ECLI:NL:RBLIM:2019:8180

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 september 2019
Publicatiedatum
10 september 2019
Zaaknummer
C/03/261590 / FA RK 19-854
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot erkenning van levenloos geboren kind en aanpassing van de burgerlijke stand

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 10 september 2019, hebben verzoekers, een vader en moeder, een verzoek ingediend om de erkenning van hun zoon [kind 2], die levenloos ter wereld is gekomen in 1972, en om aanpassing van de burgerlijke stand. De ouders hebben verzocht om de doorhaling van de akte van levenloos geboren kind en de aanvulling van het geboorteregister met een akte van geboorte en het overlijdensregister met een akte van overlijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders de wettelijke erkenning wensen dat hun zoon heeft geleefd en dat er voldoende feitelijke gegevens zijn voor het opmaken van de benodigde akten. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand als belanghebbende aangemerkt en heeft de zaak behandeld op 20 augustus 2019. De rechtbank heeft de doorhaling van de akte met [aktenummer 3] gelast en de aanvulling van de registers met de nieuwe akten, waarbij de wens van de ouders om hun zoon te erkennen als levend geboren kind werd gehonoreerd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 10 september 2019
Zaaknummer: C/03/261590 / FA RK 19-854
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven in de zaak van:
[verzoeker],
verder ook te noemen: de vader,
en
[verzoekster],
verder ook te noemen: de moeder,
verzoekers,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. J.W.J. Schoonbrood, kantoorhoudende te Heerlen.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente],
verder te noemen: de ambtenaar.

1.Het verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het op 11 maart 2019 ingekomen verzoekschrift met bijlagen;
  • de brief van 10 april 2019 van de ambtenaar;
  • de brief van 30 april 2019, met bijlage, van de advocaat van verzoekers;
  • de brief van 11 juni 2019, met bijlagen, van de advocaat van verzoekers.
De zaak is behandeld ter zitting van 20 augustus 2019.
Verschenen zijn:
  • verzoekers en hun advocaat;
  • de ambtenaar.
Partijen hebben hun standpunten uiteengezet. Daarbij hebben verzoekers het verzoek gewijzigd.

2.De feiten

Verzoekers zijn op [1963] met elkaar gehuwd.
Op [1972] is de moeder in het ziekenhuis in [geboorteplaats 1] bevallen van een tweeling (een meisje en een jongen). Beide kinderen hebben maar kort geleefd.
In het geboorteregister van de [gemeente] komt in het jaar 1972 onder [aktenummer 1] een akte van geboorte voor van de op [1972] om 11.16 uur geboren dochter van verzoekers, [kind 1].
[kind 1] is op [1972] te [plaats van overlijden] overleden. In het overlijdensregister van de [gemeente] komt in het jaar 1972 onder [aktenummer 2] een akte van overlijden van [kind 1] voor.
In het overlijdensregister van de [gemeente] is in het jaar 1972 onder [aktenummer 3] een akte opgenomen betreffende de op [1972] om 11.21 uur geboren zoon van verzoekers. In die akte is vermeld dat het kind op het ogenblik van de aangifte van de geboorte door de vader niet in leven was. Er is een zogenaamde ‘akte van levenloos geboren kind’ opgemaakt.
Op 15 februari 2019 is op die akte een kantmelding geplaatst dat de voornaam van het kind [kind 2] is, op schriftelijk verzoek van de ouders gedaan te [gemeente] op 1 februari 2019.

3.Het verzoek

Verzoekers hebben, naar de rechtbank begrijpt, verzocht dat de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de doorhaling zal gelasten van de op [kind 2] betrekking hebbende akte met [aktenummer 3] van het jaar 1972;
  • de aanvulling van het geboorteregister van de [gemeente] zal gelasten met een akte van geboorte van [kind 2];
  • de aanvulling van het overlijdensregister van de [gemeente] zal gelasten met een akte van overlijden van [kind 2];
kosten rechtens.
Verzoekers hebben aangevoerd dat zij de wettelijke erkenning wensen dat hun zoon [kind 2] heeft geleefd. Zij stellen dat [kind 2] op [1972] om 17.00 uur in het ziekenhuis in [geboorteplaats 1] is overleden.
De vader heeft ter zitting toegelicht dat hij zelf heeft gezien dat [kind 2] na de geboorte levend in de couveuse is gelegd. In de middag is de vader, samen met zijn moeder, nog naar [kind 2], die toen nog in de couveuse lag, gaan kijken. [kind 2] had het toen moeilijk. Aan het einde van de middag is de vader weer naar [kind 2] gaan kijken en hij kreeg toen van de dokter te horen dat [kind 2] om 17.00 uur was overleden.

4.Het standpunt van de ambtenaar

De ambtenaar heeft, naar de rechtbank begrijpt, ingestemd met toewijzing van het verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 1:24, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), voor zover hier van belang, kan aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding of doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding op verzoek van belanghebbenden worden gelast door de rechtbank.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat de in het overlijdensregister van de [gemeente] onder [aktenummer 3] van het jaar 1972 voorkomende akte betreffende de op [1972] geboren zoon van verzoekers is opgemaakt overeenkomstig de op het tijdstip van de geboorte van het kind geldende wetgeving.
Artikel 1:20 BW(oud) luidde destijds:

1. Wanneer een kind levenloos ter wereld is gekomen of een pasgeboren kind overleden is voordat aangifte van de geboorte is geschied, wordt noch een akte van geboorte, noch een akte van overlijden opgemaakt.

2. De ambtenaar van de burgerlijke stand neemt in het register van overlijden een akte op, die vermeldt dat het kind op het ogenblik der aangifte niet in leven is. …

3. Artikel 17 van dit boek is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de akte geen voornamen bevat.

4. Wanneer het kind levend is geboren, kan de rechtbank binnen welker rechtsgebied het kind is geboren, met overeenkomstige toepassing van artikel 29 van dit boek, aanvulling van de registers met een geboorte- en een overlijdensakte en doorhaling van de ingevolge het tweede lid opgemaakte akte gelasten.

Met ingang van 1 september 1987 is lid 3 van voormeld artikel als volgt gewijzigd:
Artikel 17 van dit boek is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de akte alleen een geslachtsnaam en voornamen van het kind vermeldt voor zover de ouders dit wensen.
Thans is in artikel 1:19i, lid 1 en lid 2, BW het navolgende bepaald:

1. Wanneer een kind levenloos ter wereld is gekomen, wordt een akte opgemaakt, die in het register van overlijden wordt opgenomen.

2. Wanneer een kind binnen de in artikel 19e, zesde lid, bepaalde termijn is overleden voordat aangifte van de geboorte is geschied, wordt zowel een akte van geboorte als een akte van overlijden opgemaakt.
In de Officiële mededeling nr. 1/2017 van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit, Ministerie van Justitie en Veiligheid, inzake het opmaken van akten van geboorte (levenloos) van kinderen die in het verleden zijn geboren en waarvan geen akte is opgemaakt en het aanvullen van in het verleden opgemaakte akten van levenloos geboren kinderen (Stcrt. 2017, nr. 70596, 8 december 2017) heeft de Commissie - in verband met de vragen die gerezen zijn over de registratie van levenloos geboren kinderen - aan de ambtenaren van de burgerlijke stand, voor zover hier van belang, het navolgende advies gegeven:
Levenloos geboren kinderen van wie een akte is opgemaakt zonder voornaam
Sedert 1 september 1987 is het mogelijk om levenloos geboren kinderen bij de aangifte een voornaam te geven. Vóór die datum was dat niet het geval. Door ouders wordt dat vaak als een groot gemis ervaren. De Commissie raadt aan om een verzoek, om een levenloos geboren kind dat vóór 1 september 1987 is geboren alsnog een voornaam te geven, te honoreren, mits de ouders daartoe gezamenlijk een schriftelijk verzoek hebben ingediend. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan op basis van het verzoek de desbetreffende akte ambtshalve verbeteren door het plaatsen van een kantmelding dan wel het toevoegen van een latere vermelding. Dit geldt ook voor kinderen die levend ter wereld zijn gekomen en binnen de aangiftetermijn zijn overleden. Immers ook voor hen werd destijds een akte van levenloos geboren kind opgemaakt.
Kind is levend ter wereld gekomen en is overleden voor de aangifte van geboorte
Er kunnen zich hierbij twee situaties voordoen: er is conform de toen geldende wetgeving een akte levenloos geboren kind opgemaakt, of er is geen akte opgemaakt. Als ouders in het eerste geval wensen dat de akte levenloos geboren kind wordt vervangen door een akte van geboorte en een akte van overlijden, dienen zij verwezen te worden naar de rechter. Overeenkomstig artikel 24, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek kan een verzoek tot doorhaling van de akte levenloos geboren kind met gelijktijdige aanvulling van het register van geboorte met een ontbrekende akte en het register van overlijden met een ontbrekende akte worden gevraagd bij de rechtbank.’
5.3.
Gelet op het hiervoor onder 5.1. weergegeven wettelijke kader is de grondslag voor doorhaling van een akte van de burgerlijke stand of latere vermelding dat die akte of latere vermelding ten onrechte in het register van de burgerlijke stand voorkomt. Strikt genomen komt de akte met [aktenummer 3] van het jaar 1972 niet ten onrechte in het overlijdensregister van de [gemeente] voor. De ten tijde van de geboorte van het kind geldende wetgeving voorzag er immers in dat die akte werd opgemaakt.
De rechtbank zal echter het verzoek tot doorhaling van de akte met [aktenummer 3] van het jaar 1972 met de daarop geplaatste kantmelding onder gelijktijdige aanvulling van de registers van de burgerlijke stand met een geboorteakte en een overlijdensakte toch toewijzen.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat artikel 1:20, lid 4 BW(oud) ook expliciet de mogelijkheid bood tot doorhaling van de oorspronkelijke akte en aanvulling van de registers van de burgerlijke stand met een geboorteakte en een overlijdensakte én dat ook naar huidig recht (artikel 1:19i, lid 2, BW) wanneer een kind is overleden voordat aangifte van de geboorte is geschied, zowel een geboorteakte als een overlijdensakte wordt opgemaakt.
De rechtbank acht daarbij ook van zwaarwegend belang dat daarmee tegemoet gekomen wordt aan de, naar de rechtbank is gebleken, diep gewortelde wens van verzoekers dat wordt erkend dat hun zoon [kind 2] (net als zijn tweelingzusje [kind 1]) heeft geleefd.
Uit de oorspronkelijke akte blijken voldoende feitelijke gegevens voor het opmaken van een geboorteakte. Voor zover het de geslachtsnaam van het kind betreft sluit de rechtbank aan bij de ten tijde van de geboorte van het kind geldende wetgeving op grond waarvan een wettig kind de geslachtsnaam van de vader droeg. Voor zover het de voornaam van het kind betreft wordt uitgegaan van de op de oorspronkelijke akte geplaatste kanttekening.
Ter zake de feitelijke gegevens voor het opmaken van de overlijdensakte gaat de rechtbank ervan uit dat het kind is overleden op [1972] om 17.00 uur te [plaats van overlijden]. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de overtuigende verklaring van de vader ter zitting dat, naar de rechtbank begrijpt, de gynaecoloog op [1972] aan hem heeft meegedeeld dat het kind dat zich op de couveuse-afdeling van het ziekenhuis in [geboorteplaats 1] bevond om 17.00 uur daar is overleden.
Het verzoek zal met inachtneming van het vorenstaande en gelet ook op de artikelen 18, 43 en 61 van het Besluit burgerlijke stand 1994 worden toegewezen op de wijze, zoals hierna in het dictum is vermeld. De aard van de zaak verzet zich ertegen dat de beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
Op grond van artikel 1:24b BW wordt van een doorhaling een latere vermelding toegevoegd aan de desbetreffende akte en geschiedt aanvulling van een register van de burgerlijke stand door het opmaken van een nieuwe akte in dat register.
De rechtbank zal op de voet van artikel 1:24, lid 2, BW bepalen dat de griffier niet eerder dan drie maanden na deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift daarvan zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente], dit in verband met de toevoeging aan de oorspronkelijke akte van de latere vermelding betreffende de doorhaling en het opmaken van de nieuwe geboorteakte en overlijdensakte.
5.4.
Verzoekers hebben ook nog ‘kosten rechtens’ verzocht, hetgeen moet worden opgevat als een referte ten aanzien van het al dan niet opnemen door de rechter van een proceskostenveroordeling.
De rechtbank ziet, gelet op de familierechtelijke aard van de onderhavige procedure, geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, maar zal de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank:
gelast de doorhaling van de in het overlijdensregister van de [gemeente] voorkomende akte met [aktenummer 3] van het jaar 1972 met de daaraan toegevoegde kanttekening betreffende de voornaam van het kind;
gelast de aanvulling van het geboorteregister van de gemeente Heerlen met een akte van geboorte, waarin de navolgende gegevens worden vermeld:
in het eerste gedeelte van de akte:
KIND
geslachtsnaam: [geslachtsnaam 1]
voornamen: [kind 2]
dag van geboorte: [1972] ([1972])
uur en minuut van de geboorte: 11.21
plaats van geboorte: [geboorteplaats 1]
geslacht: M (mannelijk)
in het tweede gedeelte van de akte:
OUDERS
geslachtsnaam vader: [geslachtsnaam 1]
voornamen vader: [voornamen]
geslachtsnaam moeder uit wie het kind is geboren: [geslachtsnaam 2]
voornamen moeder uit wie het kind is geboren: [voornamen]
in het derde gedeelte van de akte:
OVERIGE GEGEVENS
GEBOORTEGEVENS OUDERS
plaats van geboorte vader: [geboorteplaats 1]
dag van geboorte van de vader: [1941]
plaats van geboorte van de moeder uit wie het kind is geboren: [geboorteplaats 2]
dag van geboorte van de moeder uit wie het kind is geboren: [1942]
AANGEVER
geslachtsnaam: [geslachtsnaam 1]
voornamen: [voornamen]
plaats van geboorte: [geboorteplaats 1]
dag van geboorte: [1941]
gelast de aanvulling van het register van overlijden van de gemeente Heerlen met een akte van overlijden, waarin de navolgende gegevens worden vermeld:
in het eerste gedeelte van de akte:
OVERLEDENE
geslachtsnaam: [geslachtsnaam 1]
voornamen: [kind 2]
dag van geboorte: [1972]
uur en minuut van de geboorte: 11.21
plaats van geboorte: [geboorteplaats 1]
geslacht: M (mannelijk)
dag van overlijden: [1972] ([1972])
uur en minuut van overlijden: 17.00
plaats van overlijden: [plaats van overlijden]
in het tweede gedeelte van de akte:
OUDERS OVERLEDENE
geslachtsnaam vader: [geslachtsnaam 1]
voornamen vader: [voornamen]
geslachtsnaam moeder: [geslachtsnaam 2]
voornamen moeder: [voornamen]
compenseert de kosten van dit geding aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld een afschrift van deze beschikking zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente], dit in verband met de toevoeging aan de oorspronkelijke akte van de latere vermelding betreffende de doorhaling en het opmaken van de nieuwe geboorteakte en overlijdensakte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. J.A.J. Rings-Martens als griffier op 10 september 2019.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.