ECLI:NL:RBLIM:2019:6309

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
03/661097-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onvoorzichtig rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 2 december 2016 vond er een ernstig verkeersongeval plaats in Wanssum, waarbij de verdachte, bestuurder van een rode Volvo, een dodelijke aanrijding veroorzaakte. De verdachte reed over een dubbele doorgetrokken streep en negeerde een inhaalverbod, wat leidde tot een frontale botsing met een grijze Toyota, bestuurd door het slachtoffer, die aan haar verwondingen overleed. De verdachte had alcohol gedronken en was bijziend, maar droeg geen bril of contactlenzen tijdens het rijden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig had gedragen, wat resulteerde in de fatale aanrijding. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier jaar. De rechtbank volgde deze eis en legde de straf op, waarbij de ernst van de situatie en de gevolgen voor de nabestaanden werden meegewogen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het veroorzaken van een verkeersongeval met dodelijke afloop, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/661097-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1990,
wonende te [adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door C.C.J.M. Weijers, advocaat, kantoorhoudende te Nijmegen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 oktober 2018, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Bij tussenvonnis van 23 oktober 2018 werd het onderzoek ter terechtzitting heropend. De zaak is daarna op 25 juni 2019 inhoudelijk behandeld. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Primair:met zijn auto een ongeval heeft veroorzaakt, waarbij een ander is omgekomen;
Subsidiair: A:een motorrijtuig heeft bestuurd na gebruik van alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 8 , tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
B:gevaarlijk en/of hinderlijk rijgedrag heeft laten zien.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 2 december 2016, omstreeks 18.13 uur, vond er een ongeval plaats op de [adres] te Wanssum. [2] Ter plaatse geldt een inhaalverbod, aangeduid door middel van een dubbele doorgetrokken streep tussen de twee rijstroken. [3]
Bij het ongeval zijn twee personenauto’s met elkaar in botsing gekomen: [4] een grijze Toyota, bestuurd door [slachtoffer] en een rode Volvo, bestuurd door de verdachte. [5] De bestuurster van de Toyota, [slachtoffer] , is aan haar verwondingen overleden. [6]
De getuige [naam 1] heeft verklaard dat hij op 2 december 2016 tussen 18.00 en 18.15 uur vanuit Well richting Wansum reed toen er een rode Volvo achter hem kwam rijden die aan het bumperkleven was. De Volvo probeerde de hele tijd de auto van [naam 1] in te halen. Ter hoogte van de brug in Wanssum werd [naam 1] ingehaald door de Volvo. De Volvo reed over de linker rijbaan, die bestemd was voor de tegenliggers. Met veel gas en een gehaaste rijstijl bleef de auto op de linkerbaan inhalen. Op een gegeven moment kwamen er weer tegenliggers aan. [naam 1] zag de auto’s voor hem remmen zodat de Volvo die aan het inhalen was naar rechts kon gaan. De Volvo bleef echter inhalen op de linker rijbaan en ging niet naar rechts, waardoor de Volvo tegen de eerste tegenligger botste. [7]
De getuige [naam 2] reed op 2 december 2016 omstreeks 18.15 uur over de N270 op de brug over de Maas en zag achter zich dat een rode Volvo een Volkswagen inhaalde. De Volvo bleef op de linkerbaan rijden en haalde vervolgens ook de auto van [naam 2] in. Ook de voor [naam 2] rijdende auto werd ingehaald. [naam 2] zag dat er vanuit de tegenovergestelde richting auto’s kwamen. De Volvo ging echter niet naar rechts en een aanrijding volgde. [8]
De getuige [geboortedatum 2] heeft verklaard dat zij achter een grijze Toyota ter hoogte van de brug bij Wanssum richting Well reed, toen er opeens een auto op hun weghelft hun richting op reed. [geboortedatum 2] zag dat de auto voor haar geen kant op kon. De auto voor haar (de grijze Toyota) knalde vervolgens frontaal tegen de tegenligger. [9]
Uit onderzoek door de Verkeersongevallenanalyse blijkt dat de bestuurster van de Toyota, [slachtoffer] , gelet op de aangetroffen krassporen en het bandenspoor, uiterst rechts op haar rijstrook reed op het moment van de botsing. De bestuurder van de Volvo, verdachte, heeft zich met zijn voertuig links van de dubbele doorgetrokken streep, die de rijbaan van de [adres] in twee stroken verdeelde, bevonden. De botsing is ontstaan op de rijstrook die bestemd was voor de rijrichting van de Toyota. [10]
De verdachte heeft verklaard dat hij op 2 december 2016 als bestuurder van een rode Volvo over de [adres] in Wanssum heeft gereden. Het ongeval zelf kan hij zich niet herinneren. Wel heeft hij verklaard dat hij alcohol dronk voordat hij naar huis reed. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij een aangeboren oogafwijking heeft en bijziend is. Desondanks droeg hij die dag geen contactlenzen en ook geen bril tijdens het autorijden.
De verdachte was bekend met de situatie ter plaatse en wist dat er een inhaalverbod geldt op de [adres] vanwege een dubbele doorgetrokken streep op het wegdek. [11]
Na het ongeval is de verdachte ter controle naar het ziekenhuis gebracht. Daar werd eerst enkele uren na het ongeval bloed afgenomen. Onderzoek wees uit dat het alcoholgehalte in het bloed van de verdachte ten tijde van het bloedonderzoek 1,28 milligram alcohol per milliliter bloed bedroeg. [12]
De rechtbank stelt vast dat verdachte een verkeersongeval heeft veroorzaakt, door over een dubbele doorgetrokken streep naar de linker rijbaan te rijden om auto’s in te halen en vervolgens niet tijdig naar rechts is gereden op het moment dat er op die linker rijbaan tegenliggers aankwamen, als gevolg waarvan de verdachte met zijn auto tegen de auto van [slachtoffer] is gebotst. [slachtoffer] is aan haar verwondingen ten gevolge van die botsing overleden. De verdachte wist dat ter plaatse een inhaalverbod gold. Overige weggebruikers hebben gezien dat de verdachte op de linker rijbaan bleef rijden, terwijl er tegenliggers kwamen. De verdachte had de mogelijkheid om terug te sturen naar de rechter rijbaan, maar deed dit niet.
Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte alcohol had gedronken. De raadsman heeft betoogd dat de uitkomst van het bloedonderzoek gekleurd is, doordat de verdachte in het ziekenhuis middels een infuus stoffen zijn toegediend en er geen terug berekening is gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat vast staat dat de verdachte alcohol heeft genuttigd. Dit blijkt niet alleen uit het bloedonderzoek, maar de verdachte heeft dit ook zelf verklaard. Dat de verdachte in het ziekenhuis stoffen zijn toegediend middels een infuus, betekent enkel dat, zo blijkt uit navraag bij het NFI, het bloedalcoholpromillage verlaagd kan zijn. De rechtbank leidt hieruit af dat het alcoholpromillage enkel kan zijn afgenomen door het tijdverloop en de toediening van een infuus en niet toegenomen, zodat het bloedalcoholpromillage ten tijden van de aanrijding eerder hoger moet zijn geweest.
Ook droeg de verdachte, ondanks het feit dat hij bijziend is, geen contactlenzen of bril tijdens het autorijden.
Deze combinatie van factoren maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte zich zeer onvoorzichtig heeft gedragen, waardoor door zijn schuld een verkeersongeval werd veroorzaakt.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 2 december 2016 te Wanssum, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood, welke gedragingen aanmerkelijk onvoorzichtig waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, na gebruik van alcoholhoudende drank, op die [adres] , in strijd met een op het wegdek van die weg links van hem gelegen dubbele doorgetrokken streep, naar links de linker weghelft is opgereden, en vervolgens een aantal op de rechterweghelft van die [adres] rijdende motorijtuigen links is voorbijgereden en, hoewel dit wel mogelijk was, niet tijdig weer naar rechts is gegaan, maar op die linker weghelft is blijven rijden, zulks terwijl een over die voor hem verdachte linker weghelft tegemoetkomend motorrijtuig (personenauto) hem, verdachte, tot op korte afstand was genaderd en de doorgang voor de bestuurster van dat laatstgenoemde motorrijtuig (personenauto) heeft versperd, waardoor een botsing is ontstaan tussen zijn, verdachtes, motorrijtuig en dat door die [slachtoffer] voornoemd bestuurde tegemoetkomend motorrijtuig (personenauto), zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in een toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek. Ook heeft zij gevorderd een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen voor de duur van vier jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Hij heeft het ter plaatse geldende inhaalverbod bewust genegeerd en is over een dubbele doorgetrokken streep naar de linker rijbaan gereden om andere auto’s te passeren. Het is voor de rechtbank volstrekt onbegrijpelijk dat hij vervolgens, toen op die linker rijbaan tegenliggers naderden, niet naar rechts is gereden om een botsing met de tegemoetkomende auto te voorkomen. Zeker nu daar wel de mogelijkheid toe was. Achteraf is gebleken dat de verdachte onder invloed van alcohol heeft gereden. Ook droeg hij geen bril of contactlenzen, terwijl dit gelet op de bijziendheid van verdachte noodzakelijk was.
De verdachte heeft de ter plaatse geldende verkeersregels aan zijn laars gelapt en een zeer gevaarlijke inhaalmanoeuvre verricht. Hij heeft geen rekening gehouden met de veiligheid van andere weggebruikers. Kennelijk heeft hij ook verder lak aan de verkeersveiligheid, omdat hij niet de moeite heeft genomen om zijn lenzen in te doen of een bril op te zetten. Als gevolg van zijn gedrag is een botsing met een ander voertuig ontstaan, met fatale gevolgen. De bestuurster van het andere voertuig, [slachtoffer] , is ter plaatste aan haar verwondingen overleden. De gevolgen van het handelen van de verdachte zijn immens. Ter zitting hebben de nabestaanden op indringende wijze duidelijk gemaakt wat het overlijden van het slachtoffer voor hun betekent. Zij zullen de rest van hun leven dagelijks geconfronteerd worden met het gemis van hun echtgenote, moeder, dochter en zus. Die pijn is ondraaglijk. Zulks geldt te meer nu het ongeval zo vermijdbaar was. Zij zullen nooit antwoord krijgen op de vraag wat de verdachte op dat moment heeft bezield. De verdachte kan zich kennelijk de toedracht van het ongeval namelijk niet meer herinneren.
De rechtbank is van oordeel dat bij een dergelijke verkeersfout, onder de hiervoor geschetste omstandigheden, met zulke fatale gevolgen oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde straf alleszins passend. Daarbij heeft de rechtbank ook acht geslagen op de omstandigheid dat uit het dossier is op te maken dat de verdachte voorafgaand aan het ongeval al risicovol verkeersgedrag heeft laten zien. Het lijkt er dan ook op dat het verkeersgedrag van de verdachte geen incident is, maar een voor hem gebruikelijke rijstijl.
Om de verkeersveiligheid te waarborgen, zal de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. Ook daarin zal zij de officier van justitie volgen en een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van vier jaren opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.M.A. van Atteveld, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. C.C.W.M. Aretz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2019.
Buiten staat
Mr. C.C.W.M. Aretz is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
A.
hij op of omstreeks 2 december 2016, in de gemeente Venray, te Wanssum, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood, welke gedragingen roekeloos, althans (aanmerkelijk) onvoorzichtig of onoplettend waren en
hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, na gebruik van alcoholhoudende drank,
op die [adres] , in strijd met een op het wegdek van die weg links van hem gelegen dubbele doorgetrokken streep, naar links de linker weghelft is opgereden althans op de linker weghelft is terechtgekomen, en (vervolgens) een aantal op de rechterweghelft van die [adres] rijdende motorijtuigen links is voorbijgereden en/of, hoewel dit wel mogelijk was, niet tijdig weer naar rechts is gegaan, maar op die linker weghelft is blijven rijden, zulks terwijl een over die voor hem verdachte linker weghelft tegemoetkomend motorrijtuig (personenauto) hem, verdachte, tot op korte afstand was genaderd althans zich op korte afstand van hem, verdachte, bevond en/of de doorgang voor de bestuurster van dat laatstgenoemde motorrijtuig (personenauto) heeft versperd en/of heeft belemmerd,
waardoor althans mede waardoor een botsing en/of aan- of overrijding is ontstaan met/tussen/door zijn, verdachtes, motorrijtuig en dat door die [slachtoffer] voornoemd bestuurde tegemoetkomend motorrijtuig (personenauto),zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
dat hij op of omstreeks 2 december 2016, in de gemeente Venray, te Wanssum, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,28 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram per milliliter bloed bleek te zijn;
B
hij op of omstreeks 2 december 2016, in de gemeente Venray, te Wanssum, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres] , zo onvoorzichtig of onoplettend en/of zo onoordeelkundig en/althans op zodanige wijze en/of met zodanige snelheid heeft gereden, dat hij de, gezien, zijn, verdachtes, rijrichting, linker weghelft is opgereden althans op die weghelft is terechtgekomen, zulks op het moment dat een over die linker weghelft hem, verdachte, tegemoetkomend motorrijtuig (personenauto) dicht althans tot op korte afstand was genaderd en/of (vervolgens) in botsing althans aanrijding is gekomen met dat tegemoetkomende motorrijtuig (personenauto), door welke gedraging(en) van verdachte (telkens) gevaar op die weg werd veroorzaakt althans (telkens) kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg (telkens) werd gehinderd althans (telkens) kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, proces-verbaalnummer 2016218047, gesloten d.d. 1 mei 2017.
2.Het proces-verbaal van aanrijding misdrijf d.d. 1 mei 2017, p. 2, 3 en 4.
3.Het proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse d.d. 29 maart 2017, p. 6 van 27.
4.Het proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse d.d. 29 maart 2017, p. 6 van 27.
5.Het proces-verbaal van aanrijding misdrijf d.d. 1 mei 2017, p. 2, 3 en 4.
6.Het proces-verbaal van lijkschouw overledene d.d. 4 december 2016, niet doorgenummerd.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] d.d. 2 december 2016, p. 27 en 28.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] d.d. 3 december 2016, p. 35.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [geboortedatum 2] d.d. 3 december 2016, p. 29.
10.Het proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse d.d. 29 maart 2017, p. 24 van 27.
11.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 9 oktober 2018 afgelegd.
12.Het proces-verbaal rijden onder invloed d.d. , p. 2 en 3 in combinatie met het geschrift, te weten een rapport van het NFI d.d. 13 december 2016, p. 13.