Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 18
- de op 19 juni 2019 ontvangen producties 1 tot en met 9 van RNHB
- de op 25 juni 2019 ontvangen eis in reconventie
- de op 26 juni 2019 ontvangen producties 19 tot en met 22 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
- de mondelinge behandeling op 27 juni 2019
- de pleitnota van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
- de akte houdende eisvermeerdering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
- de pleitnota van RNHB.
2.De feiten
29 juni 2018 overgedragen aan RNHB. Bij schrijven van diezelfde datum is deze overdracht aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] medegedeeld.
9 juli 2019.
3.Het geschil
15 april 2019 de tijd zou krijgen om zelf een koper te vinden voor de bedoelde panden, zodat executie niet nodig zou zijn. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat hij op 6 april 2019 met de heer [naam] en diens vennootschap, GDTC Group of Companies B.V., een koopovereenkomst heeft gesloten betreffende het pand te [plaats 1] . De overeengekomen koopprijs bedraagt € 6.500.000,00. Met die opbrengst kan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , naar hij stelt, zijn volledige schuld aan RNHB aflossen en hoeft het pand te [plaats 2] niet te worden verkocht. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] spreekt voor zich dat indien partijen afspreken dat vóór 15 april 2019 een koper moet worden gevonden, dat ook betekent dat hij vervolgens de tijd krijgt om de transactie af te ronden. Bij vastgoedtransacties is het volgens hem gebruikelijk dat de koper na het sluiten van de koopovereenkomst eigen middelen gaat vergaren en/of een financiering voor de koopsom gaat aanvragen, wat enige tijd in beslag neemt. Uit de afspraken tussen partijen vloeit voort dat RNHB aan hem een redelijke termijn moet gunnen om de transactie met de koper af te ronden. De vordering tot schorsing van de executie is primair gebaseerd op nakoming van de tussen partijen gemaakte afspraken.
.
4.De beoordeling
eisvermeerdering (vorderingen II en III), zodat deze wordt toegestaan.
980,00;