ECLI:NL:RBLIM:2019:6226

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juli 2019
Publicatiedatum
4 juli 2019
Zaaknummer
03/702676-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valsheid in geschrifte en oplichting door een ambtenaar van de gemeente Heerlen

Op 4 juli 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 52-jarige man uit Klimmen, die werd beschuldigd van valsheid in geschrifte en oplichting van de gemeente Heerlen. De verdachte werd bijgestaan door mr. A.G. van den Biezenbos. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zittingen van 18 en 20 juni 2019. De tenlastelegging omvatte het (mede)plegen van valsheid in geschrifte door het opmaken van valse facturen en het oplichten van de gemeente door deze facturen te gebruiken als echt en onvervalst.

De officier van justitie stelde dat de verdachte samen met anderen twee facturen valselijk had opgemaakt en de gemeente had opgelicht. De verdediging betwistte de beschuldigingen en stelde dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking bij het vervalsen van de facturen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het privégebruik van de gehuurde minigraver door de medeverdachte. De verklaringen van de getuigen waren niet concreet genoeg om de verdachte als (mede)pleger aan te merken.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij wetenschap had van de valsheid van de facturen of het privégebruik van de gehuurde materialen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet strafrechtelijk betrokken was bij de aan hem verweten handelingen en dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702676-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 juli 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboortegegevens]
wonende te [adresgegevens]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.G. van den Biezenbos, advocaat, kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 18 en 20 juni 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met een ander of anderen twee facturen valselijk heeft opgemaakt teneinde deze facturen als echt en onvervalst te (doen) gebruiken.
Feit 2 primair en subsidiair: samen met een ander of anderen de gemeente Heerlen heeft opgelicht dan wel de oplichter(s) daarbij heeft geholpen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat feit 1 en feit 2 primair bewezen kunnen worden verklaard. De officier van justitie verwijst hierbij naar de verklaringen van burgerpseudodienstverlener [naam] , medeverdachte [naam] , [getuige] ( [werkzaam] gemeente Heerlen) en de facturen waarop de huur van de minigraver wordt weggeschreven op het project CBS weg. ‘(De verdachte) wist van de hoed en de rand. Bij deze valsheid gaat het immers om het oogmerk tot misleiding. Minstens is er bij hem sprake van het bewust aanvaarden van een aanmerkelijke kans op valsheid bewust aanvaard door de facturen weg te schrijven op het project CBS weg en het niet vermelden dat het de inzet van een min(i)graver betrof waarvan [medeverdachte] zegt dat hij (de verdachte) vertelde dat de graver in privé zou worden gebruikt. (De verdachte) zegt zelf ook dat op sommige punten dit geen normale gang van zaken was.’
3.2
Het standpunt van de verdediging
Feit 1 en Feit 2 primair, subsidiair
De verdediging stelt zich op het standpunt dat vrijspraak voor deze feiten dient te volgen. Het paraferen van een inkomende factuur voor verhuur van een minigraver van [naam] en – de daaropvolgende factuur voor de schade aan de machine, welke facturen vervolgens ook door [bedrijf 1] betaald zijn aan [naam] – levert geen medeplegen op van het vervalsen van andere, uitgaande facturen aan de gemeente Heerlen. De vereiste nauwe en bewuste samenwerking ontbreekt. Er is evenmin sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met de opsteller van de facturen, te weten de administratie van [bedrijf 1] . Met wie en op welke wijze de verdachte de feiten zou hebben medegepleegd is niet vast te stellen en volstrekt onbegrijpelijk.
Uit de bewijsmiddelen volgt ook niet dat het factuurbedrag voor de verhuur van de minigraver is begrepen in het factuurbedrag van € 2.295,37. Dat deze factuur van [bedrijf 1] vals is of vervalst, kan helemaal niet uit het dossier worden afgeleid. Evenmin is er sprake van een valse of vervalste schadefactuur. [naam] had immers schade geleden, die vergoed moest worden. Dat [bedrijf 1] die kosten op haar beurt heeft gefactureerd aan de gemeente Heerlen is logisch, omdat in de ogen van [bedrijf 1] de gemeente de schade had berokkend.
De verdediging stelt zich voorts op het standpunt dat de vereiste opzet van de verdachte niet kan worden bewezen. De verdachte heeft ter zitting van 18 juni 2019 verklaard dat hij naar eer en geweten heeft gehandeld in de stellige overtuiging dat hij handelde in opdracht van de gemeente en dat hij niet wist dat de minigraver door de gemeenteambtenaar werd gebruikt ten behoeve van privéwerkzaamheden. Uit de inbeslaggenomen administratie en e-mail-correspondentie valt niet het geringste bewijs ten nadele van de verdachte af te leiden.
Er is gewoonweg gefactureerd in overeenstemming met het geldende regiecontract met de gemeente Heerlen. Anders dan de officier van justitie wil doen geloven, heeft de getuige [naam] , zijn gehele verklaring lezende, de verklaring van de verdachte juist onderschreven.
De verdediging merkt op dat er geen waarde dient te worden gehecht aan de verklaring van de medeverdachte [naam] dat hij tegen de verdachte zou hebben gezegd dat hij voor privégebruik de spullen zou huren. Buiten het feit dat die verklaring ongeloofwaardig is, staat [medeverdachte] ook alleen in die verklaring. Die verklaring vindt geen steun in ander bewijs.
De verdediging stelt ten slotte dat de verklaring van [medeverdachte] überhaupt van het bewijs dient te worden uitgesloten, omdat de verdediging met verwijzing naar artikel 6, derde lid, van het EVRM niet tot een feitelijke uitoefening van het ondervragingsrecht bij de Rechter-Commissaris is gekomen. De getuige [medeverdachte] heeft zich bij alle relevante vragen op zijn verschoningsrecht beroepen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 26 mei 2016 meldde zich [naam] (hierna: [naam] ), zijnde directeur en eigenaar van [naam] [bedrijf 1] te Heerlen, bij [functie] van de gemeente Heerlen, mevrouw [naam] , met de mededeling dat hij met [functie] wilde praten over een ambtenaar die corrupt zou zijn.
Het gesprek tussen [naam] en de gemeente heeft op 2 juni 2016 plaatsgevonden. Op basis van dat gesprek rees bij de gemeente het vermoeden dat er door ambtenaar [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) een tweetal strafbare feiten waren gepleegd, waaronder het huren in privé van een graafmachine die via tussenkomst van het bedrijf [naam] te Heerlen uiteindelijk door de gemeente Heerlen zou worden betaald. De gemeente heeft daarop aangifte gedaan tegen [medeverdachte] .
De firma [naam] BV heeft een regiecontract met de gemeente Heerlen. De firma houdt zich onder meer bezig met het onderhoud van groenvoorzieningen binnen de gemeente Heerlen.
[naam] heeft bij de gemeente verklaard dat [medeverdachte] op 26 mei 2016 een graafmachine bij hem is komen huren voor werkzaamheden bij panden aan de [adresgegevens] , wat vermoedelijk privépanden van [medeverdachte] betreffen. Op 28 mei 2016 is de graafmachine opgehaald bij [naam] . Op 30 mei 2016 is de huurperiode geëindigd.
[medeverdachte] heeft [naam] verzocht de rekening van de gehuurde materialen naar de firma [naam] te sturen. Op 31 mei 2016 heeft [naam] de factuur naar de firma [naam] gestuurd. [bedrijf 1] heeft vervolgens contact gezocht met [naam] , omdat een opdrachtbon bij de factuur ontbrak. [naam] noemde tijdens het contact met [bedrijf 1] , [medeverdachte] als opdrachtgever en de naam [naam] (de verdachte) die bij de firma [naam] zou werken. Daarop ging de medewerker van [bedrijf 1] akkoord met de door [naam] ingediende factuur.
[naam] heeft aan de gemeente een verhuurbon, getekend door [medeverdachte] en geadresseerd aan [medeverdachte] ’ privéadres, aangaande de huur van onder meer een graafmachine overgelegd.
Verder heeft [naam] aan de gemeente een factuur, betrekking hebbende op onder meer de huur van de graafmachine, overgelegd. Deze factuur is op 31 mei 2016 door [naam] aan de firma [naam] verzonden.
De graafmachine is met schade teruggebracht. De kosten van de schade is door [naam] ook in rekening gebracht bij [bedrijf 1] bij factuur van 7 juni 2016 ad € 1.609,13.
De betrokkenheid van de verdachte
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij ambtelijk contact had met de verdachte, werkzaam bij [bedrijf 1] . Toen hij de verdachte vroeg of hij in privé een hakselaar kon lenen gaf de verdachte aan dat hij die beter bij [bedrijf2] in Valkenburg kon gaan huren. De verdachte zou dit verder afhandelen door de betaling met [bedrijf2] te regelen en te factureren op het project CBS weg van de gemeente Heerlen. Volgens [medeverdachte] had de verdachte nog gezegd dat hij niet de enige zou zijn bij de gemeente Heerlen die dat deed. Het was niet meer zoals vroeger, maar het gebeurde nog wel, zij het in mindere mate. Later bleek [medeverdachte] geen hakselaar nodig te hebben, maar een graafmachine. Hij vroeg aan de verdachte of hij die graafmachine bij [naam] kon huren en dat heeft [medeverdachte] ook gedaan. De verdachte zou [naam] daarover bellen. De factuur van [bedrijf 1] voor de huur van de graafmachine en de trailer is door de gemeente Heerlen betaald. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij aan de factuur een fictieve bestelopdracht ten grondslag had gelegd. Verder heeft [medeverdachte] verklaard dat een latere schadefactuur ad € 1.609,- met betrekking tot schade aan de graafmachine ook bij [bedrijf 1] was terechtgekomen. In overleg met de verdachte heeft [medeverdachte] toen nog een fictieve opdrachtbon van de gemeente opgemaakt en ingezonden aan [bedrijf 1] . Deze factuur is volgens [medeverdachte] ook betaald door de gemeente Heerlen.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat [bedrijf 1] BV een bedrijf is dat alleen zaken doet met bedrijven/overheden en niet met particulieren. Hij heeft verklaard dat hij benaderd is door [medeverdachte] met onder meer het verzoek of hij een minigraver kon huren. [medeverdachte] kende hij als ambtenaar van de gemeente. De woorden ‘voor privé gebruik’ zijn volgens de verdachte nooit gevallen. Voor een minigraver kon [medeverdachte] zich wenden tot [naam] , omdat [bedrijf 1] zelf geen minigravers ter beschikking heeft, maar wel kan inhuren via onder meer [naam] . [naam] zou dan de factuur sturen naar [bedrijf 1] BV. Deze factuur werd ‘omgezet’ in een eigen factuur en doorgefactureerd aan de gemeente. Op de factuur wordt een omschrijving gezet conform de omschrijving op de opdrachtbon van de gemeente. Van die omschrijving wordt –zoals gebruikelijk- niet afgeweken. Het komt voor dat tijdens een project meer-werkzaamheden worden verricht, waarbij mensen en machines worden ingezet. Die worden niet apart vermeld op een factuur. De verdachte heeft verklaard dat hij in de veronderstelling was dat [medeverdachte] de minigraver zou gaan gebruiken voor gemeentewerkzaamheden in het kader van het regiecontract dat de gemeente met [bedrijf 1] BV heeft. Het komt volgens de verdachte meer voor dat machines worden gehuurd zonder bediening. De gemeente heeft zelf ook mensen in dienst die die machines kunnen bedienen. De verdachte heeft ten slotte verklaard dat hij op de hoogte was van de schadefactuur en dat hij daarover contact heeft gehad met [medeverdachte] . Voor zover er contact is geweest met [naam] heeft dit te maken gehad met het doorgeven van de NAW gegevens van [bedrijf 1] BV en de betalingstermijn van een nota of nota’s. Meer is er niet besproken. De schadefactuur moest worden verzonden naar de gemeente en dat was volgens de verdachte logisch omdat de gemeente als huurder verantwoordelijk was voor de schade, door haar eigen werknemers berokkend.
[naam] heeft verklaard dat [medeverdachte] tegen hem had gezegd dat hij (onder meer) de graafmachine niet aan hem moest factureren, maar aan een bedrijf genaamd [bedrijf 1] en dat hij dat zou regelen. [medeverdachte] kende daar een persoon. [medeverdachte] vertelde dat hij ( [naam] ) de factuur gewoon naar [bedrijf 1] moest sturen en dat hij zou zorgen dat [bedrijf 1] de factuur aan [naam] zou betalen. [medeverdachte] zou een opdrachtbon sturen naar [bedrijf 1] en [bedrijf 1] zou dan vervolgens een factuur sturen naar de gemeente en betaald krijgen. Op 8 juni 2016 had [medeverdachte] tegen [naam] gezegd dat de factuur ad € 851,11 door de gemeente al aan [bedrijf 1] was betaald.
[naam] heeft met betrekking tot zijn factuur aan [bedrijf 1] verklaard dat [bedrijf 1] de factuur aanvankelijk niet accepteerde omdat er geen opdrachtbon bij zat. [bedrijf 1] had de factuur geaccepteerd nadat hij de naam [medeverdachte] en de contactpersoon [verdachte] had genoemd. Deze schadefactuur is uiteindelijk ook betaald.
Conclusie
De rechtbank is gelet op de verklaringen van [naam] en [medeverdachte] van oordeel dat [bedrijf 1] bij twee facturen ten onrechte privé uitgaven van [medeverdachte] in rekening heeft gebracht bij de gemeente Heerlen op het project CBS weg waarop deze kosten door de gemeente zijn betaald. De wijze van totstandkoming van die facturen staat beschreven in de verklaringen van [naam] , [medeverdachte] en Dubois. Dat er sprake is van twee valse facturen, zegt nog niets over de strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte bij de aan hem verweten handelingen.
De rechtbank is van oordeel dat op het moment dat de facturen van [bedrijf 1] BV naar de gemeente zijn gestuurd niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van het feit dat de ingehuurde minigraver door [medeverdachte] in privé werd gebruikt en de schade tijdens dit gebruik was ontstaan. De enige verklaring die erop wijst dat de verdachte op de hoogte zou zijn van het privégebruik, is door [medeverdachte] afgelegd. Deze verklaring ter zake is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet en betrouwbaar te noemen om de verdachte als (mede)pleger aan te merken.
Het overige bewijs ziet meer op de wijze van facturering en de administratieve afwikkeling ervan bij zowel de gemeente Heerlen als bij [bedrijf 1] BV. Dit zegt niets of in ieder geval te weinig over vermeende wetenschap bij de verdachte met betrekking tot het tenlastegelegde.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte van het onder 1 en het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 1 en het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Wapenaar, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. M.E.M.W. Nuijts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van
4 juli 2019.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 26 mei 2016 tot
en met 29 juni 2016 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen (telkens) geschriften, die bestemd waren om
tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een factuur (firma [naam] BV, ons kenmerk K16501/MDU/001, ad 2295,37 euro)
en/of
- een factuur (firma [naam] BV, ons kenmerk K16501/MDU/004, ad 1609,13 euro)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
- de factu(u)r(en) van [naam] Verhuur (betreffende de huur van materialen door
[medeverdachte] en/of een schadefactuur van de gehuurde materialen door [medeverdachte]
te voorzien van een paraaf en/of een werknummer,( zodat vervolgens die
factu(u)r(en) door de administratie verwerkt worden en/of (vervolgens) als
factu(u)r(en) van firma [naam] ingezonden worden, waarop (een)
werkzaamhe(i)d(en) en/of levering ((van (een) dienst(en) en/of goeder(en)) was
vermeld en/of aangegeven, die (in het geheel) niet en/of niet ten behoeve van
de gemeente had(den) plaatsgevonden, in elk geval niet voor zulk(e)
bedrag(en), had(den) plaatsgevonden door (een of meer medewerk(st)(er)(s) van)
[bedrijf 1] BV,
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 mei 2016 tot en met 29 juni 2016 in de
gemeente Heerlen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de gemeente Heerlen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
2.460,24 euro, althans een geld bedrag, immers heeft/hebben verdachte en/of
zijn mededader(s) -zakelijk weergegeven-
- een factuur (firma [naam] , ons kenmerk K16501/MDU/001, ad 2.295,37 euro,
voor niet verrichte werkzaamheiden en/of niet geleverde goederen gezonden aan
en/of ingediend bij de gemeente Heerlen en/of
- een factuur (firma [naam] , ons kenmerk K16501/MDU/004, ad 1.609,13 euro,
voor niet verrichte werkzaamhe(i)d(en) en/of niet geleverde goederen gezonden
aan en/of ingediend bij de gemeente Heerlen en/of
- voornoemde factu(u)r(en) voor akkoord ondertekend en/of geparafeerd en/of
- ( vervolgens) voornoemde factu(u)r(en) voor betaling doen toekomen aan de
crediteurenadministratie, waardoor de gemeente Heerlen werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 26 mei 2016 tot en met 29 juni
2016 in de gemeente Heerlen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de gemeente Heerlen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
2.460,24 euro, althans een geld bedrag, immers heeft/hebben verdachte en/of
zijn mededader(s) -zakelijk weergegeven-
- een factuur (firma [naam] , ons kenmerk K16501/MDU/001, ad 2.295,37 euro,
voor niet verrichte werkzaamheiden en/of niet geleverde goederen gezonden aan
en/of ingediend bij de gemeente Heerlen en/of
- een factuur (firma [naam] , ons kenmerk K16501/MDU/004, ad 1.609,13 euro,
voor niet verrichte werkzaamhe(i)d(en) en/of niet geleverde goederen gezonden
aan en/of ingediend bij de gemeente Heerlen en/of
- voornoemde factu(u)r(en) voor akkoord ondertekend en/of geparafeerd en/of
- ( vervolgens) voornoemde factu(u)r(en) voor betaling doen toekomen aan de
crediteurenadministratie, waardoor de gemeente Heerlen werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte
in of omstreeks 26 mei 2016 tot en met 29 juni 2016 in de gemeente Heerlen
althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- de factu(u)r(en) van [naam] Verhuur (betreffende de huur van materialen door
[medeverdachte] en/of een schadefactuur van de gehuurde materialen door [medeverdachte]
te voorzien van een paraaf en/of een werknummer,( zodat vervolgens die
factu(u)r(en) door de administratie verwerkt worden en/of (vervolgens) als
factu(u)r(en) van firma [naam] ingezonden worden aan de gemeente Heerlen).