Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het op 12 april 2019 ingekomen verzoekschrift
- het op 6 juni 2019 ingediende verweerschrift
- de mondelinge behandeling van het verzoek op 27 juni 2019
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen [verzoeker], werknemer, en Polycel Helden-Panningen B.V., werkgever. [verzoeker] was op 4 februari 2019 in dienst getreden bij Polycel op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden, zonder proeftijd of tussentijds opzegbeding. Op 13 februari 2019 heeft Polycel de arbeidsovereenkomst mondeling beëindigd, wat [verzoeker] niet heeft geaccepteerd. Hij heeft de kantonrechter verzocht om een gefixeerde schadevergoeding van € 15.000,00 en een billijke vergoeding van € 2.500,00, beide te vermeerderen met wettelijke rente, alsook een veroordeling van Polycel in de proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst onregelmatig is opgezegd, omdat er geen mogelijkheid was voor tussentijdse beëindiging. Dit maakt Polycel schadeplichtig. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verzoeker] recht heeft op de gefixeerde schadevergoeding van zes bruto maandsalarissen, en dat de billijke vergoeding van € 2.500,00 ook toewijsbaar is, gezien de ernstige verwijtbaarheid van Polycel bij de onregelmatige opzegging. Polycel is niet verschenen ter zitting en heeft haar verweer niet nader toegelicht, wat de kantonrechter in zijn beoordeling heeft meegenomen.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [verzoeker] integraal toegewezen, inclusief de proceskosten, die zijn begroot op € 681,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.