ECLI:NL:RBLIM:2019:6692
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van belaging van medewerkers van Mondriaan door verdachte
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 19 juli 2019 voor de Rechtbank Limburg in Maastricht werd behandeld, is de verdachte vrijgesproken van belaging van medewerkers van Mondriaan. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 juli 2019, waarbij de verdachte en haar raadsman aanwezig waren. De officier van justitie stelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personeelsleden. De verdediging steunde dit standpunt.
De rechtbank beoordeelde de zaak aan de hand van de aangiften die op 12 april en 24 juli 2018 waren gedaan door medewerkers van Mondriaan. De verdachte had herhaaldelijk telefonisch contact opgenomen met de organisatie, waarbij zij zich beledigend en dreigend had uitgelaten. De rechtbank concludeerde echter dat de handelingen van de verdachte niet voldeden aan de criteria voor belaging zoals bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. Er was geen bewijs dat de verdachte opzettelijk de persoonlijke levenssfeer van de medewerkers had geschonden.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde, omdat er geen opzet of inbreuk op de persoonlijke levenssfeer kon worden vastgesteld. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.