3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Algemeen
Op 13 juni 2018 vond omstreeks 7:57 uur een ongeval plaats op de Rijksweg N273 te Haelen. Dit betreft een voor het openbaar verkeer openstaande weg buiten de bebouwde kom, waar een maximumsnelheid van 80 km/h geldt. De lichtgesteldheid was daglicht en het wegdek was droog. Verdachte is de bestuurder van een Belgische vrachtauto met daaraan gekoppeld een oplegger. Verdachte reed tegen de achterzijde van de personenauto (Opel Corsa-C) waarin [slachtoffer] als bestuurder optrad. De Opel Corsa-C werd opgeduwd tegen de achterzijde van de oplegger die achter een Nederlandse vrachtwagen was gekoppeld.[slachtoffer] is ten gevolge van de aanrijding aan zijn verwondingen overleden.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994
De afdeling VerkeersOngevallenAnalyse van de Politie Eenheid Limburg deed onderzoek naar de oorzaak, toedracht en gevolgen van het ongeval.
De Rijksweg N273 verliep, vanaf ongeveer 800 meter vóór de ongevalslocatie, vanwege een brug over het spoor, over een afstand van ongeveer 400 meter omhoog. Vervolgens verliep de weg, na die brug, in de richting van de ongevalslocatie omlaag.
Voor de ongevalslocatie stonden:
- op ongeveer 160 meter een bord K5 van bijlage 1 van het RVV 1990 (voorwegwijzer);
- op ongeveer 120 meter een geel knipperlicht op een achtergrondschild. Onder dat geel knipperlicht was bord J32 van bijlage 1 van het RVV 1990 (verkeerslichten) aangebracht, met als onderbord ‘300 meter’;
- op ongeveer 75 meter bord L4 van bijlage 1 van het RVV 1990 (voorsorteren).
Achtereenvolgens stonden de bestuurders met navolgende voertuigen in een rij stil voor een verkeerslicht op de Rijksweg N273 te Haelen, in de rijrichting van Venlo: drie personenauto’s, daarachter een trekker, DAF CF 400 FT, met oplegger, Krone SD (de Nederlandse combinatie), daarachter stond als laatste een personenauto, Opel Corsa-C. Verdachte naderde, vanuit de richting België, over die Rijksweg N273, als de bestuurder van een trekker, DAF XF, met oplegger, Buick Bulthuis (de Belgische combinatie).
De gedownloade digitale data uit de tachografen van de Nederlandse en Belgische combinaties is onderzocht en er is een analyse gemaakt.Daaruit is onder andere het volgende gebleken.
De snelheid van de Belgische combinatie op een afstand van ongeveer 395 meter tot de plaats van het ongeval liep terug vanaf 73 km/h tot 67 km/h. Deze vertraging kwam overeen met het gas loslaten. Op een afstand van 193 meter tot de plaats van het ongeval liep de snelheid vanaf 67 km/h terug tot 50 km/h. Deze vertraging kwam overeen met gas loslaten c.q. afremmen met behulp van de motorrem. Aansluitend liep de snelheid abrupt in 0,25 seconde vanaf 50 km/h terug tot 40 km/h. Op het moment van de botsing, waarbij de Opel tegen/onder de achterzijde van de Nederlandse combinatie werd geduwd, reed de Belgische combinatie met een snelheid van 40 km/h.Daarna liep de snelheid abrupt vanaf 40 km/h terug tot 18 km/h. Gedurende deze vertraging liepen de vertragingswaarden zodanig hoog op dat deze onder normale omstandigheden niet zelf met deze trekker met oplegger kunnen worden ontwikkeld. Een dergelijke uitzonderlijke registratie duidt er op dat er een grote kracht van buiten af op de combinatie wordt uitgeoefend tegengesteld aan de rijrichting van dit voertuig (botsregistratie).
De Nederlandse combinatie stond 9 seconden stil op het moment dat de Opel tegen/onder de achterzijde van de Nederlandse combinatie werd geduwd. Abrupt liep de snelheid vanaf 0 km/h op tot 26 km/h en terug tot 0 km/h. Gedurende deze beweging werd de combinatie over een afstand van ongeveer 9 m verplaatst. Gedurende de versnelling liepen de versnellingswaarden zodanig hoog op dat deze onder normale omstandigheden niet zelf met deze trekker met oplegger kunnen worden ontwikkeld. Een dergelijke uitzonderlijke registratie duidt er op dat er een grote kracht van buiten af op de combinatie wordt uitgeoefend in de rijrichting van dit voertuig (botsregistratie).
Toen verdachte zich op 9 seconden vóór de botsplaats bevond, was hij die botsplaats op circa 118 meter genaderd. Hij reed toen met een snelheid van 63 km/h (: 3,6) = 17 m/s. Indien hij op dat moment het gas had los gelaten, dan wel een comfortabele remming had ingezet met een vertraging van ongeveer 2 m/s2, dan zou hij ongeveer 77 meter nodig hebben gehad om tot stilstand te komen. Hij had zijn voertuig dan achter de Opel tot stilstand kunnen brengen en had dit ongeval niet plaats gevonden.
Uit het onderzoek is niet komen vast te staan dat de Opel achter de Nederlandse combinatie stilstond, dan wel de Nederlandse combinatie rijdend naderde.
Verdachte verklaart ter terechtzitting van 26 augustus 2019, zakelijk weergegeven, dat hij werkzaam is als vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf. Hij reed plankgas de brug omhoog en hij liet boven op de brug, bij het naderen van de stoplichten, het gas los. Hij hoopte dat de stoplichten groen licht zouden uitstralen en hij hield er rekening mee dat de stoplichten rood licht zouden uitstralen. Hij wilde voorkomen dat hij de vrachtwagen met oplegger vanuit stilstand zou moeten optrekken. De oplegger was op één ton na volgeladen.
Overwegingen van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op 13 juni 2018 te Haelen een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waarbij [slachtoffer] is gedood. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte schuld, in de zin van artikel 6 WVW 1994, heeft gehad aan het verkeersongeval, waardoor [slachtoffer] is gedood. Voor het bewijs van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 is vereist dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Bij de beoordeling daarvan komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Op grond van de feiten en omstandigheden zoals die blijken uit voormelde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de volgende overwegingen.
Verdachte is een beroeps- en vrachtwagenchauffeur. Op hem rust, vanwege zijn beroep, een bijzondere zorgplicht, de zogeheten ‘Garantenstellung’. Verdachte reed over de Rijksweg N273 te Haelen, zijnde een overzichtelijke weg, met in de berm verschillende (waarschuwings)borden. Verdachte hoopte dat het verkeerslicht groen licht zou (gaan) uitstralen en hij wilde voorkomen dat hij met de vrachtwagen en oplegger vanuit stilstand zou moeten optrekken. Hij heeft hierbij onvoldoende gereageerd op de rij (stilstaande) voertuigen voor het stoplicht op de Rijksweg N273, waaronder de Nederlandse combinatie die al 9 seconden stil stond. De door verdachte ingezette vertraging door middel van het loslaten van het gas c.q. afremmen met behulp van de motorrem was een onvoldoende adequate reactie op de genoemde stilstaande rij die hij had kunnen en moeten zien. Verdachte reed met een snelheid van 40 km/h tegen de achterzijde van de Opel, het achterste voertuig in de rij. De Opel werd hierdoor tegen en deels onder de stilstaande Nederlandse combinatie geduwd. Verdachte zou ook tegen de Nederlandse combinatie zijn gereden als de Opel er niet was geweest, gelet op zijn snelheid. Verdachte had dit ongeval kunnen voorkomen door tijdig en voldoende af te remmen of uit te wijken. De rechtbank is van oordeel dat het voor de beoordeling van het schuldvereiste niet van belang is of het verkeerslicht ten tijde van of net voor de aanrijding groen of rood licht uitstraalde. De Nederlandse combinatie stond immers al 9 seconden stil en verdachte had hier op moeten reageren ongeacht welke kleur licht het verkeerslicht uitstraalde. De rechtbank is van oordeel dat het voor de beoordeling van het schuldvereiste ook niet van belang is of verdachte wel of niet geremd zou hebben met de bedrijfsrem. Zo verdachte wel heeft geremd dan heeft hij in ieder geval veel te laat geremd om het ongeval te voorkomen.
De rechtbank is van oordeel dat het ongeval aan de schuld van verdachte te wijten is en dat zijn rijgedrag als zeer onoplettend kan worden beschouwd. Schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 is daarmee bewezen.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat aan het verdachtes schuld te wijten is dat op 13 juni 2018 te Haelen een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer] is gedood.