ECLI:NL:RBLIM:2019:6311

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
03/659251-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meermalen ontucht gepleegd bij minderjarige pleegdochter door pleegvader

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meermalen ontucht te hebben gepleegd bij zijn minderjarige pleegdochter. De verdachte, geboren in 1957, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. J.H.L. Antonides. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met zijn pleegdochter, die op het moment van de feiten tussen de 12 en 16 jaar oud was. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer door middel van orale en digitale penetratie. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en haar pleegbroer als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat deze verklaringen inconsistent waren. Het NFI-rapport bevestigde de aanwezigheid van DNA van de verdachte op het lichaam van het slachtoffer, wat de beschuldigingen ondersteunde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn gezagspositie en het vertrouwen van het slachtoffer, en dat hij zijn daden niet erkende. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar. Tevens is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor immateriële en materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659251-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 juli 2019
in de strafzaak tegen
[Naam verdachte] ,
geboren te district [Geboorteplaats] op [Geboortedatum] 1957,
wonende te [Adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.H.L. Antonides, advocaat kantoorhoudend te Roermond.

1.Het onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 juni 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Meerdere malen ontucht heeft gepleegd bij een tot zijn gezin behorende minderjarige diedestijds ouder was dan 12 jaar maar jonger was dan 16 jaar, door seksueel in haar lichaam binnen te dringen;
dan wel (subsidiair) door haar te (tong)zoenen, haar borsten, vagina of billen te
betasten, haar borsten vagina of schaamlippen te likken of zich door haar te laten aftrekken;
dan wel (meer subsidiair) meerdere malen ontucht heeft gepleegd bij zijn minderjarige
pleegdochter door haar te (tong)zoenen, haar borsten, vagina of billen te betasten, haar
borsten vagina of schaamlippen te likken of zich door haar te laten aftrekken.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, waarmee vaststaat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen seksueel binnendringen van het lichaam van zijn pleegdochter [Slachtoffer] (hierna te noemen: [Slachtoffer] ).
3.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte geeft aan dat hij nooit seksuele handelingen heeft verricht bij zijn pleegdochter [Slachtoffer] . Volgens de raadsman van verdachte zijn de verklaringen van [Slachtoffer] en de biologische zoon van verdachte, [Zoon verdachte] , ongeloofwaardig en inconsistent en daarmee onbetrouwbaar. Het aangetroffen DNA materiaal van [Slachtoffer] op het lichaam van verdachte is in de optiek van de raadsman aan de hand van een alternatief scenario verklaarbaar en er is geen DNA van verdachte op het lichaam van [Slachtoffer] aangetroffen. Zouden de beschuldigingen waar zijn, dan had volgens de verdediging zeker dit laatste wèl het geval moeten zijn. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van hetgeen hem wordt verweten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
[Slachtoffer] heeft in haar aangifte [2] , zakelijk weergegeven, het volgende naar voren gebracht.
Op [Echtgenote verdachte] was ik jarig. [..] [Zoon verdachte] moest op een dag voetballen en [Echtgenote verdachte] moest werken. [Naam verdachte] en ik waren alleen thuis. Hij ging naast me zitten en raakte me bij mijn borsten aan. Hij deed dit over mijn kleding en vroeg of het me wat deed. Ik lag op de bank en ging tv kijken. Hij begon me aan te raken. Eerst was het over mijn kleding maar toen ging hij onder mijn broek en onder mijn onderbroek. Hij vroeg me of ik een nat of een droog meisje was. Hij begon mij te vingeren en vroeg of hij mijn borsten mocht likken. Ik zei nee maar hij deed het toch. Toen hoorden we dat de auto van [Echtgenote verdachte] eraan kwam. [Naam verdachte] ging toen gelijk van mij weg want hij wilde natuurlijk niet dat [Echtgenote verdachte] het zou zien. Hij is ook met zijn vingers in mijn vagina geweest. Ik zei dat ik het niet wilde. Hij zat zo dat ik eigenlijk niet weg kon. Dit was ongeveer 1 week vóór mijn verjaardag.
Na mijn verjaardag had ik buikpijn en lag in mijn kamer tv te kijken. [Naam verdachte] kwam naar mijn kamer en ging op mij liggen. Hij had net gerookt. Hij ging me op mijn mond zoenen. Hij wilde met zijn tong naar binnen. Ik zei dat ik niet tegen de geur kon. Hij zei dat ik mijn tong moest geven. Hij ging onder mijn deken me vingeren en hij ging mijn borsten likken. Hij zat eerst op de deken maar toen ging hij naast me liggen. Hij haalde mijn deken weg. Ik droeg een sport BH en een kort broekje. Hij trok mijn broekje gewoon uit. Eerst had hij zijn onderbroek aan maar later heeft hij hem toch uitgedaan. Hij was me aan het vingeren en ging mijn borsten likken. Mijn BH zat omhooggetrokken. En toen ging hij naar achteren en ging me likken bij mijn kut. Hij bleef een paar minuten likken en toen zei ik dat ik het niet wilde en dat dit echt niet kon. Hij zei dat we het voor de lol en voor het plezier deden. Hij zei toen dat we het weer zouden vergeten. Toen kwam [Echtgenote verdachte] thuis. Hij is toen weer gestopt en ik ben gaan douchen. Het was op een zaterdag. Ongeveer eind juli 2018.
Het ging toen een paar dagen normaal en toen kwam hij weer in mijn kamer in de nacht en vroeg mij naar beneden te komen. Hij deed toen zijn onderbroek naar beneden en zei “pijp me”. [Echtgenote verdachte] slaapt want het was nacht. [Zoon verdachte] was toen ook gewoon thuis. Ik zei dat ik dit nooit van mijn hele leven zou doen. Hij zei dat ik hem in mijn hand moest nemen en hem af moest trekken. Ik heb hem toen afgetrokken. Hij zei dat als ik dit vaker zou doen het helemaal goed zou komen.
Op 24 augustus 2018 gingen [Zoon verdachte] , [Naam verdachte] en ik naar een vakantiepark in Limburg. Op 25 augustus 2018 was [Zoon verdachte] de hele dag geïrriteerd. [Zoon verdachte] vond het niet leuk om te gaan klimmen. We zijn naar huis gegaan. [Zoon verdachte] en ik hebben het toen uitgepraat. Ik ging naar beneden en [Zoon verdachte] later ook. [Naam verdachte] vond het vervelend dat ik steeds zat te klagen en daarna weer gewoon met [Zoon verdachte] zat. [Zoon verdachte] en ik gingen kaarten. [Naam verdachte] zei dat ik de hele dag aan het klagen was en dat [Zoon verdachte] de hele dag boos was. [Naam verdachte] werd boos en schopte tegen de tafel en zei dat we de volgende dag weg zouden gaan. Hij vond dat wij een ‘mes in zijn rug’ hadden gestoken door zonder hem te gaan kaarten. Toen [Naam verdachte] terug kwam zei hij dat ik een kutwijf was en dat ik alles had verpest. […] [Naam verdachte] zei toen dat ik de enige was die het goed zou kunnen maken. Ik vroeg ‘hoe kan ik dat goedmaken’. [Naam verdachte] zei dat ik dat wel wist. [Naam verdachte] zei toen dat hij heel veel wist over mijn moeder wat ik niet wist. Ik begon toen te huilen en [Naam verdachte] zei dat ik naast hem moest gaan zitten. Hij gaf me een soort knuffel. Hij zei toen dat ik moest gaan liggen. Ik ging liggen en [Naam verdachte] zat naast me en aaide me over mijn hoofd alsof ik een hond ben. Toen begon hij me aan te raken bij mijn borsten onder mijn kleding. Hij zei dat als ik klaar zou komen hij tegen [Echtgenote verdachte] zou zeggen dat we zouden blijven. Hij raakte me over mijn kleren aan en ging me tongzoenen. Hij ging toen onder mijn kleding. Hij trok mijn onderbroek uit en deed een been eruit en bij het andere been zat hij gewoon nog aan. Hij deed mijn jurk omhoog en begon me te vingeren. Hij zat naast me. Hij stond op en deed zijn onderbroek uit. Hij had alleen een onderbroek en een shirt aan. Ik moest hem aftrekken. Hij pakte mijn hand en zei dat ik hem moest pakken. Zijn penis was wel stijf maar niet helemaal. Hij ging mij likken bij mijn kut. Ik weet niet, ik hoorde al dingen boven. Dat [Zoon verdachte] naar beneden kwam. [Naam verdachte] was aan het kreunen en had zijn hand op mijn mond gedaan. Ik hoorde [Zoon verdachte] zeggen “What the fuck is dit”. [Naam verdachte] stopte toen en begon te lachen en deed of er niks aan de hand was.
[Zoon verdachte] , de pleegzoon van verdachte (niet zijnde een biologische broer van [Slachtoffer] ), heeft ten overstaan van de politie, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard [3] .
Het begon gisteren [de rechtbank begrijpt: 25 augustus 2018]. We waren in een vakantiehuisje. Ik wilde naar ‘Toverland’. Het andere meisje [de rechtbank begrijpt: [Slachtoffer] ] wilde naar ‘Fun Forrest’. Ik ging daar chagrijnig naartoe. Toen we terug waren in het vakantiehuisje ging ik naar mijn kamer. Mijn pleegvader ging boodschappen doen. Mijn pleegzusje kwam naar me toe. We hadden het uitgepraat. Mijn pleegvader was ook chagrijnig. Het meisje en ik gingen elkaar pesten [de rechtbank begrijpt: het kaartspel ‘pesten’]. Mijn pleegvader kwam toen boos binnen. Hij was boos omdat hij niet was gevraagd om mee te doen. De pleegvader dreigde uiteindelijk dat we uit huis geplaatst zouden worden. Niet meer in een pleeggezin maar in een crisisgezin. Dat wilden we niet. We probeerden het goed te maken, maar dat lukte niet. Ik ging naar bed. Ik werd wakker gemaakt door mijn pleegvader. Hij zei dat ik met mijn pleegzus moest gaan praten anders zou het verkeerd kunnen aflopen. Het was ongeveer 02.00 uur. Het bleek dat er een discussie was over drank en roken. Ik ben toen weer gaan slapen. Ik moest plassen. En ik hoorde een soort van kreun geluiden. Ik ging zachtjes de deur open doen. Ik ging naar beneden. Ik zag dat de pleegvader, mijn pleegzus zat te… uhh… er is een bepaalde naam voor, maar ik weet niet wat dat is. Ik zag dat mijn pleegvader de vagina van mijn pleegzus zat te likken. Ik zei toen waarom doe je dit. Ik zag dat hij ging glimlachen. Ik had mijn spullen gepakt en ging weg.
Op vragen van de politie antwoord ik:
Het vakantiehuisje is Oosterpark. In Limburg volgens mij.
[Naam verdachte] zei dat hij het met [Echtgenote verdachte] erover gehad had dat dit niet meer kon. Toen zei hij dat wij uit huis geplaatst zouden worden. [Naam verdachte] zei dat het officieel was en dat het morgen, op mijn verjaardag, zou plaatsvinden. We hadden excuses aangeboden. We zeiden sorry en vroegen of wij nog wat konden doen. [Slachtoffer] begon te huilen. Rond 23.00-24.00 uur ben ik naar bed gegaan. Toen ik om 02.00 uur in haar slaapkamer kwam, was ze denk ik bang en verdrietig. We waren naar beneden gegaan. Ik had tegen [Slachtoffer] gezegd laten we met z’n drieën erover praten. Er was eerst een discussie. [Naam verdachte] zei “er is niks meer om over te praten. Ga maar naar bed”. [Slachtoffer] wilde het goed maken met [Naam verdachte] of zoiets. Volgens mij was [Naam verdachte] dronken. Ik ben weer naar boven gegaan om te gaan slapen. Op de slaapkamer lag ik mijn plas op te houden. Maar ik moest plassen. Toen hoorde ik kreungeluiden. [Naam verdachte] zijn hoofd lag bij haar vagina en was gewoon aan het likken. Haar jurkje was opgetrokken, zij was naakt. [Naam verdachte] zat in zijn onderbroek en polo shirt. Haar benen waren open. [Naam verdachte] lag omgekeerd op [Slachtoffer] . Ik hoorde hem likken. Ik kwam naar beneden en schreeuwde gelijk.
In het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 20 december 2018 [4] zijn, voor zover van belang, de volgende bevindingen opgenomen:
Onderzoeksset zedendelicten ZAAC8320NL van het slachtoffer [Slachtoffer]
De bemonsteringen uit de onderzoeksset zedendelicten ZAAC8320NL van het slachtoffer zijn onderzocht op de aanwezigheid van speeksel. Hierbij is in de bemonsteringen ‘buitenste schaamlippen (nat)’, ‘binnenste schaamlippen (nat)’, ‘binnenste schaamlippen (droog)’ en ‘diep vaginaal’ een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van speeksel.
Afkomstig van verdachte:
ZAAC9518NL#01 nagelbemonstering van de linkerhand
ZAAC9518NL#04 bemonstering ‘penishuid (nat)’
De bemonsteringen ZAAC9518NL#01 en #04 bevatten DNA van twee personen;
Verdachte is één van de donoren van DNA in bemonsteringen ZAAC9518NL#01 en #04.
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van slachtoffer [Slachtoffer] en verdachte;
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van verdachte en een willekeurige onbekende persoon.
De verkregen DNA mengprofielen ZAAC9518NL#01 en #04 zijn allebeimeer dan 1 miljard keer waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Nagelbemonsteringen ZAAC9518NL#01 en #02 van verdachte
Op basis van de resultaten van de RNA-celtypering zijn aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid vanbloed en vaginaal celmateriaalin de bemonsteringen ZAAC9518NL#01 en #02.
Samenvattend betekent dit dat het DNA in de bemonstering ZAAC9518NL#01 en #02 dat is gekoppeld aan het slachtoffer [Slachtoffer] afkomstig kan zijn uit vaginale cellen (mogelijk in combinatie met andere typen celmateriaal).
Voorts staat in dat rapport vermeld:Van het referentiemateriaal van verdacht [Naam verdachte] is een Y-chromosomaal DNA-profiel verkregen. Van het mannelijk DNA in bemonsteringen ZAAC8320NL#06, #07 en #09 zijn Y chromosomale DNA-profielen verkregen. Het Y chromosomale DNA-profiel van [Naam verdachte] matcht met de Y-chromosomale DNA-profielen van deze bemonsteringen.
Het betreft de bemonsteringen diep vaginaal, borst links en borst rechts.
Uit het proces-verbaal van sporenonderzoek van 26 augustus 2018 [5] blijkt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, dat tijdens het medisch onderzoek van [Slachtoffer] door de verbalisant bij de bemonstering het volgende is waargenomen:
Gedurende het medisch onderzoek werd het slachtoffer [Slachtoffer] door de forensisch arts Van Gastel bemonsterd. Hierbij werd gebruik gemaakt van de bemonstersets uit de onderzoekset zedendelicten. Bij de bemonstering van haar vagina hoorde ik de forensisch arts zeggen dat hij wondjes met korstvorming bij haar zag. Ik hoorde vervolgens dat de forensisch arts aan het slachtoffer vroeg of zij daar jeuk had. Ik hoorde het slachtoffer hierop antwoorden: ‘Ja, sinds dat hij dit bij mij doet’.
Uit de whatsapp-berichten tussen [Echtgenote verdachte] [de echtgenote van verdachte] en [Zoon verdachte] [de zoon van verdachte] [6] blijkt, voor zover van belang, het volgende:
8-8-2018 [Echtgenote verdachte] Vanmiddag had ik hem opgehaald en begon hij weer over
[Slachtoffer] . Ik zei ik wil er niks van weten jij bent intiem met haar werd hij toch boos nee ik zei met het praten weet je alles al van haar ik heb geen klik met haar maar elke keer die elke lange gesprekken moeten afgelopen zijn op mijn werk merk ik het ook dat ik maar drie uurtjes hebt gewerkt.
Ik baal als een stekker van die vent.
8-8-2018 [Zoon verdachte] Je zit in een lastige positie, dat weet. Het is wachten tot alles
helemaal ontploft. Hij is gestoord.
8-8-2018 [Echtgenote verdachte] Hij zal nooit veranderen en is stinkend jaloers.
14-8-2018 [Echtgenote verdachte] Ik ben nu ook thuis en zeg tegen [Slachtoffer] 23.00 naar bed en in
je bed blijven. Want zij komt ook iedere keer naar beneden.
[..] Wat dat betreft gaat het weer precies hetzelfde als met [Naam] toen.
14-8-2018 [Zoon verdachte] Hij is weer duidelijk geobsedeerd.
Ten overstaan van de politie heeft [Echtgenote verdachte] , voor zover van belang, het volgende verklaard [7] :
Ik vond ze[de rechtbank begrijpt: verdachte en [Slachtoffer] ]
op een gegeven moment ook echt te intiem worden met elkaar. Ongeveer anderhalve maand geleden heb ik dit ook tegen [Naam verdachte] gezegd. [Naam verdachte] die zijn hand op haar schouders legde en zijn hand op haar bil legde. Ik merkte ook dat ze intieme gesprekken met elkaar hadden.
De verdediging bepleit dat de verklaringen van [Zoon verdachte] en [Slachtoffer] onbetrouwbaar zijn, nu deze op meerdere punten inconsistent zijn en tegenstrijdigheden bevatten. De rechtbank volgt dit standpunt van de verdediging niet en stelt vast dat [Zoon verdachte] en [Slachtoffer] in essentie overeenkomstig verklaren en dat de verklaringen op zichzelf geen inconsistenties bevatten. Dat er op detailniveau enkele verschillen zijn vast te stellen tussen de verklaring van [Zoon verdachte] ten overstaan van de politie vlak na het voorval in de vakantiewoning in Herkenbosch en de verklaring van [Zoon verdachte] ten overstaan van de rechter-commissaris op
19 januari 2019, is volgens de rechtbank verklaarbaar gelet op het tijdsverloop. Deze detailverschillen tasten de betrouwbaarheid dan ook niet aan. Te meer nu het NFI rapport naar aanleiding van het DNA onderzoek aansluit bij de verklaringen van [Zoon verdachte] en [Slachtoffer] . De rechtbank stelt dan ook vast dat de verklaringen van [Slachtoffer] en [Zoon verdachte] betrouwbaar zijn en voor het bewijs gebezigd kunnen worden.
De rechtbank stelt voorts vast dat, gelet op de bevindingen van het NFI omtrent het aangetroffen DNA materiaal, de stelling van de verdediging dat er geen DNA van verdachte bij [Slachtoffer] is aangetroffen feitelijk onjuist is. De stelling van de raadsman dat, bij gebreke van verdachte’s DNA op [Slachtoffer] , geen sprake kan zijn van enige seksuele handelingen van verdachte bij [Slachtoffer] is daarom reeds onhoudbaar.
Het alternatieve scenario dat de raadsman van verdachte schetst omtrent het bij [Slachtoffer] aangetroffen DNA-materiaal van verdachte volgt de rechtbank niet. In de allereerste plaats is het aan verdachte zelf om, nu er twee belastende verklaringen zijn afgelegd en het DNA onderzoek strookt met deze verklaringen, met een geloofwaardige verklaring voor de dag te komen die deze belastende verklaringen ontkracht. Dat is tijdens de verhoren bij de politie, noch ter terechtzitting gebeurd. De volledige samenstelling van de strafkamer van de rechtbank heeft ter terechtzitting meerdere malen gewezen op het feit dat de belastende verklaringen in combinatie met het aangetroffen DNA materiaal ‘schreeuwen om een verklaring’ van de zijde van verdachte. Desondanks was het niet verdachte, maar de raadsman die ter terechtzitting met een alternatieve verklaring op de proppen kwam. Deze door de raadsman geschetste alternatieve verklaring zal de rechtbank als onaannemelijk terzijde stellen. In de door de raadsman geopperde gang van zaken zou vaginaal celmateriaal van het slachtoffer, doordat zij eerst met haar hand haar vagina zou hebben aangeraakt en vervolgens verdachte een hand zou hebben gegeven, onder de nagels van verdachte terecht kunnen zijn gekomen. Daarmee is echter nog steeds niet verklaard dat er eveneens DNA-materiaal van verdachte op intieme delen van het lichaam van [Slachtoffer] is aangetroffen.
De rechtbank stelt dan ook vast dat de verklaring van verdachte dat hij [Slachtoffer] nimmer seksueel heeft aangeraakt kennelijk leugenachtig. De rechtbank acht dan ook, met name gelet op de verklaringen van [Slachtoffer] en [Zoon verdachte] en het rapport van het NFI wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 augustus 2018 bij [Slachtoffer] ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam door haar oraal te bevredigen.
Voorts heeft [Slachtoffer] verklaard dat hij twee maal eerder seksueel bij haar is binnengedrongen, oraal en met zijn vingers. Deze verklaring wordt ondersteund door het feit dat de forensisch arts korstvorming bij de vagina van [Slachtoffer] heeft aangetroffen waarbij [Slachtoffer] heeft verklaard dat zij jeuk heeft aan haar vagina
‘sinds dat hij dit bij mij doet’. Verder ziet de rechtbank ondersteuning van de verklaring van [Slachtoffer] in de app-gesprekken tussen [Zoon verdachte] en de echtgenote van verdachte, waaruit volgt dat ‘ook anderen’ al langere tijd onacceptabele contacten, zoals het aanraken van de billen van [Slachtoffer] , door verdachte in de richting van [Slachtoffer] hebben waargenomen. De echtgenote van verdachte noemt verdachte in de periode vóór het voorval in de vakantiewoning ‘stinkend jaloers’ en [Zoon verdachte] noemt hem ‘duidelijk geobsedeerd’.
Gelet op de kennelijk leugenachtige verklaring die verdachte heeft afgelegd ten aanzien van de ontucht die in het vakantiehuisje op 26 augustus 2018 heeft plaatsgevonden, acht de rechtbank ook de ontkenning van verdachte van de eerste en de tweede maal dat hij ontuchtige handelingen zou hebben gepleegd kennelijk leugenachtig en daarmee ongeloofwaardig. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte ook al vóór
26 augustus 2018 (twee maal eerder) ontuchtige handelingen, bestaande uit het seksueel binnendringen bij [Slachtoffer] , heeft gepleegd. Nu [Slachtoffer] zich geen exacte data meer kan herinneren met betrekking tot het eerdere seksuele misbruik, maar uit haar verklaring valt af te leiden dat het seksuele misbruik in elk geval na 1 juli 2018 (op [Echtgenote verdachte] 2018 is [Slachtoffer] jarig en ze verklaart dat de ontuchtige handelingen voor het eerst ongeveer 1 week vóór haar verjaardag hebben plaatsgevonden) is gestart, zal de rechtbank de periode die bewezen wordt verklaard verkorten van 1 juli 2018 tot en met 26 augustus 2018.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode 1 juli 2018 tot en met 26 augustus 2018 in de gemeente Amstelveen en/of Herkenbosch, in de gemeente Roerdalen, meermalen, (telkens) met een kind dat hij, verdachte, verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn, verdachtes, gezin , te weten [Slachtoffer] , geboren op [Echtgenote verdachte] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[Slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, terwijl dat feit is begaan met een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd voor de duur van 5 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van verdachte en heeft verder geen expliciet standpunt ingenomen over de op te leggen straf indien de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht bij zijn minderjarige pleegdochter. Hij is daarbij oraal en met zijn vingers seksueel bij haar binnengedrongen. Dit is op zichzelf al een ernstig misdrijf, maar de omstandigheden waaronder verdachte dit misdrijf heeft gepleegd, en de wijze waarop verdachte van die omstandigheden gebruik heeft gemaakt, maken het nog ernstiger.
[Slachtoffer] is immers een zeer kwetsbaar meisje met een vader die niet meer in beeld is en een moeder die niet in staat is gebleken de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar dochter te dragen, en dat daardoor uit huis is geplaatst. In eerste instantie in een crisisopvang en daarna bij een pleeggezin. [Slachtoffer] heeft al veel meegemaakt voor haar jonge leeftijd en zij had behoefte aan rust, veiligheid en bescherming. Op een plek waar zij een stabiele en veilige opvoedingssituatie zou mogen verwachten, een door pleegzorg gescreend pleeggezin, heeft zij moeten ervaren hoe het is om aan de lusten van haar pleegvader te zijn overgeleverd. In haar ‘eigen’ huis, in haar eigen bed, waar ze veilig hoorde te zijn, bleek het tegendeel waar. Verdachte wist hoe hij [Slachtoffer] letterlijk en figuurlijk in een hoek kon drijven. met als enige doel zijn eigen lusten te bevredigen. Zo dreigde hij haar met terugplaatsing in een crisisopvang en beëindiging van het verblijf in het pleeggezin waar [Slachtoffer] zich thuis begon te voelen. Met [Zoon verdachte] , haar pleegbroer, had ze immers een goede band opgebouwd en ook [Echtgenote verdachte] , de echtgenote van verdachte,vertrouwde ze aanvankelijk. Verdachte heeft niet alleen misbruik gemaakt van zijn gezagspositie als pleegouder, maar ook van het vertrouwen dat [Slachtoffer] in haar pleegvader stelde en mocht stellen. Als pleegvader wist verdachte immers van haar kwetsbaarheid en hij wìst ook als geen ander hoe hij die kwetsbaarheid kon inzetten om zijn zin bij [Slachtoffer] af te dwingen. Het welbewust op deze wijze grovelijk misbruik maken van een aan zijn zorg toevertrouwd jong en kwetsbaar kind, louter en alleen voor zijn eigen seksuele gerief, rekent de rechtbank verdachte dan ook zwaar aan.
Voorts rekent de rechtbank verdachte aan dat hij geenszins zijn verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Elke verdachte komt het recht toe zich op zijn zwijgrecht te beroepen, maar een dermate gedecideerde ontkenning ten overstaan van de rechtbank, zijn eigen vrouw en kinderen en, nog belangrijker, [Slachtoffer] zelf pleit in zijn nadeel. Hij heeft hiermee opnieuw [Slachtoffer] geschaad door haar feitelijk weg te zetten als leugenaar.
De richtlijnen van straftoemeting van het Openbaar Ministerie hanteren bij seksueel binnendringen bij een minderjarige in de leeftijd van 12 tot 16 jaren een bandbreedte van 12 tot 36 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Elk ontucht met een minderjarige is ernstig en dient zwaar te worden bestraft, maar de rechtbank acht deze vorm en mate van ontucht extra kwalijk omdat er evident en op meerdere manieren geraffineerd misbruik is gemaakt van de kwetsbaarheid van het slachtoffer.
Verdachte heeft geen strafblad op het gebied van zedenfeiten. Dit is echter de norm, zodat de rechtbank dit niet in het voordeel van verdachte laat meewegen.
De rechtbank acht, gelet op het vorenoverwogene, een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd voor de duur van 5 jaren passend en geboden. De rechtbank kiest voor een lange proeftijd, omdat er aanwijzingen zijn dat verdachte zich ook in het verleden schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht bij een of meer minderjarigen. De rechtbank ziet het als een extra waarschuwing en een manier om recht te doen aan de ernst van de zaak.

7.Het bevel gevangenneming

Gelet op de verwerpelijkheid van het door verdachte gepleegde misdrijf, waarbij de rechtbank vooral wijst op het feit dat het slachtoffer juist op de plek die haar rust en veiligheid behoorde te bieden en dat verdachte juist van die kwetsbaarheid op grovelijke wijze misbruik heeft gemaakt, en gelet op het feit dat verdachte – via zijn kleinkinderen dan wel (contacten via) voetbalclubs of anderszins in zijn directe omgeving in contact staat met minderjarigen, acht de rechtbank het noodzakelijk dat de vrijheid van verdachte direct wordt ontnomen. De rechtbank zal daarom de gevangenneming van verdachte bevelen.

8.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[Slachtoffer] verzoekt € 4.500,00 aan immateriële schadevergoeding (voorschot smartengeld), omdat de gevolgen voor haar, naast de psychische schade, aanzienlijk zijn. Zij heeft, terwijl ze net haar leven had opgebouwd in het gezin van verdachte, moeten verhuizen naar Amsterdam, waar ze niemand kende. Ze is in een crisisgezin terechtgekomen, in een nieuwe omgeving en op een nieuwe school. Namens [Slachtoffer] wordt aangevoerd dat haar hele leven ontregeld is door het handelen van verdachte en dat verdachte eraan heeft bijgedragen dat zij geen enkel vertrouwen meer heeft in volwassenen, terwijl ze pas 15 jaar oud is en ze juist de begeleiding van volwassenen nodig heeft.
Bij de behandeling ter terechtzitting is gebleken dat [Slachtoffer] geen kosten heeft gemaakt voor het vervoer naar het politiebureau en evenmin voor vervoer naar de crisisopvang Xonar te Maastricht, aangezien zij door de politie naar die locaties is vervoerd. Namens [Slachtoffer] worden deze posten dan ook ingetrokken.
Derhalve verzoekt [Slachtoffer] vergoeding van materiële schade voor een totaalbedrag van € 298,34, opgebouwd uit de volgende posten:
  • Reiskosten van crisisopvang Xonar te Maastricht naar pleegmoeder te Amsterdam, afstand 216 kilometer (à € 0,26 per km);
  • Reiskosten van pleegmoeder te Amsterdam naar politiebureau te Amsterdam voor aangifte, afstand 2 maal 5 km, totaal 10 km (à € 0,26 per km);
  • Reiskosten van pleegmoeder te Amsterdam naar Wolf advocaten te Haarlem voor kennismaking met advocaat, afstand 2 maal 20 km, totaal 40 km (à € 0,26 per km);
  • Reiskosten van pleegmoeder te Amsterdam naar rechtbank Roermond voor zitting van 26 juni 2019, afstand 2 maal 177 km, totaal 354 km (à € 0,26 per km);
  • Kleding die na het misdrijf bij verdachte is blijven liggen, in ieder geval een roze broek en een roze shirt, geschat op € 75,00;
  • Toekomstige reiskosten: van pleegmoeder te Amsterdam naar Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, 2 maal 90 km, totaal 180 km (à € 0,26 per km);
Tot slot verzoekt [Slachtoffer] de wettelijke rente en verzoekt zij om oplegging van de maatregel tot schadevergoeding.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan het verzoek van [Slachtoffer] , zowel voor wat betreft de materiële als de immateriële schadevergoeding, worden toegewezen, met uitzondering van de opgevoerde toekomstige reiskosten naar het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch. Het gaat hier om een toekomstige, onzekere gebeurtenis en dat brengt mee dat deze post thans niet als geleden of te lijden schade voor vergoeding in aanmerking kan komen. In zoverre dient het verzoek dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsman dient het verzochte bedrag aan immateriële schadevergoeding te worden gematigd. Daarnaast dient bij elke reisbeweging waar [Slachtoffer] een vergoeding voor heeft gevraagd het causale verband tussen de schade en het delict te worden onderzocht. De reiskosten om naar het politiebureau te gaan voor het doen van aangifte komt niet voor vergoeding in aanmerking, omdat dit zou betekenen dat verdachte dan mee zou werken aan het leveren van wettig bewijs in zijn eigen strafzaak.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de volgende posten toewijzen:
  • Reiskosten van crisisopvang Xonar te Maastricht naar pleegmoeder te Amsterdam, afstand 216 kilometer (à € 0,26 per km, totaal € 56,16);
  • Reiskosten van pleegmoeder te Amsterdam naar politiebureau te Amsterdam voor aangifte, afstand 2 maal 5 km, totaal 10 km (à € 0,26 per km, totaal € 2,60);
  • Reiskosten van pleegmoeder te Amsterdam naar Wolf advocaten te Haarlem voor kennismaking met advocaat, afstand 2 maal 20 km, totaal 40 km (à € 0,26 per km, totaal € 10,40);
  • Reiskosten van pleegmoeder te Amsterdam naar rechtbank Roermond voor zitting van 26 juni 2019, afstand 2 maal 177 km, totaal 354 km (à € 0,26 per km, totaal € 92,04);
  • Kleding die na het misdrijf bij verdachte is blijven liggen, in ieder geval een roze broek en een roze shirt, geschat op € 75,00.
Dit betekent dat een totaalbedrag van
€ 236,20aan
materiële schadevoor vergoeding in aanmerking komt en zal worden toegewezen.
Het standpunt van de verdediging dat de door [Slachtoffer] gemaakte reiskosten voor haar bezoek aan het politiebureau wegens het doen van aangifte niet voor vergoeding in aanmerking komt kan buiten beschouwing blijven nu zij deze post heeft ingetrokken.
De verzochte post ter vergoeding van toekomstige reiskosten in het kader van hoger beroep bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren, nu hier sprake is van een toekomstige, onzekere gebeurtenis, die thans niet als geleden of te lijden schade voor vergoeding in aanmerking kan komen.
Voorts zal de rechtbank een bedrag ad € 3.000,00 aan tot op heden geleden immateriële schadevergoeding toewijzen en het restantbedrag ad € 1.500,00 niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal de bedragen vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 juli 2019, zijnde de datum waarop de pleegperiode is aangevangen, en zal daarnaast de maatregel van schadevergoeding opleggen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 245, 248, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Bevel gevangenneming
-beveelt de gevangenneming van verdachte met ingang van heden;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 236,20 aan materiële schade en een bedrag van € 3.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
1 juli 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, van € 3.236,20, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
42 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 1 juli 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L.G. Geisel, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en
mr. G.L.A.M. van Doveren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.L.J. Damoiseaux, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juli 2019.
Buiten staat
Mr. G.L.A.M. van Doveren is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij
in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 26 augustus 2018 in de
gemeente Amstelveen en/of te Herkenbosch, in de gemeente Roerdalen, in elk
geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met een kind over wie hij, verdachte, het gezag uitoefende of een kind dat
hij, verdachte, verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn, verdachtes, gezin
of een aan zijn, verdachtes, zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige, te weten [Slachtoffer] , geboren op [Echtgenote verdachte] 2003, die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[Slachtoffer] ;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij
in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 26 augustus 2018 in
de gemeente Amstelveen en/of te Herkenbosch, in de gemeente Roerdalen, in elk
geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met een kind over wie hij, verdachte, het gezag uitoefende of een kind dat
hij, verdachte, verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn, verdachtes, gezin
of een aan zijn, verdachtes, zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige, te weten [Slachtoffer] , geboren op [Echtgenote verdachte] 2003, die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen,
althans eenmaal, (telkens)
- ( tong)zoenen van die [Slachtoffer] en/of
- aanraken en/of betasten en/of strelen van en/of wrijven over de borsten
en/of de vagina en/of de billen van die [Slachtoffer] en/of
- likken van de borsten en/of de vagina en/of de schaamlippen van die
[Slachtoffer] en/of
- zich door die [Slachtoffer] laten aftrekken;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij
in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 26 augustus 2018 in de
gemeente Amstelveen en/of te Herkenbosch, in de gemeente Roerdalen, in elk
geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig pleegkind of een aan zijn zorg,
opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [Slachtoffer] ,
geboren op [Echtgenote verdachte] 2003,
door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [Slachtoffer] te (tong)zoenen en/of
- de borsten en/of de vagina en/of de billen van die [Slachtoffer] aan te raken
en/of te betasten en/of te strelen en/of over de borsten en/of de vagina
en/of de billen van die [Slachtoffer] te wrijven en/of
- de borsten en/of de vagina en/of de schaamlippen van die [Slachtoffer] te likken
en/of
- zich door die [Slachtoffer] af te laten trekken;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, dienst Regionale recherche team Zeden, proces-verbaalnummer 201813065, gesloten d.d. 29 oktober 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 270.
2.Proces-verbaal van aangifte, pv-nr PL1300-2018173435-2, 30-8-2018, p.196-205.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, pv-nr PL1300-2018173435-3, 26-8-2018, p.209-217.
4.Rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA onderzoek nav een aangifte van een zedenmisdrijf gepleegd in Herkenbosch op 26-8-2018, 20-12-2018.
5.Proces-verbaal sporenonderzoek, pv-nr NL2300-2018130665-24, 26-8-2019.
6.Proces-verbaal bevindingen whats-app berichten, pv-nr 13, 28-9-2018, p. 69-103.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [Echtgenote verdachte] , pv-nr PL1300-2018173435-7, 3-9-2018, p.221-227.