Op 25 januari 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan hennepteelt en elektriciteitsdiefstal. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 11 januari 2019, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste een veroordeling op basis van de bevindingen van de politie, die een hennepkwekerij had aangetroffen in een loods die eigendom was van de vrouw van de verdachte. De officier van justitie stelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn geweest van de hennepkwekerij, gezien de omstandigheden en de goederen die bij hem thuis waren aangetroffen.
De verdediging betwistte echter de wetenschap van de verdachte over de hennepkwekerij en voerde aan dat er geen concreet bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de hennepteelt of de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte met betrekking tot de hennepkwekerij. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de activiteiten in de loods en dat de omstandigheden niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij, Enexis B.V., had een schadevergoeding geëist, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. De rechtbank benadrukte dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van elektriciteit, aangezien het energiecontract op naam van een medeverdachte stond. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.