In deze zaak heeft de kantonrechter op 10 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres], in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde], en de gedaagden Enexis Netbeheer B.V. en Waterleidingmaatschappij Limburg N.V. [eiseres] vorderde dat Enexis en WML binnen 24 uur na betekening van het vonnis zouden overgaan tot heraansluiting van [onderbewindgestelde] aan het netwerk voor gas, stroom en drinkwater, onder verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de gedaagden in de proceskosten. De achtergrond van de vordering is dat [onderbewindgestelde] met grote financiële problemen kampt en sinds 1 april 2019 onder bewind staat. Door wanbetaling zijn de leveringen van gas, stroom en water door Enexis en WML stopgezet.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van wanbetaling door [onderbewindgestelde], met openstaande nota's van ruim € 6.000,00 bij Enexis en ruim € 800,00 bij WML. De rechter oordeelde dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor de gedaagden om een betalingsregeling met [onderbewindgestelde] overeen te komen. De door [eiseres] aangevoerde humanitaire gronden werden niet als rechtsgrond erkend voor heraansluiting. De rechter concludeerde dat de zorgplicht van Enexis en WML niet is geschonden, aangezien er contact is geweest met de schuldhulpverleningsafdeling van Enexis en [eiseres] niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de ministeriële regeling voor kwetsbare consumenten. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.