ECLI:NL:RBLIM:2019:693
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hennepteeltzaak wegens onvoldoende bewijs van wetenschap
Op 11 januari 2019 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan hennepteelt. De verdachte werd bijgestaan door mr. W.J.F. Geertsen, advocaat te Maastricht. De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen opzettelijk 1242 hennepplanten had geteeld of aanwezig had gehad. Tijdens de zitting op dezelfde dag hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie stelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen, terwijl de verdediging het standpunt innam dat de verdachte vrijgesproken diende te worden van zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. De rechtbank was van mening dat de bewijsvoering tekortschiet en heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A.M. Koster-van der Linden, en de rechters mr. A.P.A. Bisscheroux en mr. G.L.A.M. van Doveren, in aanwezigheid van griffier mr. N. Geene. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 11 januari 2019.