3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 15 april 2017 heeft [naam moeder] aangifte gedaan van seksueel misbruik namens haar kinderen [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ) door haar stiefzoon, zijnde verdachte. [naam moeder] heeft ook een zoon ( [getuige 1] ) van zes jaar oud met haar partner [naam ex-partner] . Op 10 april 2017 vroeg [naam moeder] aan [slachtoffer 2] of er dingen waren die hij niet van [verdachte] mocht zeggen. [getuige 1] zei toen “mama, wat ik je laatst zei over kussen, dat is waar”. Ongeveer maart 2017 heeft [getuige 1] haar verteld dat [slachtoffer 1] en [verdachte] kusten als grote mensen. [slachtoffer 2] zei op 10 april 2017 voorts tegen haar dat [verdachte] eerst [getuige 1] naar bed had gebracht en vervolgens [slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] bleef met [getuige 2] beneden in de woonkamer zitten, in de woning van [naam ex-partner] . [getuige 2] zei tegen [slachtoffer 2] dat het lang duurde en [slachtoffer 2] is toen gaan kijken. Hij zag dat [verdachte] bovenop [slachtoffer 1] lag en dat beiden seks hadden. [verdachte] had zijn piemel in het vlindertje, zo noemen ze thuis vagina. [verdachte] had [slachtoffer 1] in haar vlindertje gehad, van achteren en in de mond, op verschillende dagen achter elkaar. [getuige 1] zei dat het waar was. Later die dag vertelde [slachtoffer 2] aan aangeefster en haar schoonzus [naam schoonzus] dat [verdachte] hem van achteren had gepakt, waarbij hij naar zijn poepgat wees. [verdachte] had hem zijn pyama en onderbroek uitgetrokken, op bed gegooid en er van achteren ingeduwd. Dit was gebeurd op de slaapkamer van [verdachte] . [naam schoonzus] vroeg [slachtoffer 1] of [verdachte] iets bij [slachtoffer 1] had gedaan wat niet mag. [slachtoffer 1] knikte ja en zei niks. Later heeft [slachtoffer 2] aangeefster nog verteld dat het 3 jaar aan de gang is geweest, vaker bij [slachtoffer 1] dan bij hem en dat de laatste keer tussen 6 september en 5 november 2016 was geweest. Volgens [slachtoffer 2] had hij het niet durven vertellen, omdat hij bang was dat hij klappen kreeg van [verdachte] . Volgens [slachtoffer 1] is het de laatste keer gebeurd voordat aangeefster en [naam ex-partner] uit elkaar zijn gegaan, op 12 maart 2017.
[slachtoffer 1] heeft op 10 mei 2017 tijdens een studioverhoor een verklaring afgelegd. Zij heeft daarbij verklaard, zakelijk weergegeven, dat [verdachte] met zijn stokje in haar vlinder is geweest, in haar mond en in haar kontgat. Volgens [slachtoffer 1] is het heel vaak gebeurd. De eerste keer gebeurde het toen ze 7 was, de laatste keer kort voor het uit ging tussen haar moeder en [naam ex-partner] . Van tevoren maakte hij zijn stokje stijf met zijn hand. Ze heeft iedere keer gezegd dat ze het niet fijn vond. Hij ging in haar op en neer en tijdens het verhoor liet [slachtoffer 1] dit zien met haar hand. Het stopte als er wit spul uitkwam. Zijn stokje smaakte vies. Als het in haar kont ging moest ze op handen en knieën op het bed gaan zitten. Het deed heel zeer en ze moest huilen. Het gebeurde boven, meestal in de kamer van [verdachte] . [slachtoffer 2] en [getuige 1] zaten dan beneden. In haar mond gebeurde voor het eerst toen ze 8 of 9 was. [naam ex-partner] had haar en [verdachte] een keer samen in bed zien liggen, toen ze gewoon tv keken. [naam ex-partner] en haar moeder hadden toen gezegd dat ze niet samen in bed mochten liggen. Ze mocht niets vertellen van [verdachte] , want dan zou ze uit het raam worden gehangen. Uiteindelijk werd [getuige 1] door [verdachte] uit het raam gehangen, omdat hij iets stouts had gedaan. Toen heeft [slachtoffer 2] aan haar moeder verteld wat met [slachtoffer 1] en [verdachte] was gebeurd. [slachtoffer 2] en [getuige 1] hebben een keer gezien dat [verdachte] met z’n stokje in haar vlinder zat. Hij ging naar boven, omdat het wel heel lang duurde. Ze heeft hem toen van de kamer gestuurd, omdat dat van [verdachte] moest. [slachtoffer 2] heeft ook gezien dat het stokje een keer in de mond ging. Dat was op de kamer van [verdachte] toen [slachtoffer 2] daar tv keek. [verdachte] heeft ook naaktfoto’s van haar gemaakt met z’n telefoon.
[slachtoffer 2] heeft op 10 mei 2017 tijdens een studioverhoor een verklaring afgelegd. Hij heeft daarbij verklaard, zakelijk weergegeven dat [verdachte] hem van achteren heeft genomen. Dit gebeurde zowel liggend als dat hij op handen en knieën op het bed moest gaan zitten. [verdachte] zat dan achter hem en hield hem aan weerskanten van zijn lichaam in zijn zij vast. Dit is een aantal keer gebeurd. Het was een heel stom gevoel. De piemel van [verdachte] ging op en neer en hij was stijf. Het deed pijn. Toen hij [verdachte] vroeg te stoppen, stopte hij. Hij heeft gezien dat [verdachte] zijn zusje van voor pakte. Hij was gaan kijken toen ze lang boven bleven, terwijl hij met de kameraad van [verdachte] op de bank zat. [verdachte] lag op [slachtoffer 1] met zijn geslachtsdeel in haar geslachtsdeel. Hij ging op en neer. Een andere keer was hij met [verdachte] en [slachtoffer 1] aan het stoeien. Toen heeft [verdachte] [slachtoffer 1] in de mond gepakt. [verdachte] ging heen en weer, de handen van [slachtoffer 1] waren om zijn heupen. [verdachte] duwde ook het hoofd van zijn zusje op en neer. [slachtoffer 1] zat op het bed en [verdachte] stond tussen haar benen. [getuige 1] heeft een keer gezien dat [verdachte] op [slachtoffer 1] lag. [slachtoffer 2] liep met hem de kamer in en toen zagen ze het. [getuige 1] was toen 4 of 5 jaar oud. [slachtoffer 1] lag op de buik op bed en [verdachte] met de buik op haar en met het geslachtsdeel in haar anus, hetzelfde als hij bij [slachtoffer 2] had gedaan. [verdachte] heeft ook foto’s met zijn telefoon van zijn zusje gemaakt terwijl hij van voor, in haar mond of kont zat. [slachtoffer 2] heeft hem zelf de telefoon aangegeven. [slachtoffer 2] was naar boven gelopen, omdat ze al een hele tijd weg waren. [verdachte] heeft hem ook foto’s laten zien. Het is 3 jaar geleden begonnen toen ze bij [verdachte] bleven slapen. Bij hem is het gestopt tussen 6 september en 5 november 2016, bij zijn zusje weet hij niet wanneer het is gestopt. [getuige 1] had al eerder een keer verteld dat [verdachte] en [slachtoffer 1] aan het zoenen waren. Toen vroeg zijn moeder aan hen of dat waar was en hebben ze gezegd dat het niet waar was. Later hebben ze het wel verteld toen [getuige 1] aan hun moeder had gezegd dat [verdachte] hem uit het raam wilde hangen.
[getuige 1] (geboren op [geboortedatum getuige 1] ) heeft op 10 mei 2017 tijdens een studioverhoor een verklaring afgelegd. Hij heeft , zakelijk weergegeven op de vraag hoe vaak hij [verdachte] ziet, geantwoord dat dat bijna nooit meer is, omdat [verdachte] dat met [slachtoffer 1] heeft gedaan. Wat weet hij niet meer. Op gegeven moment vertelt verhoorster aan [getuige 1] dat hij een keer ’s nachts zijn bed uit is gegaan en op de vraag wat hij toen is gaan doen, zegt [getuige 1] dat hij is gaan kijken bij [verdachte] . Hij zag dat [slachtoffer 1] bij [verdachte] in bed lag. Dat was verkeerd. [slachtoffer 1] sliep en wat [verdachte] deed weet hij niet meer. [slachtoffer 1] lag op een deken en of dat voor [verdachte] ook zo was, weet hij niet meer, Hij heeft het maar een keer gezien, maar het is heel vaak gebeurd, dat heeft [slachtoffer 2] hem verteld. Ze lagen dan bij elkaar in bed en sliepen. Ze hadden allebei een pyama aan. Die keer dat hij wakker was, sliep [slachtoffer 2] ook bij hem. Hij stond naast hem en keek ook. [getuige 1] was wakker geworden, omdat hij [verdachte] hoorde snurken. Daarna deden ze de deur dicht en ging [getuige 1] spelen. Hij heeft aan mama verteld dat ze bij elkaar in bed lagen en verder niks. Hij heeft dat verteld, omdat dat niet mocht van papa en mama. Op de vraag wat die hem dan verteld hadden, zegt hij dat hij eens moest gaan kijken als hij iets hoorde dat van [verdachte] en [slachtoffer 1] afkwam. Hij moest dan kijken of ze iets deden wat niet mocht.
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzittingen ontkend dat hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft misbruikt. Wel heeft hij verklaard, zakelijk weergegeven, dat de kinderen elke veertien dagen in het weekend bij hem kwamen logeren. Zijn vriend [getuige 2] was er dan ook bij. [slachtoffer 1] sliep dan in het bed van zijn vader, [getuige 1] had een eigen slaapkamer en [slachtoffer 2] sliep bij de verdachte op de kamer. De verdachte bracht meestal eerst [getuige 1] naar bed, dan [slachtoffer 1] en dan [slachtoffer 2] .
Getuige [getuige 2] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij vaak het hele weekend bij de verdachte was. [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [getuige 1] waren er ook vaak. Tijdens zijn verhoor heeft getuige [getuige 2] eerst ontkend dat [verdachte] [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] naar bed bracht, maar als hij ermee geconfronteerd wordt dat [verdachte] dit zelf zegt, verklaart hij dat dit wel gebeurde. [verdachte] was alleen met de kinderen als hij ze naar bed bracht.
Overwegingen van de rechtbank
Gelet op het bewijsmiddelenoverzicht is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van de kinderen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [getuige 1] betrouwbaar zijn. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn gedetailleerd en omschrijven nauwkeurig het specifieke karakter van de verrichte seksuele handelingen. Daarbij komt dat de inhoud van de verklaringen in grote lijnen en op voorname punten ook met elkaar overeen stemmen. De verklaringen ondersteunen elkaar dus. De stelling van de raadsman dat de kinderen eenmaal eerder ten onrechte aangifte tegen iemand zouden hebben gedaan wegens seksueel misbruik, los van de vraag of dit daadwerkelijk het geval is, doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank is bovendien niet bekend met de inhoud van een vermeende aangifte destijds en wie die aangifte zou hebben gedaan, zodat zij daarop geen acht slaat.
De rechtbank is voorts van oordeel, anders dan de officier van justitie en de raadsman, dat sprake is van schakelbewijs. Uit de verklaringen van de kinderen volgt immers dat de verdachte bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dezelfde modus operandi gebruikte. Niet alleen vond het misbruik plaats in dezelfde woning, in dezelfde periode, hoofdzakelijk bij het naar bed brengen en jegens twee hele jonge kinderen, maar de verdachte gebruikte ook dezelfde dreigementen tegen deze kinderen om te voorkomen dat ze over het misbruik zouden vertellen. Daarnaast komt het anaal misbruik bij beide slachtoffers voor en gebruikte de verdachte telkens dezelfde volgorde waarin hij de kinderen naar bed bracht.
Uit de medische informatie over [slachtoffer 1] volgt volgens het NFI dat er geen afwijkingen zichtbaar waren op de foto’s van 1 mei 2017 van de schaamstreek van [slachtoffer 1] , hetgeen volgens het NFI niet wil zeggen dat seksueel misbruik is uitgesloten. Omdat slijmvlies snel herstelt, is inwendig letsel immers niet meer zichtbaar. Het verweer van de raadsman, inhoudende dat de medische informatie over [slachtoffer 1] inhoudt dat er dús geen penetratie heeft plaatsgevonden, vindt dan ook geen steun in de bewijsmiddelen. Ditzelfde geldt voor de medische informatie over [slachtoffer 2] . Aan de hand van deze informatie wordt, anders dan de raadsman stelt, door de geneeskundige geen enkele conclusie getrokken over het al dan niet plaatsvinden van misbruik. Kortom, aan de medische bevindingen over beide kinderen kan de rechtbank geen conclusie verbinden.
Het voorgaande brengt met zich mee dat de rechtbank van oordeel is dat er wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte met [slachtoffer 1] handelingen heeft gepleegd, die erin bestonden dat hij haar lichaam op de tenlastegelegde wijze is binnengedrongen. De rechtbank acht feit 1 primair dan ook wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat het misbruik heeft plaatsgevonden in de periode van 1 januari 2013 tot en met 12 maart 2017.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat er wettig en overtuigend bewijs is voor feit 2 primair, namelijk dat de verdachte met [slachtoffer 2] handelingen heeft gepleegd, die erin bestonden dat hij zijn lichaam, te weten zijn anus, seksueel is binnengedrongen met penis en vinger(s). Het misbruik heeft plaatsgevonden in de periode van 1 januari 2013 tot en met 5 november 2016. Niet bewezen acht de rechtbank dat de verdachte zijn penis in de mond heeft gebracht van [slachtoffer 2] , omdat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij dit niet wilde en dit niet is gebeurd.