Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
‘bestaande dat gebruikmaken hierin’niet bewezen kunnen worden verklaard. De verdachte heeft andere handelingen verricht dan feitelijk in de tenlastelegging zijn opgenomen. [naam] heeft wel die handelingen verricht, echter hij is geen medeverdachte in deze zaak.
‘bestaande dat gebruikmaken hierin’niet bewezen kunnen worden verklaard. De verdachte heeft de tenlastegelegde handelingen niet gepleegd. Medeverdachte [naam] heeft zich in het geheel ook niet beziggehouden met het factureren en administreren bij [naam bedrijf] BV.
wordt bewogen tot(…) etc. Gezien de inhoud van voormelde mailwisseling is het de vraag of de gemeente wel is opgelicht toen zij op 14 juni 2016 is overgegaan tot betaling van de factuur van [naam] . [naam] wist immers dat het hier om een factuur ging waar geen werkzaamheden aan ten grondslag hadden gelegen. Hij had zelf de aangifte gedaan. Ook [naam] lijkt gelet op de bewoordingen van zijn mail op de hoogte van het feit dat het hier een valse factuur betreft. Gelet op het tijdstip van verzenden van de mails lijken beiden op moment van betaling op 14 juni 2016 op de hoogte te zijn geweest. Gelet hierop beantwoordt de rechtbank de vraag of de gemeente door een oplichtingsmiddel bewogen is tot afgifte van een geldbedrag ontkennend. De gemeente lijkt in dit geval niet te hebben betaald in de veronderstelling dat betaald werd voor verrichte werkzaamheden. Een poging tot oplichting is niet subsidiair ten laste gelegd. De verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
“Werkplein leveren, opbouwen en huurtermijn steiger. E.e.a. ter ondersteuning van uitvoerende partijen, voor reinigen gevel, folie plakken kozijnen. Excuus voor vertraging opdracht.” [17]
1/2016 van [naam bedrijf] d.d. 3 juni 2016 van € 2.295,37 met kenmerk K1601/MDU/001 en omschrijving: CBS-weg achterstallig OH;
5/2016 van [naam bedrijf] d.d. 9 juni 2016 van € 1.609,13 met omschrijving: CBS-weg achterstallig OH.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De straf en/of de maatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- veroordeelt de verdachte voorts tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;