ECLI:NL:RBLIM:2019:6061

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 juli 2019
Publicatiedatum
1 juli 2019
Zaaknummer
04 7543533 \ CV EXPL 19-914
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid appartementseigenaren voor deelbare schuld van Vereniging van Eigenaars

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 juli 2019, is de eisende partij, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RR REAL ESTATE RESTRUCTURING B.V., gevestigd te Hillegom, in een civiele procedure tegen een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De zaak betreft de aansprakelijkheid van appartementseigenaren voor kosten die zijn gemaakt voor werkzaamheden aan een appartementencomplex. De eisende partij heeft kosten van € 2.448,40 voorgeschoten voor werkzaamheden die noodzakelijk waren voor de appartementen, en vordert nu betaling van € 588,70 van de gedaagde partij, die eigenaar is van een van de appartementen.

De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een mondelinge behandeling en schriftelijke conclusies. De gedaagde partij betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de Vereniging van Eigenaars (VVE) verantwoordelijk is voor de betaling, aangezien hij geen opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de appartementseigenaren gezamenlijk aansprakelijk zijn voor deelbare schulden, zoals vastgelegd in artikel 5:113 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde partij terecht is aangesproken voor zijn deel van de kosten, omdat de eisende partij de kosten heeft voorgeschoten in plaats van de inactieve VVE.

De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 462,95. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.M.P. Brouns.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 7543533 \ CV EXPL 19-914
Vonnis van de kantonrechter van 3 juli 2019
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RR REAL ESTATE RESTRUCTURING B.V.,
gevestigd te Hillegom,
eisende partij,
gemachtigde Deurwaarderskantoor Van de Pas & Partners B.V. Weert,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres gedaagde] ,
[woonplaats gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het mondelinge antwoord zoals vastgelegd door de griffier
  • de conclusie van repliek
  • de mondelinge dupliek zoals vastgelegd door de griffier.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eind 2015 en in 2016 zijn ten behoeve van 5 appartementen in het appartementencomplex aan de [adres appartement gedaagde] in [plaats appartement gedaagde] werkzaamheden verricht. De kosten daarvan bedroegen € 2.448,40. Eisende partij heeft deze kosten betaald.
2.2.
Eisende partij is eigenaar van twee appartementen en gedaagde is eigenaar van een appartement.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 588,70, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Eisende partij stelt ter onderbouwing van haar vordering het volgende.
Bij de verbouwing van een winkelruimte tot twee appartementen heeft de bouwinspecteur gewezen op nog een aantal aan te brengen wijzigingen, zoals een aan te brengen vluchtsignalering, aan te brengen brievenbussen en zaken in en om de centrale ingang. Deze werkzaamheden moesten op straffe van een boete snel worden uitgevoerd.
Omdat de VVE inactief was en er haast geboden was met de werkzaamheden heeft eisende partij zelf het voortouw genomen en ten behoeve van de gezamenlijke eigenaren opdracht gegeven voor de werkzaamheden en de kosten voorgeschoten.
3.3.
Gedaagde partij stelt dat de verkeerde partij is aangesproken. Dit moet de VVE zijn. Gedaagde partij heeft geen opdracht gegeven en is daarom niet aansprakelijk.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil de vraag of gedaagde partij 1/5 deel van de kosten moet betalen die eisende partij heeft betaald voor de uitvoering van de werkzaamheden.
Uit de stellingen van beide partijen leidt de kantonrechter af dat zij er vanuit gaan dat de kosten door de VVE gedragen moeten worden. Omdat deze inactief was heeft eisende partij het initiatief genomen en opdracht gegeven voor de werkzaamheden en de factuur betaald.
4.3.
Eisende partij heeft niet duidelijk aangegeven op welke juridische rechtsgrond betaling wordt gevorderd. De kantonrechter zal daarom ambtshalve overgaan tot aanvulling van de rechtsgronden. In elk geval staat vast dat gedaagde partij geen opdracht heeft gegeven, niet aan eisende partij en ook niet aan de bedrijven die de werkzaamheden hebben uitgevoerd.
4.4.
Volgens de wet zijn de appartementseigenaars voor deelbare schulden die voor hun gezamenlijke rekening komen tegenover de schuldeiser verbonden in de verhouding, waarin zij onderling in schulden en kosten moeten bijdragen (artikel 5:113 lid 3 BW). Eisende partij is schuldeiser van de VVE (zij heeft de kosten voor de noodzakelijke werkzaamheden immers betaald in plaats van de VVE) en op basis van artikel 5:113 BW kan eisende partij als schuldeiser de afzonderlijke appartementseigenaren aanspreken op hun deel van de te betalen kosten. Gedaagde partij is daarom terecht op betaling aangesproken.
4.5.
Omdat de hoogte van de vordering niet is betwist, kan deze worden toegewezen. De wettelijke rente wordt toegewezen zoals gevorderd. Dit geldt ook voor de buitengerechtelijke kosten. Tegen deze nevenvorderingen is niet op aparte gronden verweer gevoerd.
4.6.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,95
  • griffierecht 121,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 462,95
4.7.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 588,70, vermeerderd met de wettelijke rente over € 489,68 vanaf 12 februari 2019 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 462,95,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: DT