Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding en de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 18.2
- de voorafgaand aan de zitting door [eiser] overgelegde producties 19 tot en met 22, alsmede de overgelegde toelichting op de producties
- de akte inbreng producties van Nova-Ratio en de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 17
- de mondelinge behandeling op 25 juli 2019
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Nova-Ratio.
2.De feiten
€ 49.182,46.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Nova-Ratio heeft het bestaan van een mondelinge overeenkomst van opdracht tussen
Nova-Ratio en [eiser] in dit kort geding naar het oordeel van voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt. Wanneer die overeenkomst van opdracht mondeling gesloten zou zijn, is niet toegelicht. Evenmin is toereikend toegelicht hoe die gestelde overeenkomst zich verhoudt tot de samenwerkingsovereenkomst. De samenwerkingsovereenkomst betreft een samenwerking op gelijke basis tussen [naam DGA] en [eiser] en expliciet is benoemd welke taken door hen bij Nova-Ratio worden belegd. De gekozen constructie tussen Nova-Ratio, [naam DGA] en [eiser] , gezien in het kader van het project waarin Nova-Ratio partij is, kan wel een bepaalde overeenkomst tussen [eiser] en Nova-Ratio inhouden, maar Nova-Ratio heeft onvoldoende handvatten gegeven om te kunnen vaststellen dat er hierbij sprake was van een overeenkomst van opdracht tussen Nova-Ratio en [eiser] . Nu in het kader van dit kort geding van een overeenkomst van opdracht niet gebleken is, is evenmin gebleken van de uit die vermeende overeenkomst voortvloeiende administratieverplichting voor [eiser] . In de overgelegde samenwerkingsovereenkomst is omtrent een administratieplicht voor [eiser] overigens niets opgenomen.
- zonder het geld kan hij niet voorzien in zijn inkomen en niet investeren in zijn onderneming - zwaarder dient te wegen dan het belang van Nova-Ratio bij handhaving van het beslag. De vordering tot opheffing van het beslag zal daarom worden toegewezen.
980,00