ECLI:NL:RBLIM:2019:6034

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
1 juli 2019
Zaaknummer
7487972 BM VERZ 19-418
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffing onderbewindstelling en wijziging bewindvoerder afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van een onderbewindstelling en wijziging van de bewindvoerder. De rechthebbende, bijgestaan door zijn advocaat mr. L.C.A. Diederen, heeft op 21 januari 2019 een verzoekschrift ingediend. Dit verzoek was gericht op het opheffen van de onderbewindstelling die op 16 december 2016 was ingesteld vanwege verkwisting en problematische schulden. De rechthebbende stelde dat hij niet tevreden was over de werkzaamheden van de huidige bewindvoerder, Mozaïek Bewindvoeringen B.V., en dat hij in staat was om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen.

De bewindvoerder heeft echter betwist dat er gewichtige redenen zijn voor ontslag en heeft aangevoerd dat de rechthebbende regelmatig contact heeft met zijn dossierbehandelaar. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gehoord tijdens de mondelinge behandeling op 29 mei 2019. De rechthebbende heeft zijn onvrede over de bewindvoerder toegelicht, maar de bewindvoerder heeft dit weerlegd met bewijs van frequent contact en de noodzaak van het bewind in verband met de aanhoudende schuldenlast van de rechthebbende.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen reden is om het bewind op te heffen, aangezien de schuldenlast van de rechthebbende nog steeds bestaat en zelfs toeneemt. Ook is er geen gewichtige reden voor ontslag van de bewindvoerder, omdat de klachten van de rechthebbende niet voldoende zijn onderbouwd. De rechter heeft beide verzoeken afgewezen en benadrukt dat het bewind is ingesteld om de rechthebbende te beschermen tegen verdere schulden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Team Toezicht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7487972 BM VERZ 19-418
BM-nummer: 383052
Uitspraakdatum: 26 juni 2019

Beschikking op een verzoek tot opheffing bewind dan wel wijziging bewindvoerder

ingediend door:

[rechthebbende] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: de rechthebbende,
gemachtigde: mevrouw mr. L.C.A. Diederen, advocaat, kantoorhoudende te Landgraaf.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, ontvangen op 21 januari 2019,
- een reactie met bijlagen van de huidige bewindvoerder, Mozaïek Bewindvoeringen B.V., correspondentieadres: Postbus 3210, 5902 RE Venlo, ontvangen op 19 maart 2019.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 mei 2019. Verschenen zijn:
  • de rechthebbende, bijgestaan door mr. L.C.A. Diederen voornoemd;
  • de heer [naam bewindvoerder] namens de huidige bewindvoerder.
De uitspraak is vervolgens bepaald op heden.

verzoek

Bij beschikking van 5 december 2016 zijn wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden met ingang van 16 december 2016 de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende onder bewind gesteld en is Mozaïek Bewindvoeringen B.V. tot bewindvoerder benoemd.
Het verzoek strekt tot opheffing van het bewind, dan wel tot ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van een opvolgend bewindvoerder.

beoordeling

Ter onderbouwing van het verzoek is door de rechthebbende gesteld dat hij niet tevreden is over de door de bewindvoerder uitgevoerde werkzaamheden. Hij heeft geen vaste dossierbehandelaar en krijgt steeds iemand anders te spreken, die niet op de hoogte is van zijn dossier. De bewindvoerder is telefonisch zeer slecht bereikbaar. Mails worden over het algemeen niet of niet afdoende beantwoord. Ook krijgt hij geen extra leefgeld om de kosten van vervoer van en naar het ziekenhuis te betalen. Gemaakte afspraken worden door de bewindvoerder niet nagekomen. Ook zijn zijn schulden toegenomen, in plaats van afgenomen en had er best gespaard kunnen worden. De bewindvoerder is dus niet geschikt voor zijn werk. Er moet dus ofwel een andere bewindvoerder benoemd worden, ofwel het bewind moet worden opgeheven. Voor dat laatste is door de rechthebbende aangevoerd dat hij wel weer zelf, desnoods met hulp van zijn vriendin en pleegmoeder, in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen.
De bewindvoerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek dient te worden afgewezen. Er is geen gewichtige reden voor zijn ontslag. De rechthebbende heeft al zeer geruime tijd een vaste dossierbehandelaar, die dagelijks aanwezig is. Door de bewindvoerder is een lijst overgelegd waaruit de zeer frequente mailcontacten tussen de bewindvoerder/zaakbehandelaar en de rechthebbende blijken. De rechthebbende neemt veelvuldig telefonisch contact op met de bewindvoerder, als het antwoord niet naar zijn zin is vaak meerdere keren per dag. Zijn mails worden steeds beantwoord, en vaak ook nog herhaald en uitgelegd. Hij blijft echter dezelfde vragen herhalen. Op het inkomen van de rechthebbende ligt beslag als gevolg van zijn forse schuldenlast. Hij weigert medewerking te verlenen aan (het aanvragen van) schuldhulpverlening. Het inkomen moet dus steeds, gelet op zijn uitgaven, worden aangevuld met (het voorschot op) de schadevergoeding die hij ontvangen heeft terzake een ongeval. Dat weet de rechthebbende ook. Dat de bewindvoerder gemaakte afspraken niet nakomt, is slechts een loze bewering en niet nader onderbouwd. Sparen is gelet op het feit dat de uitgaven per maand hoger zijn dan de inkomsten niet mogelijk. Er wordt zelfs ingeteerd op de ontvangen letselschadevergoeding. Daarnaast wordt de schuldenlast hoger omdat er steeds nieuwe schulden bij komen.
Instandhouding van het bewind is, gelet op de schulden die de rechthebbende heeft, dan ook nog noodzakelijk.
Ingevolge artikel 1:449 lid 2 BW kan de kantonrechter, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, het bewind opheffen op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432 lid 1 en 2 BW, dan wel ambtshalve.
Gelet op het feit dat het bewind is ingesteld omdat sprake was van verkwisting of het hebben van problematische schulden, die schuldenlast nog steeds bestaat en zelfs toeneemt, bestaat er nog steeds een noodzaak voor instandhouding van het bewind. Het verzoek om opheffing van het bewind zal daarom worden afgewezen.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de bewindvoerder ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, lid 1 en lid 2 BW, dan wel ambtshalve.
Gelet op de stukken en dat wat ter mondelinge behandeling is verklaard, is de kantonrechter van oordeel dat er geen gewichtige reden is voor ontslag van de huidige bewindvoerder. Dat komt omdat dat wat de rechthebbende heeft aangevoerd door hem niet of onvoldoende is onderbouwd en voldoende is weersproken door de bewindvoerder. Het verzoek om de bewindvoerder te ontslaan zal daarom ook worden afgewezen.
De rechthebbende zal zich moeten realiseren dat het bewind destijds niet voor niets is ingesteld. De bewindvoerder probeert hem te behoeden voor het maken van nog meer schulden. Dat betekent dat er dan wel eens beslissingen door de bewindvoerder worden genomen waar de rechthebbende het misschien niet mee eens is. Dat zij dan maar zo en daar moet de rechthebbende maar zolang er een grond is voor instandhouding van het bewind mee leren leven.

beslissing

De kantonrechter:
- wijst zowel het verzoek om opheffing van het bewind als het verzoek om ontslag van de bewindvoerder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.F.J. Aalderink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. [1]
JS

Voetnoten

1.Tegen deze beschikking kan – door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof