Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2] ,
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties A tot en met F
- de conclusie van antwoord
- een e-mailbericht met producties 1 en 2 van [gedaagden]
- de mondelinge behandeling ter zitting van 6 juni 2019, waarbij de voorzieningenrechter
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van [gedaagden]
- een ter zitting zijdens [eisers] uitgereikt leesbaar exemplaar van productie
2.De feiten
3.Het geschil
Primair:gedaagden ( [gedaagden] ), hoofdelijk, te verbieden om per omgaande, dan wel binnen een dag na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis, een obstakel (waaronder een voertuig) te (laten) plaatsen of geplaatst te (laten) houden of te (laten) parkeren op onderhavige erfdienstbaarheid van weg gevestigd bij akte van 27 maart 1980, althans op de oprit van gedaagden, op straffe van een dwangsom van € 750,= voor iedere dag dat gedaagden een obstakel, op de erfdienstbaarheid van weg, gevestigd bij akte van
Subsidiair:gedaagden ( [gedaagden] ), hoofdelijk, te verplichten om per omgaande, dan wel binnen een dag na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis, de erfdienstbaarheid van weg gevestigd bij akte van 27 maart 1980 te respecteren c.q. na te komen en gedaagden daarbij te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd houden op de betreffende erfdienstbaarheid van weg, althans op hun oprit, van alle obstakels (waaronder voertuigen), die de doorgang via deze erfdienstbaarheid van weg c.q. oprit van het gaan van de openbare weg naar het achterliggende deel van het perceel van eisers ( [eisers] ) en het gaan van dat achterliggende deel van het perceel van eisers ( [eisers] ) naar de openbare weg belemmeren of kunnen belemmeren, waartoe in ieder geval behorende een verbod tot het (doen) parkeren van een auto op de oprit van gedaagden, dit alles op straffe van een dwangsom van € 750,= voor iedere dag dat gedaagden de erfdienstbaarheid niet respecteren dan wel op hun oprit een voertuig (doen) parkeren of een ander obstakel (doen) plaatsen, met een maximum van € 30.000,=, te vermeerderen met de wettelijke rente over de dwangsommen berekend vanaf het moment van verbeuren van iedere afzonderlijke dwangsom tot aan de dag der algehele voldoening.
Meer subsidiair: gedaagden ( [gedaagden] ), hoofdelijk, te veroordelen om per omgaande, dan wel binnen een dag na het betekenen van het in dezen te wijzen vonnis, de erfdienstbaarheid van weg gevestigd bij akte van 27 maart 1980 te respecteren c.q. na te komen en gedaagden te veroordelen, om alle obstakels (waaronder voertuigen) op eerste verzoek van eisers dan wel van zijn huurder (van het achtergelegen perceel) te verwijderen, op het moment dat zulks noodzakelijk is dan wel kan zijn, om er voor te zorgen dat bezoekers met voertuigen (van welke omvang dan ook) van het achterliggende deel van de percelen, die achterliggende percelen van nummer [adres 1] en [adres 3] ook daadwerkelijk en
Nog meer subsidiair:een zodanige andere beslissing te nemen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren.
4.De beoordeling
het spoedeisend belang
bewonersen niet op
eigenaren: er is volgens hen destijds expliciet voor deze bewoordingen in de regeling gekozen, te meer omdat [eisers] als eigenaar niet voor toekomstige bewoners van de woning kunnen spreken. Hieruit blijkt volgens [eisers] (ook) de ratio van de regeling. Deze stelling is niet door [gedaagden] gemotiveerd weersproken, zodat de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat de afspraak tussen partijen van 14 juli 2016 expliciet ziet op partijen als
bewonersvan de woningen.
bewonersvan de naast elkaar gelegen woningen, hetgeen niet langer het geval is, biedt de regeling in de onderhavige zaak niet langer uitkomst en dient in volle omvang te worden teruggevallen op de tussen partijen geldende erfdienstbaarheid.