Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
- is gebleken dat de officier van justitie ontvankelijk is;
- is voorts gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
- zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
4.De beoordeling van het bewijs
Wie is de Turk’en
‘waar is het geld?’ of woorden van gelijke strekking. [slachtoffer 2] antwoordde dat hij Turk is. Meteen kreeg hij van beide personen klappen. Hij voelde dat hij klappen op zijn hoofd kreeg met het pistool. Hij werd ook door beide personen met de vuisten geslagen. Tijdens het handgemeen raakte [slachtoffer 2] ten val. Vervolgens zat [slachtoffer 2] aan tafel en zei hij dat hij het geld met een auto zou halen. Beide personen zeiden dat [slachtoffer 2] bij hen in de auto meekon. [slachtoffer 2] vroeg hierop aan [slachtoffer 3] om zijn autosleutels. [slachtoffer 3] gaf in alle paniek en chaos zijn autosleutels aan één van beide personen. Persoon 1 hield het pistool tegen het hoofd van [slachtoffer 2] terwijl persoon 2 de slaapkamer van [slachtoffer 1] doorzocht. Beide personen riepen: ‘
geld, geld, waar is het geld’ of woorden van gelijke strekking. Vervolgens verlieten beide personen het pand. Door de mishandeling liep [slachtoffer 2] een hoofdwond op. [3] Volgens [slachtoffer 2] hebben de overvallers huissleutels, de autosleutel van [slachtoffer 3] en wat geld van zijn vriendin [slachtoffer 1] meegenomen. [4]
Waar is het goud?”en persoon 2 vroeg: “
Waar is het geld?”. Zij werd aan de kant geduwd en de twee mannen liepen de woning in. Zij liepen rechtstreeks op [slachtoffer 2] af. [slachtoffer 2] stond op en werd direct door persoon 2 met het vuurwapen op zijn hoofd geslagen. Persoon 2 sloeg met kracht. Daarna sloeg persoon 1 [slachtoffer 2] meerdere malen met zijn vuisten op zijn hele lichaam. [slachtoffer 2] viel op een gegeven moment op de grond. Beide mannen bleven roepen: “
Waar is het geld? Waar is het goud?”. Persoon 1 liep haar slaapkamer in naar de kledingkast. Hij maakte de kast open en pakte zonder te zoeken haar handtas. Hieruit pakte hij haar portemonnee. Hierin zat 700 euro. [slachtoffer 1] trok de tas en portemonnee uit zijn handen, waardoor alles op de grond viel. [slachtoffer 1] raapte de spullen op en probeerde deze weg te stoppen. Terwijl zij met persoon 1 in de slaapkamer van haar kind was, was persoon 2 bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Zij hoorde dat er nog steeds gezegd werd: “
Waar is het geld, waar is de telefoon”. Hierop hoorde zij [slachtoffer 2] zeggen: “
Geef hem de autosleutels”. Volgens [slachtoffer 1] wist haar nicht [naam 1] dat zij die dag geld voor de huur in huis zou hebben, dat dit in haar handtas zat en dat deze in haar kledingkast lag. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat er 100 euro is weggenomen, evenals een sleutelbos met daaraan naast diverse sleutels, ook een sleutelhanger met de Marokkaanse vlag en een sleutelhanger van een roze Eiffeltoren. [5]
Waar is het geld, waar is het geld?”. [6] Getuige [slachtoffer 3] heeft voorts nog verklaard dat hij bang was en dat hij dacht dat hij zijn autosleutels moest afgeven. Hij gaf hierop zijn autosleutels aan de lange man die de woning was binnengevallen. [7]
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De straf en/of de maatregel
8.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
- schade door niet uitkeren bijstand : € 1.086,22
- smartengeld : € 1.600,00
- gestolen geldbedrag : € 100,00
- telefoon beschadigd : € 320,00
- nieuwe sloten : € 681,23
- smartengeld : € 2.500,00
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf van 4 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 2.600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 30 oktober 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , wonende te Sittard, niet-ontvankelijk in haar vordering ten aanzien van de post 'nieuwe sloten';
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 1] , van € 2.600,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 30 oktober 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 2] , van € 1.600,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 26 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 30 oktober 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen.