Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [eiseres] ;
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
en/of
en/of
en/of
en/of
4.De beoordeling
980,00;
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 29 januari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres, die beweert koper te zijn van een woning, en een gedaagde, de verhuurder van die woning. Eiseres vorderde dat gedaagde zou meewerken aan de levering van de woning, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres geen spoedeisend belang had bij haar vordering. Eiseres woont momenteel als huurster in de woning en heeft haar huurovereenkomst niet opgezegd, waardoor zij niet dakloos dreigt te worden. De voorzieningenrechter concludeerde dat eiseres haar vordering in een bodemprocedure kan afwachten zonder dat er sprake is van een spoedeisend belang.
Eiseres stelde dat er op 21 augustus 2018 een koopovereenkomst tot stand was gekomen, maar gedaagde weigerde deze na te komen. Eiseres vorderde onder andere dat gedaagde binnen veertien dagen het eigendomsrecht van de woning zou leveren en dat gedaagde zou worden veroordeeld tot betaling van verbeurde boetes. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de enkele stelling van eiseres over een hypotheekaanbod niet voldoende was om spoedeisend belang aan te tonen. Bovendien was er geen bewijs dat eiseres in de toekomst geen hypothecaire lening zou kunnen krijgen.
De voorzieningenrechter wees de vorderingen van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, die op dat moment waren begroot op € 1.277,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma, de voorzieningenrechter.