Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De inhoud van het klaagschrift
2.De procesgang
3.De standpunten van de klaagster
4.De standpunten van de officier van justitie
5.De beoordeling door de rechtbank
6.Beslissing
ongegrond.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de klaagster, geboren in 1986, een klaagschrift ingediend bij de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, met het verzoek om teruggave van een laptop die in beslag is genomen op 12 december 2018 in het kader van een Europees Onderzoeksbevel (EOB). De laptop was in beslag genomen in de woning van de klaagster en haar partner. De klaagster stelt dat zij de eigenaresse van de laptop is en dat het beslag opgeheven dient te worden, aangezien zij geen verdachte is in een strafzaak. De officier van justitie verzet zich echter tegen de teruggave, omdat de laptop mogelijk toebehoort aan de partner van de klaagster, die in België wordt verdacht van strafbare feiten.
De rechtbank heeft het klaagschrift op 14 mei 2019 behandeld, waarbij de klaagster niet aanwezig was, maar haar waarnemend raadsvrouw, mr. H.A.F.C. Tack, wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift ontvankelijk is, maar oordeelt dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave van de laptop. De rechtbank heeft kennisgenomen van het EOB en geconcludeerd dat er voldoende strafvorderlijk belang is bij het handhaven van het beslag, aangezien de laptop kan bijdragen aan de waarheidsvinding in de strafzaak tegen de partner van de klaagster.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, wat betekent dat de laptop niet wordt teruggegeven aan de klaagster. De beschikking is gegeven door mr. A.P.A. Bisscheroux en is uitgesproken in openbare raadkamer op 28 mei 2019. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen 14 dagen na betekening.