Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
UNIGARANT N.V.,
1.De procedure
2.De feiten
Yamaha, betrokken waren. [verzoeker] heeft daarbij letsel opgelopen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Onze verzekerde stak net een weg over toen uw relatie hier tegen het verkeer in kwam fietsen”is het fietspad ter hoogte van de kruising Reinier Nafzgerstraat met de zijstraat Jonkheer Ruysstraat bedoeld. De in het expertiserapport van Dekra (productie 9) weergegeven opgave van verzekerde over hetgeen zich heeft voorgedaan (
“Verzekerde (toevoeging rechtbank: [naam bestuurder] ) reed met zijn motorvoertuig op het fietspad in de richting van John F. Kennedysingel. Betrokkene (toevoeging rechtbank: [verzoeker] ) fietste in tegengestelde rijrichting verzekerde tegemoet, hierdoor is een botsing tussen beiden ontstaan.”) kan niet kloppen omdat niet gebleken is dat [verzoeker] van de John F. Kennedysingel af kwam fietsen. Duidelijk is dat
[naam bestuurder] de straatnamen door elkaar gooit. Dat [naam bestuurder] bezig was met een inhaalmanoeuvre is evenmin gebleken. De in het geding gebrachte stukken bevatten daarvoor geen aanknopingspunt. Dat [verzoeker] op het moment van het ongeval een mobiele telefoon in zijn hand had, is gelet op de uiteenlopende standpunten van partijen in deze procedure niet komen vast te staan. Wel heeft [verzoeker] verklaard dat hij normaliter een koptelefoon draagt en muziek luistert en zijn mobiele telefoon in zijn linkerborstzak heeft. Het tijdstip waarop de aanrijding heeft plaatsgevonden, staat evenmin vast. In de door de politie opgemaakte registratie van het ongeval staat 18.00 uur vermeld. [naam bestuurder] spreekt in het ongevalsformulier over 18.00 uur en later in het verkeersschadeformulier, dat ruim een jaar later op 24 februari 2018 is ondertekend, over 17.00 uur. In ieder geval staat vast dat op het moment van de aanrijding het schemerig/donker was. Dat [naam bestuurder] zijn snelheid - anticiperend op het naderende zebrapad en de kruising met de Jonkheer Ruysstraat - heeft geminderd komt aannemelijk voor. Met welke snelheid [naam bestuurder] de kruising naderde, is niet komen vast te staan. Hoewel de remweg van [naam bestuurder] korter zou zijn geweest bij een snelheid van 30 dan 45 kilometer per uur, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat hij de aanrijding dan had kunnen voorkomen. [naam bestuurder] was op dat moment bezig met de inschatting of de overige verkeersdeelnemers op de kruising hem voorrang zouden verlenen. Gezien de plaats van het ongeval ter hoogte van de kruising met de Jonkheer Ruysstraat en de omstandigheid dat het schemerig/donker was, moet het er voor worden gehouden dat [naam bestuurder] (zeer) weinig tijd heeft gehad te anticiperen op de zich voor hem opdoemende - tegen de rijrichting in fietsende - [verzoeker] . Onder de gegeven omstandigheden oordeelt de rechtbank dat het ongeval hoofdzakelijk is veroorzaakt doordat [verzoeker] in de schemer/in het donker tegen de rijrichting fietste. Derhalve bestaat op grond van de causaliteitsafweging geen aanleiding af te wijken van voornoemde 50%-regel.
€ 297,00 griffierecht).