In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 2 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonpunt en een huurder. De huurder, die sinds 6 maart 2018 een woning huurt van Woonpunt, werd beschuldigd van het veroorzaken van overlast door schreeuwen, harde muziek en bedreigingen aan omwonenden. Woonpunt vorderde de ontruiming van de woning van de huurder, terwijl de huurder in reconventie vorderingen indiende voor een alternatieve woning, verhuiskostenvergoeding en het verwijderen van een deurbel met camera van een buurman. De kantonrechter oordeelde dat de overlast door de huurder zodanig was dat verdere escalatie dreigde en dat Woonpunt een spoedeisend belang had bij de ontruiming. De rechter wees de vordering van Woonpunt toe en veroordeelde de huurder om binnen een week na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. De vorderingen in reconventie van de huurder werden afgewezen, omdat de rechter oordeelde dat de huurder tekort was geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De huurder werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Woonpunt.