, omdat niet gebleken was dat [medeverdachte 1] ooit werknemer is geweest van [naam bv 1] . Verder is aan de documenten goed te zien dat allerlei zaken niet kloppen: zo is de naam van [medeverdachte 1] niet goed gespeld of werd op een jaaropgave als werkgever de naam van een B.V. van [medeverdachte 1] zelf vermeld: [naam bv 2] Daarbij werd tevens als datum in dienst ineens 1 januari 2000 vermeld. Ook vallen de wisselingen op in de vermelde brutolonen, die Aegon ook constateerde. [13] [14]
De verklaring van de verdachte
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij als directeur van [naam bv 1] de offerte van Aegon heeft ondertekend op het kantoor van de assurantietussenpersoon [naam assurantiepersoon] te Geleen. De bijgevoegde werknemerslijst herkende de verdachte niet, maar hij erkende wel dat hij de medewerker van [naam assurantiepersoon] heeft aangegeven dat hij met [medeverdachte 1] de informatie kon bespreken. Op de vraag van de verhoorders naar de varianten van de verzekering die bij het bespreken van de offerte met [naam assurantiepersoon] aan de orde waren gekomen, wist de verdachte in elk geval één van die varianten te noemen (extra verzekering van de controlerende arts).
Het e-mail adres [e-mailadres] en een ander e-mailadres dat gebruikt was bij de communicatie met Aegon waren volgens de verdachte aan [medeverdachte 1] gekoppeld, niet aan de verdachte zelf. De verdachte is naar [naam assurantiepersoon] en naar de arbodienst [naam bedrijf] gegaan, aangestuurd door [medeverdachte 1] .
Volgens de verdachte zouden hij en [medeverdachte 1] op gelijkwaardige basis (winstdeling) zakelijke activiteiten gaan ontplooien op het gebied van vastgoed, maar daarvan is niets gekomen. De verdachte heeft [medeverdachte 1] gemachtigd op een van de twee rekeningen van [naam bv 1] , nummer ING [rekeningnummer 1] . De verdachte heeft vervolgens vrijwel geen gebruik meer gemaakt van die rekening. [naam bv 1] heeft nooit personeel in dienst gehad, aldus de verdachte, en dus ook [medeverdachte 1] niet. Evenmin heeft de verdachte loonstroken gemaakt of namens [naam bv 1] aangifte loonbelasting gedaan.
[medeverdachte 1] heeft zich nooit bij de verdachte ziek gemeld, maar hij had wel gehoord dat [medeverdachte 1] van de trap gevallen was. Bij een bezoek van de verdachte droeg [medeverdachte 1] een mitella en een brace. De verdachte vernam dat [medeverdachte 1] rugletsel had. Eerder tijdens het verhoor, voordat specifiek over Aegon werd gesproken, verklaarde de verdachte dat [medeverdachte 1] vanaf eind 2009 niet ziek is geweest.
De verdachte heeft [medeverdachte 1] niet ziek gemeld bij de arbodienst [naam bedrijf] of bij de assurantietussenpersoon, maar wellicht heeft hij dat op enig moment toch wel gedaan op verzoek van [medeverdachte 1] .
Verder herinnerde de verdachte zich dat hij van de arbodienst brieven kreeg waaruit bleek dat [medeverdachte 1] zich moest melden. Ook heeft hij verschillende keren e-mails gezien die hij doorstuurde naar de e-mailadressen van [medeverdachte 1] . Toen hem door de politie stukken werden getoond, zoals het formulier van de ziekmelding, herkende de verdachte het handschrift niet en betwistte hij dit te hebben ingevuld en ondertekend. Wél heeft hij drie of vier blanco formulieren ondertekend voor [medeverdachte 1] , wetende dat die in relatie stonden met Aegon en de ziekte van [medeverdachte 1] . De mailtjes die naar Aegon zijn gestuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres] en die zijn ondertekend door directeur [verdachte] heeft de verdachte niet verstuurd.
Tot slot erkende de verdachte dat hij heel dom gehandeld heeft, goed van vertrouwen is geweest en dingen heeft laten doorgaan die hij feitelijk niet had mogen laten doorgaan. [15]
Conclusies uit het bewijs
Uit het bewijs komt naar voren dat ten onrechte een verzekering is afgesloten door de verdachte. De verdachte heeft zijn handtekening gezet onder een aanvraag voor een verzekering die dekking biedt voor het geval een werknemer ziek wordt en een bedrijf loon moet doorbetalen. Die aanvraag is door de assurantietussenpersoon inhoudelijk met hem besproken, getuige het feit dat de verdachte ruim twee jaar later bij de politie nog weet te vertellen wat één van de dekkingsopties was. De verdachte was dus op de hoogte van de inhoud van de offerte die hij tekende.
Er was echter helemaal geen sprake van een werknemer met loon bij [naam bv 1] : dat wist de verdachte op dat moment. Het bij de aanvraag vermelde bedrag aan loon was bovendien een bedrag dat in de verste verte nog niet werd gegenereerd uit de voorgenomen samenwerking. Ook dat wist de verdachte, die bovendien nimmer de intentie had een werkgever/werknemer-verhouding aan te gaan met [medeverdachte 1] . De verdachte heeft ter terechtzitting nog aangevoerd dat hij indertijd wel degelijk overwogen heeft om een arbeidsrelatie met [medeverdachte 1] aan te gaan, maar daarover heeft hij bij zijn politieverhoor niets gezegd. Het kan hem ook niet baten: op het moment van aangaan van de verzekering was [medeverdachte 1] niet in dienst en kreeg hij geen loon.
De offerte bevatte tal van vragen en beschrijvingen die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten: dit was een verzekering voor een werkgever met personeel in dienst, niet voor een zakenpartner met wie de winst, indien behaald, gedeeld zou worden.
De verdachte heeft zich ook gemeld bij [naam bedrijf] , omdat dat nu eenmaal een voorwaarde was om de verzekering bij Aegon te kunnen afsluiten. Begin augustus 2009 heeft de verdachte ook daar een contract getekend.
Door zijn handtekeningen te zetten heeft de verdachte de inhoud van alle stukken voor zijn rekening genomen. Ook voor de werknemerslijst die bij de offerte zat en waarvan hij zegt dat hij die niet heeft opgesteld. Daarmee heeft hij met [medeverdachte 1] de verzekeraar door listige kunstgrepen vanaf het begin in dwaling gebracht. Anders gezegd: Aegon is bij het afsluiten al om de tuin geleid door de verdachte en [medeverdachte 1] .
Zeer kort na het afsluiten is de verdachte ervan op de hoogte geraakt dat [medeverdachte 1] zich ziek gemeld had en dat er een beroep gedaan werd op de verzekering. De verdachte is niet helemaal duidelijk over wie nu de ziekmelding gedaan heeft, maar in elk geval tekende hij blanco ziekteformulieren. Ook op dat moment was geen sprake van werknemerschap of van loon, noch in de twee jaren die volgden waarin Aegon in totaal ruim € 141.000,- heeft uitgekeerd. Voor zover de verdachte wist, was [medeverdachte 1] niet eens ziek vanaf eind 2009. Dat blijkt uit zijn verklaring bij de politie. Wanneer bij het verhoor Aegon aan de orde komt, verklaart de verdachte nog dat hij gehoord had dat [medeverdachte 1] van de trap gevallen was, gezien had dat [medeverdachte 1] een mitella en een brace droeg en rugklachten had. Dat heeft in elk geval niet zoveel indruk gemaakt dat de verdachte daar iets over zegt op een eerder moment in het verhoor wanneer alleen over [medeverdachte 1] in algemene zin gesproken wordt en de verhoorders expliciet vragen of [medeverdachte 1] ooit ernstig ziek geworden is.
Verder valt op dat de verdachte door [naam bedrijf] geattendeerd werd op de begeleiding die gaande was, maar dat hij niet reageerde op e-mails. Tot slot geeft hij er in het verhoor blijk van dat hij de rekening waarop hij [medeverdachte 1] gemachtigd had, in de gaten hield. Hij moet dus gezien hebben dat Aegon geld uitkeerde aan [naam bv 1] en dat [medeverdachte 1] geld doorboekte naar andere rekeningen.
De verdachte had dus een verzekering voor een werknemer, die geen werknemer was, die geen € 60.000,- aan salaris had en die niet evident ziek was. De verdachte moet dus geweten hebben dat Aegon niet alleen bij het afsluiten misleid werd, maar ook dat Aegon vervolgens feitelijk getild werd. Juridisch vertaald: bewogen werd tot de afgifte van geld door listige kunstgrepen en een samenweefsel van (schriftelijke) verdichtsels.
De verdachte heeft dit allemaal bewust twee jaar lang toegelaten en [medeverdachte 1] ongestoord zijn gang laten gaan op de bankrekening van [naam bv 1] waarop de uitkering binnenkwam, waardoor [medeverdachte 1] het verzekeringsgeld kon opstrijken. Juridisch vertaald: er was oogmerk op het wederrechtelijk bevoordelen van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] leverde waar nodig valse documenten in, de verdachte heeft blanco formulieren getekend voor [medeverdachte 1] . Als de verdachte gebeld werd, post of mails kreeg: de verdachte speelde het spelletje mee of reageerde niet.
Op doorslaggevende momenten trad hij dus naar voren of hield hij zich juist van de domme, dat alles om [medeverdachte 1] te helpen met iets wat van begin af aan niet door de beugel kon. Daarmee heeft de verdachte in samenspel met [medeverdachte 1] een wezenlijke bijdrage geleverd aan het laten uitbetalen van 22 uitkeringen door Aegon. Die rol is gedurende twee jaar zowel bewust actief als bewust passief en gaat dus veel verder dan alleen medeplichtigheid. Dat maakt dat de rechtbank hem als medepleger van oplichting beschouwt en het onder feit 1 primair tenlastegelegde bewezen zal verklaren.
Die conclusie wordt niet anders om reden dat Aegon niet grondig gecontroleerd heeft of de aanvraag wel naar waarheid was en de uitkering op goede gronden geclaimd werd. Dat is nog aangevoerd door de verdediging, maar doet volgens de rechtbank niet ter zake. Los van het gegeven dat Aegon niet zomaar vertrouwelijke medische, financiële, dan wel fiscale informatie mag opvragen, geldt als uitgangspunt dat een verzekeraar moet kunnen vertrouwen op de gegevens die de verzekeringnemer hem levert. Als die slechte bedoelingen heeft en een web van leugens spint, is er geen reden hem bij betrapping vervolgens te disculperen, door de verantwoordelijkheid bij het slachtoffer te leggen. Het gaat te ver om van Aegon te eisen dat zij de onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien.
De vrijspraak van het verwijt van witwassen
De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie en de raadsvrouw dat het dossier geen bewijs bevat dat de verdachte op de hoogte is geweest van andere strafbare feiten, gepleegd door [medeverdachte 1] en anderen. De fraude bij Aegon is een bijvangst geweest bij een onderzoek naar handel in valse postzegels. Het dossier bevat geen bewijs dat de verdachte van die praktijken op de hoogte is geweest of aan die handel een bewuste bijdrage heeft geleverd. Het geld dat daarmee verdiend is, is weliswaar binnengekomen op voornoemde rekening van [naam bv 1] , maar vervolgens door de anderen verhuld, doorgesluisd en verborgen. Niet gebleken is dat de verdachte daar een rol in had. De rechtbank zal hem daarom van het tenlastegelegde onder feit 2 vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 primair
in de periode van 2 juli 2009 tot 4 augustus 2011 in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, Aegon Schadeverzekering N.V. heeft gewogen tot de afgifte van € 141.440,68, hebben verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven- listiglijk en bedrieglijk een verzuimverzekering op naam van [naam bv 1] afgesloten bij Aegon Schadeverzekering N.V. en daarbij doen voorkomen dat [medeverdachte 1] werknemer was van [naam bv 1] en vervolgens bij Aegon melding gedaan van ziekte- of arbeidsverzuim van [medeverdachte 1] , terwijl hij wist dat [naam bv 1] feitelijk geen werknemers in dienst had, waardoor Aegon Schadeverzekering N.V. werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 1 primair
medeplegen van oplichting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte een taakstraf op te leggen van 120 uren subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om de verdachte, in geval van een veroordeling, conform de eis van de officier van justitie een werkstraf op te leggen, waarbij rekening wordt gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Fraude is een veelvoorkomend misdrijf en heeft veel gedaanten. Vergelijking van fraudezaken is niet altijd eenvoudig. Kenmerk is wel altijd dat iemand geld verkrijgt ten koste van anderen. Dat kunnen particulieren zijn, bedrijven of de overheid. In dit geval is Aegon gedupeerd.
Verder wordt door fraude het vertrouwen in het economische en maatschappelijke verkeer geschaad. De diensten van een verzekeraar zijn belangrijk. Een verzekering rust nog altijd op solidariteit: de premiebetalers dragen gezamenlijk de kosten als één van hen getroffen wordt door een nare gebeurtenis. Fraude drijft die kosten op. Aegon moet mede door het gedrag van de verdachte voortdurend investeren in fraudeopsporing en -preventie. Die kosten belanden dan weer bij de bonafide burger die zich aan de regels houdt. Fraude grijpt dus diep in de samenleving in. De verdachte is mede verantwoordelijk voor een fraudebedrag van € 141.440,68. Daar tegenover hebben premiebetalingen gestaan (€ 11.789,84). In totaal is er dus een schadepost voor Aegon van in elk geval € 129.650,84.
Dat alles maakt dat in beginsel niet volstaan kan worden met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming. Bij fraude wordt in strafzaken vaak aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van de strafrechter (LOVS oriëntatiepunten voor de straftoemeting). Die sluiten voor de straftoemeting aan bij het fraudebedrag en zijn in 2012 tot stand gekomen, onder andere op basis van de straffen die in de daaraan voorafgaande jaren werden opgelegd. De periode die de rechtbank bewezen acht in deze zaak valt daaronder. De rechtbank zoekt daarom in de oriëntatiepunten een vertrekpunt voor de straf.
Als vertrekpunt voor de straf bij het onderhavige fraudebedrag geldt dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 tot 12 maanden. Daar staat tegenover dat –voor zover de rechtbank kan nagaan- de verdachte zelf geen geld heeft overgehouden aan de fraude. Ook houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg zou moeten worden afgedaan. Die lange duur heeft te maken gehad met de complexiteit van de zaken tegen de overige verdachten vanwege de handel in valse postzegels. Daarom heeft de verdachte onevenredig lang moeten wachten op een eindoordeel. De rechtbank kiest daarom niet alleen voor een korting op de straf (die volgens de aanwijzingen van de Hoge Raad 10 procent zou moeten bedragen), maar ook voor een lichtere vorm van sanctie: de verdachte hoeft wat de rechtbank betreft niet naar de gevangenis. De rechtbank zal aan hem een maximale taakstraf opleggen van 240 uren en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden met een proeftijd van 1 jaar. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf heeft vooral tot doel de ernst van het feit te benadrukken. De proeftijd is korter dan de gebruikelijke twee of drie jaar. Dat heeft te maken met de lange duur van de procedure.

8.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij Aegon Schadeverzekering N.V. vordert een schadevergoeding van
€ 141.440,68, het door haar aan [naam bv 1] uitgekeerde bedrag.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering van de benadeelde partij Aegon afgewezen moet worden, nu hij de verdachte alleen schuldig acht aan medeplichtigheid van de oplichting van Aegon en dat maakt dat de verdachte niet aansprakelijk is voor de door Aegon geleden schade.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, vanwege de door haar bepleite vrijspraak, verzocht om de benadeelde partij Aegon niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot schadevergoeding.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij Aegon Schadeverzekeringen N.V. toewijzen tot een bedrag van € 129.650,84. Dat is het bedrag van de uitkering die betaald is verminderd met de door [naam bv 1] betaalde premies. Het meergevorderde zal de rechtbank afwijzen.
De rechtbank is van oordeel dat het toe te wijzen bedrag het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde onder feit 1. De verdachte is voor die schade hoofdelijk aansprakelijk.
De vordering is inhoudelijk niet door de raadsvrouw betwist. De rechtbank brengt desalniettemin ambtshalve op het gevorderde bedrag de door Aegon ontvangen premies in mindering, omdat Aegon anders meer dan de werkelijk geleden schade zou ontvangen. Het toe te wijzen bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 4 augustus 2011.
De rechtbank ziet af van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. Deze maatregel is primair bedoeld om betaling aan het slachtoffer te bevorderen en het slachtoffer het incassowerk uit handen te nemen, wanneer de veroordeelde niet uit zichzelf betaalt. Voor een slachtoffer zou dat immers niet alleen betekenen dat hij veel kosten moet maken en daarbij het risico draagt dat die kosten voor niets gemaakt worden, maar het zou ook een ongewenste confrontatie opleveren met het leed dat hem is aangedaan. De staat probeert dan het geld te innen.
Rechtspersonen als Aegon Verzekeringen N.V. kennen echter geen emotionele gevolgen van een strafbaar feit en zijn zelf voldoende geëquipeerd om deze werkzaamheden op zich te nemen, zodat de staat daar niet mee hoef te worden belast.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 1 primair tot een
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt de verdachte voor feit 1 primair tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van
  • wijst de vordering ten aanzien van het meergevorderde af;
  • bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag betaald is door de mededader, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen en J.G.A.M. Spijkers, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 januari 2019.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 2 juli 2009 tot en met 9 februari 2012 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een of meer medewerkers van) Aegon Schadeverzekering NV heeft/hebben gewogen tot de afgifte van 141.440,68 euro althans een hoeveelheid geld in de vorm van (een) uitkering(en), in elk geval enig goed, hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een verzuimverzekering op naam van [naam bv 1] afgesloten bij Aegon Schadeverzekering NV en/of (daarbij) doen voorkomen dat [medeverdachte 1] werknemer was van [naam bv 1] en/of (vervolgens) bij Aegon melding gedaan van ziekte- of arbeidsverzuim van [medeverdachte 1] , terwijl hij wist dat [naam bv 1] een zogenaamde ‘postbus-BV’ was en/of dat [naam bv 1] feitelijk geen werknemers in dienst had, waardoor (een of meer medewerkers van) Aegon Schadeverzekering NV werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] in of omstreeks de periode van 2 juli 2009 tot en met 9 februari 2012 in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een of meer medewerkers van) Aegon Schadeverzekering NV heeft bewogen tot de afgifte van 141.440,68 euro, althans, een hoeveelheid geld in de vorm van (een) uitkering(en), in elk geval van enig goed, hebbende die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een verzuimverzekering op naam van [naam bv 1] afgesloten bij Aegon Schadeverzekering NV en/of (daarbij) doen voorkomen dat [medeverdachte 1] werknemer was van [naam bv 1] en/of (vervolgens) bij Aegon melding gedaan van ziekte- of arbeidsverzuim van [medeverdachte 1] , terwijl die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] wist(en) dat [naam bv 1] feitelijk geen werknemers in dienst had, waardoor (een of meer medewerkers van) Aegon Schadeverzekering NV werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks 2 juli 2009 tot en met 9 februari 2012 in de gemeente Sittard-Geleen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door het, bij het afsluiten van een werknemers verzuimverzekering, (daartoe) voorzien van één of meer (aanvraag)formulieren van zijn handtekening en/of het ter beschikking stellen van één of meer bankrekeningen ten name van [naam bv 1] en/of het opzettelijk niet naar waarheid (mondeling) gegevens verstrekken aan personeel in dienst van [naam assurantiepersoon] en/of [naam bedrijf] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 2 mei 2012, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders, van een voorwerp, te weten een hoeveelheid/hoeveelheden geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een hoeveelheid/hoeveelheden geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag, was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten een hoeveelheid/hoeveelheden geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag, voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn
mededader(s) wist(en) dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 1 januari 2009 tot en met 2 mei 2012, in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) een voorwerp, te weten een hoeveelheid/hoeveelheden geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag, heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, namelijk totaal 1.877.970,08 euro althans een geldbedrag gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de bovenregionale recherche Zuid-Nederland, proces-verbaalnummer 228C120415, gesloten d.d. 28 juni 2013, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 14760.
2.Het geschrift Aangifte verzekeringsfraude door Aegon Schadeverzekering NV, p. 8526.
3.Het geschrift, p. 13663 tot en met 13683.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 9365, 9366 en 9367.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 9236, 9237 en 9239.
6.Het geschrift, de brief d.d. 9 augustus 2012, p. 3247 tot en met 3249.
7.Het proces-verbaal bevindingen beoordeling bescheiden ING-bank, p. 13598.
8.Het proces-verbaal inzake premiebetalingen door [naam bv 1] aan Aegon en SAL, p. 13655 en 13709 tot en met 13711 (DOC 2957) en het Proces-verbaal van verdenking (artikel 27 Wetboek van Strafvordering) tegen diverse personen, p. 13563, onder 4. Bevindingen.
9.Het geschrift, p. 13637.
10.Het proces-verbaal van verdenking (artikel 27 Wetboek van Strafvordering) tegen diverse personen, p. 13564.
11.Het proces-verbaal van verdenking (artikel 27 Wetboek van Strafvordering) tegen diverse personen, p. 13561, 13564, het proces-verbaal bevindingen beoordeling bescheiden ING-bank, p. 13598 en 13599 en het excel-overzicht, p. 13613.
12.Het proces-Verbaal onderzoek beslag (H08) [adres] , p. 13658, p. 13662, p. 13656 en 13657.
13.Het proces-verbaal beschrijving valse bescheiden inzake oplichting Aegon, p. 13649 tot en met 13654.
14.Het geschrift Jaaropgave 2009, p. 13695.
15.De processen-verbaal verhoor verdachte, p. 9715 tot en met 9723, 9725, 9733 en 9739 tot en met 9742.