In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van een onderbewindstelling en wijziging van de bewindvoerder. De rechthebbende, bijgestaan door zijn advocaat mr. L.C.A. Diederen, heeft op 21 januari 2019 een verzoekschrift ingediend. Dit verzoek was gericht op het opheffen van de onderbewindstelling die op 16 december 2016 was ingesteld vanwege verkwisting en problematische schulden. De rechthebbende stelde dat hij niet tevreden was over de werkzaamheden van de huidige bewindvoerder, Mozaïek Bewindvoeringen B.V., en dat hij in staat was om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen.
De bewindvoerder heeft echter betwist dat er gewichtige redenen zijn voor ontslag en heeft aangevoerd dat de rechthebbende regelmatig contact heeft met zijn dossierbehandelaar. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gehoord tijdens de mondelinge behandeling op 29 mei 2019. De rechthebbende heeft zijn onvrede over de bewindvoerder toegelicht, maar de bewindvoerder heeft dit weerlegd met bewijs van frequent contact en de noodzaak van het bewind in verband met de aanhoudende schuldenlast van de rechthebbende.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen reden is om het bewind op te heffen, aangezien de schuldenlast van de rechthebbende nog steeds bestaat en zelfs toeneemt. Ook is er geen gewichtige reden voor ontslag van de bewindvoerder, omdat de klachten van de rechthebbende niet voldoende zijn onderbouwd. De rechter heeft beide verzoeken afgewezen en benadrukt dat het bewind is ingesteld om de rechthebbende te beschermen tegen verdere schulden.