ECLI:NL:RBLIM:2019:8404

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
18 september 2019
Zaaknummer
19/334
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagster verzoekt teruggave van in beslag genomen laptop in het kader van Europees Onderzoeksbevel

In deze zaak heeft de klaagster, geboren in 1986, een klaagschrift ingediend bij de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, met het verzoek om teruggave van een laptop die in beslag is genomen op 12 december 2018 in het kader van een Europees Onderzoeksbevel (EOB). De laptop was in beslag genomen in de woning van de klaagster en haar partner. De klaagster stelt dat zij de eigenaresse van de laptop is en dat het beslag opgeheven dient te worden, aangezien zij geen verdachte is in een strafzaak. De officier van justitie verzet zich echter tegen de teruggave, omdat de laptop mogelijk toebehoort aan de partner van de klaagster, die in België wordt verdacht van strafbare feiten.

De rechtbank heeft het klaagschrift op 14 mei 2019 behandeld, waarbij de klaagster niet aanwezig was, maar haar waarnemend raadsvrouw, mr. H.A.F.C. Tack, wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift ontvankelijk is, maar oordeelt dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave van de laptop. De rechtbank heeft kennisgenomen van het EOB en geconcludeerd dat er voldoende strafvorderlijk belang is bij het handhaven van het beslag, aangezien de laptop kan bijdragen aan de waarheidsvinding in de strafzaak tegen de partner van de klaagster.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, wat betekent dat de laptop niet wordt teruggegeven aan de klaagster. De beschikking is gegeven door mr. A.P.A. Bisscheroux en is uitgesproken in openbare raadkamer op 28 mei 2019. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen 14 dagen na betekening.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Rekestnummer : 19/334
PV-nummer : 2018192129
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer van de rechtbank Limburg op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster] (de klaagster),
geboren op [geboortedatum] 1986,
woonplaats kiezende te [plaats] aan de [adres 1] ,
ten kantore van zijn raadsman, mr. A.D. Kloosterman.

1.De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van een laptop van het merk/type Acer (met oplader), die in het kader van een Europees Onderzoeksbevel (hierna: EOB), in de woning van klaagster en haar partner aan het adres [adres 2] te [woonplaats] is inbeslaggenomen op 12 december 2018.

2.De procesgang

Het klaagschrift is op 21 februari 2019 ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft het klaagschrift, na aanhouding van 12 maart 2019, op 14 mei 2019 in openbare raadkamer gelijktijdig met het klaagschrift van [klager] (rekestnummer 19/335) behandeld. Bij deze gelegenheid zijn gehoord de officier van justitie en de waarnemend raadsvrouw van de klaagster, mr. H.A.F.C. Tack. De klaagster is –hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen- niet verschenen.

3.De standpunten van de klaagster

De waarnemend raadsvrouw van de klaagster heeft in de raadkamer te kennen gegeven dat de laptop is inbeslaggenomen onder de partner van klaagster, maar deze niet als rechthebbende is aan te merken. Klaagster is eigenaresse van de laptop en is geen verdachte in een strafzaak. Op basis hiervan dient het beslag te worden opgeheven.

4.De standpunten van de officier van justitie

De officier van justitie heeft in raadkamer te kennen gegeven zich te verzetten tegen de teruggave van de laptop. Omdat deze in beslag is genomen in het kader van een EOB, in de woning waar ook de partner ook verbleef, moet nog blijken of de laptop daadwerkelijk toebehoort aan de klaagster en niet aan de beslagene. Omdat de Belgische autoriteiten verzocht hebben om de onderhavige stukken van het EOB en de daarbij behorende informatie niet te verstrekken aan de klager, kan de officier van justitie zich hier niet verder over uitlaten.

5.De beoordeling door de rechtbank

5.1
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank is bevoegd van het onderhavige klaagschrift kennis te nemen, nu de inbeslagneming binnen haar arrondissement heeft plaatsgevonden.
5.2
De ontvankelijkheid van het beklag
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen de bij artikel 552a, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering gestelde termijn. Klaagster is derhalve ontvankelijk in zijn beklag.
5.3
De inhoudelijke beoordeling
5.3.1.
De vaststelling van de feiten
De laptop is inbeslaggenomen op verzoek van de Belgische autoriteiten in het kader van een EOB dat gericht is op de partner van klaagster, die in België wordt verdacht van handel in verdovende middelen en deelname aan een criminele organisatie. Deze informatie is verkregen van de raadsvrouwe van klaagster en wordt daarom niet verondersteld geheim te zijn.
5.3.2
De toetsing
In dit geval is er sprake van een beklag van de beslagene tegen een beslag dat is gelegd op grond van een EOB, afkomstig van de Belgische autoriteit, en dient de rechtbank
te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen te gelasten aan de klaagster (niet zijnde de beslagene), tenzij de beslagene als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd. In dit laatste geval moet het klaagschrift van de klaagster ongegrond worden verklaard.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave, indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door voornoemd artikel 94 beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave, indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen zal bevelen. Nu de goederen in beslag zijn genomen op grond van een EOB, dient de rechtbank bij de beoordeling of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, in aanmerking te nemen dat het strafvorderlijk belang niet beperkt is tot het Nederlandse strafvorderlijke belang.
In artikel 19 van de Richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken, is bepaald dat de uitvoerende autoriteit de geheimhouding van de inhoud van het EOB dient te garanderen. Om toch de – zij het zeer summiere – toetsing van de rechtmatigheid van het beslag en het strafvorderlijk belang bij de handhaving van het beslag te kunnen verrichten, heeft de rechtbank kennis genomen van het EOB met toepassing van het bepaalde in artikel 23 lid 6 van het Wetboek van Strafvordering.
Na kennisname van het EOB oordeelt de rechtbank als volgt.
De op het adres [adres 2] te [woonplaats] inbeslaggenomen laptop valt onder de reikwijdte van het EOB. Gelet op de overige inhoud van het EOB is eveneens voldoende gebleken van een strafvorderlijk belang bij handhaving van het beslag, nu dit kan bijdragen aan de waarheidsvinding. Het enkele feit dat klaagster heeft aangevoerd dat de laptop haar eigendom is maakt dat niet anders, nu het niet is uitgesloten dat een laptop door anderen wordt gebruikt en dit alleen is vast te stellen na onderzoek aan de laptop, waarvoor eerst vrijgave van het beslag aan de Belgische autoriteit noodzakelijk is.
De rechtbank zal het beklag dan ook ongegrond verklaren.

6.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift
ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.P.A. Bisscheroux, rechter, in tegenwoordigheid van
C.W.P. Huntjens, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van
28 mei 2019. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze beschikking staat voor de klaagster beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, in te stellen bij deze rechtbank binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking.