ECLI:NL:RBLIM:2019:6028

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 juli 2019
Publicatiedatum
1 juli 2019
Zaaknummer
03/706524-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van wapens en munitie in strijd met de Wet wapens en munitie en bezit van verdovende middelen

Op 1 juli 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van wapens en munitie, evenals het bezit van verdovende middelen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 juni 2019, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschouwde de ten laste gelegde feiten als wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van de wapens en munitie, maar erkende dat de verdachte wel schuldig was aan het bezit van drugs.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich op enig moment bewust was van de aanwezigheid van wapens en munitie in zijn woning en kelderbox. Dit werd onderbouwd door verschillende bewijsmiddelen, waaronder een tip van het Team Criminele Inlichtingen en de vondst van een grote hoeveelheid wapens en munitie tijdens een doorzoeking op 27 januari 2017. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich bezighield met criminele activiteiten en dat hij enige mate van bewustheid had over de wapens en munitie die in zijn bezit waren.

De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan meerdere feiten, waaronder het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie in strijd met de Wet wapens en munitie, en het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en softdrugs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werden er twee geldbedragen verbeurd verklaard, die door middel van de strafbare feiten waren verkregen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/706524-17
Tegenspraak
Verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 juli 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 juni 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:(vuur)wapens voorhanden heeft gehad dan wel daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2:een wapen voorhanden heeft gehad, dan wel daaraan medeplichtig is geweest;
feit 3:een grote hoeveelheid munitie voorhanden heeft gehad, dan wel daaraan medeplichtig is geweest:
feit 4:in het bezit was van 37 gram amfetamine en PMMA en 1.547 pillen, bevattende amfetamine;
feit 5:in het bezit was van 223 gram hasjiesj en 1.435 gram hennep.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier acht de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot vrijspraak voor de onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, nu bij verdachte de bewustheid ontbrak ten opzichte van het aanwezig hebben van wapens en munitie. Verdachte heeft dienaangaande ter zitting een geloofwaardige verklaring afgelegd.
De raadsman acht de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten wel wettig en overtuigend bewezen nu verdachte deze feiten heeft bekend.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.
3.3.2
Overwegingen
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van wapens en munitie in de zin van artikel 13 en 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie is vereist, dat sprake is geweest van een meerdere of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid daarvan. De rechtbank zal dit feitelijk moeten vaststellen.
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, aangezien verdachte niet wist en ook niet kon weten dat in zijn kelderbox en woning wapens en munitie aanwezig waren. Daartoe is aangevoerd dat een kennis spullen in tassen en koffers bij verdachte had opgeslagen met diens goedvinden. De goederen waren niet zichtbaar of herkenbaar. Verdachte is slachtoffer geworden van zijn eigen naïviteit, aldus de raadsman.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Bij het Team Criminele Inlichtingen is een tip binnengekomen inhoudende dat in het laatste weekend van januari 2017 een partij wapens verkocht zal worden door verdachte en dat die wapens eigendom zijn van [naam] . Naar aanleiding daarvan wordt het onderzoek opgestart en wordt op 27 januari 2017 zowel in de woning als in de daarbij behorende kelderbox van verdachte - onder andere - een grote hoeveelheid wapens en munitie aangetroffen.
Uit een eerdere observatie op 1 augustus 2016 volgt dat verdachte en [naam] elkaar kennen. Er wordt gezien dat [naam] met verdachte uit een van de woningen aan de [adres 1] te Echt komt en dat zij samen in een auto wegrijden.
Verdachte heeft tot aan de terechtzitting geen verklaring afgelegd over de aangetroffen wapens en munitie. Ook toen de Nederlandse politie hem daarover op 7 november 2018 wilde horen, heeft hij zich beroepen op zijn zwijgrecht. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij spullen voor iemand had opgeslagen wiens naam hij uit angst voor problemen niet noemt. Deze persoon had stress omdat hij zijn huis uit moest en wilde spullen opslaan bij verdachte die toen nog op de [adres 2] in [woonplaats] woonde. In juli 2016 zijn die spullen meeverhuisd naar de kelderbox behorende bij de [adres 1] in Echt. Verdachte had aan degene voor wie hij de spullen opsloeg een huissleutel (die ook toegang gaf tot de kelderbox) afgegeven die hij ook mocht behouden. Een kelderbox overigens waarvan verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij daar zijn eigen gereedschap had liggen en dat hij - in de periode waarin hij daar woonde (zijnde 6 juli 2016 tot 27 januari 2017) - meerdere keren in die kelderbox is geweest om gereedschap te pakken. De rechtbank leidt uit het zwijgen van verdachte af dat verdachte kennelijk meende en meent iets te vrezen te hebben. Anders had hij zonder terughoudendheid al bij het politieverhoor kunnen verklaren dat de spullen niet van hem waren.
Op een riot gun, een Browning pistool en de behuizing van één van de raketwerpers is een DNA-mengprofiel aangetroffen. Onderzoek daaraan heeft uitgewezen dat de hypothese dat de sporen het DNA van [naam] en twee onbekende personen bevatten extreem veel waarschijnlijker is dan dat de sporen het DNA bevatten van drie onbekende personen.
De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat [naam] in juli 2018 is veroordeeld voor liquidatiepogingen op 29 december 2014 en op 1 maart 2016 te Echt. In dat (niet onherroepelijke) vonnis wordt tevens melding gemaakt van het wapenarsenaal in de kelderbox aan de [adres 1] te Echt dat precies overeenkomt met de wapens en munitie die nu aan verdachte zijn tenlastegelegd. [naam] zou in een opgenomen gesprek hebben gezegd dat hij deze wapens en springstof had liggen. Uit het dossier volgt verder dat [naam] op 25 augustus 2016 werd aangehouden op verdenking van poging moord.
Op 27 januari 2017 is niet alleen in de kelderbox maar ook in de woning van verdachte wapen-gerelateerd materiaal aangetroffen: een geluiddemper in een jas op de trap, op een kledingkast twee patroonhouders met patronen en in een kast in de woonkamer een snellader voor een Glock. Verdachte heeft hierover enkel verklaard dat hij niet kan zeggen of het zijn jas is en dat hij niets weet over de overige spullen.
In zijn woning zijn bovendien verdovende middelen aangetroffen, volgens verdachte deels (de hennep) bedoeld voor de verkoop. Ook zijn sealtjes aangetroffen. Verdachte zelf werd op 27 januari 2017 in een auto onderschept met een kilo marihuana. Hij heeft hierover verklaard op weg te zijn geweest naar een afnemer en enkel voor eigen gewin te verkopen.
Op basis van deze feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat verdachte zich ten tijde van de wapenvondst bezighield met criminele activiteiten (verdovende middelen), dat hij [naam] in ieder geval al in 2016 kende, dat de spullen in de kelderbox toebehoorden aan [naam] en dat verdachte zo al niet op het moment dat hij toestemming gaf om spullen in zijn kelder op te slaan dan toch in ieder geval in de periode daarna en op 27 januari 2017, toen [naam] gedetineerd zat, enige bewustheid moet hebben gehad van de aanwezigheid van wapens en munitie in zijn kelderbox en woning.
Van verdachte mag worden verwacht dat hij een redelijke verklaring geeft voor het bij hem aantreffen van wapens en munitie. De onder voornoemde omstandigheden door verdachte gegeven verklaring ter zitting dat hij absoluut niet wist wat in zijn woning en kelderbox lag en dat hij niets heeft gezien is daartoe onvoldoende. Voor de rechtbank staat vast dat verdachte zich op enig moment in meerdere of mindere mate van de aanwezigheid van wapens en munitie bewust is geweest en dat hij die wapens en munitie aldus voorhanden heeft gehad.
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank hetgeen verdachte onder feit 1 primair,
feit 2 primair en feit 3 primair is ten laste gelegd wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1. primair
op 27 januari 2017 te Echt, voorhanden heeft gehad:
A. vuurwapens van categorie II onder 3, te weten:
- een samengesteld vuurwapen, gelijkend op een geweer, merk onbekend, kaliber .22LR dat door het inkorten van de loop en de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN:AAKV8556NL),
- een ingekort hagelgeweer, merk Browning, type Auto-5 Light Twelve, kaliber 12 dat door het inkorten van de loop en de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN:AAKV8591NL),
B. vuurwapens van categorie III onder 1, te weten:
- een hagelgeweer, merk Fabarm, kaliber 12 (SIN:AAKV8582NL),
- een kogelgeweer, merk Akah, kaliber .22LR (SIN:AAKV8580NL),
- een pistool, merk Franchi Lama, kaliber .22LR (SIN:AAKV8554NL),
- een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR (SIN:AAKV8559NL),
- een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN:AAKV8549NL),
- een revolver, merk Schmidt, type Ordonnans revolver 1895, kaliber 7,5 mm
(SIN:AAKV8547NL),
- een revolver, merk onbekend, type Buldog, kaliber 32-20 (SIN:AAKV8545NL)
- 31 patroonmagazijnen (SIN:AAJF7704NL, SIN:AAKV8536NL, SIN:AAKV8561NL, SIN:AAKV8552NL, SIN:AAKV8576NL en SIN:AAKV8555NL)
C. een vuurwapen van categorie II onder 1, te weten:
- een lanceerbuis, M80 en/of granaatwerper en/of raketwerper (SIN: AAKV8585NL)
- een lanceerbuis, M80 en/of granaatwerper en/of raketwerper (SIN: AAKV8522NL) ,
D. een wapen van categorie II onder 5, te weten:
- een stroomstootwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een hulpmiddel (SIN:AAJF8853NL),
E. voorwerpen van categorie II onder 7, te weten:
- verpakkingen, (totaal) 1278 gram, kneedspringstof, type Pep-500 (SIN AAJN2688NL), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, niet zijnde een explosief voor civiel gebruik waarvoor erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik;
2. primair
op 27 januari 2017 te Echt voorhanden heeft gehad een wapen van categorie 1, onder 3, te weten een geluiddemper (SIN:AAJF77O1NL);
3. primair
op 27 januari 2017 te Echt een groot aantal hagelpatronen en
(volmantel) kogelpatronen en deelmantel patronen en action patronen en Hollow-point patronen, voorhanden heeft gehad;
4.
op 27 januari 2017 te Echt opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 37 gram van een materiaal bevattende amfetamine en PMMA en 1547 pillen bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of PMMA en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
op 27 januari 2017 te Echt opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 223 gram hasjiesj en ongeveer 1435 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
A. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
feit 2 primair:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
feit 3 primair:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 5: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een maximale werkstraf en voortzetting van het in kader van een VI reeds lopende traject bij de reclassering bepleit.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Op 27 januari 2017 stuitte de politie tijdens een doorzoeking van de kelderbox van verdachte op een grote voorraad wapens en explosieven die van dien aard waren dat de Explosieven Opruimingsdienst ter plaatse moest komen. De omgeving is afgezet en omwonenden moesten hun woning verlaten tot het sein veilig werd gegeven. Het ging dus om zeer zwaar en gevaarlijk wapentuig. Daar komt nog bij dat één raketwerper ‘op scherp stond’. Vuurwapens worden gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten en vormen daardoor een aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid van de samenleving.
Het behoeft geen nader betoog dat, gelet op het voorgaande, uit oogpunt van maatschappelijke veiligheid streng moet worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van dergelijke wapens en (bijbehorende) munitie. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor dit soort feiten is de enige passende reactie. Het voorstel van de raadsman, om de zaak af te doen met oplegging van een taakstraf van maximale duur, kan dan ook niet worden gevolgd.
Naast het grote wapenarsenaal zijn in de woning van verdachte ook harddrugs en softdrugs aangetroffen in niet geringe hoeveelheden waarover verdachte zelf heeft verklaard dat de hennep bedoeld was voor de verkoop. De rechtbank baseert haar op te leggen straf echter met name op het voorhanden hebben van voornoemde wapens en munitie.
De rechtbank komt echter wel tot een aanzienlijk lagere straf dan geëist door de officier van justitie. Dit omdat de rechtbank ervan uitgaat dat de aangetroffen wapens en munitie niet aan verdachte toebehoorden, en door verdachte enkel toestemming is gegeven om spullen bij hem op te slaan in zijn kelderbox waarbij - zo al niet meteen dan toch wel op een later tijdstip - bij verdachte enige mate van bewustheid is geweest omtrent de aanwezigheid van de wapens en munitie in zijn kelderbox en woning.
Daarnaast heeft de rechtbank oog voor het strafblad van verdachte en voor het rapport van de reclassering van 13 juni 2019. Verdachte is naast de huidige strafzaak berecht in Duitsland voor een delict op dezelfde pleegdatum. Daar heeft hij een gevangenisstraf gekregen van 3 jaar nadat hij op 27 januari 2017 over de grens werd aangehouden met circa een kilo softdrugs. Daarnaast staan er geen recente strafbare feiten op zijn strafblad. De reclassering kan dan ook niet spreken van een delict-patroon. Wel spreekt zij van een negatief sociaal netwerk bij een mogelijk kwetsbare man die lijdt aan ernstig geheugenverlies. Verdachte wordt omschreven als volgzaam, beïnvloedbaar en gemakkelijk inzetbaar door anderen waarbij hij de gevolgen van zijn handelen niet goed kan overzien.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar waarvan twee jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar passend en geboden is. Het voorwaardelijk deel legt de rechtbank op als stevige waarschuwing voor verdachte om zich in de toekomst verre te houden van activiteiten in het criminele circuit.

7.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat de volgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden verbeurdverklaard, te weten:
1. een geldbedrag van 80 euro (369759)
2 een geldbedrag van 2.500 euro (369760).
Genoemde voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien die voorwerpen geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit zijn verkregen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het onder
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart
verbeurdde volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • een geldbedrag van 80 euro (369759)
  • een geldbedrag van 2.500 euro (369760).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Kleine, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. F.J.W.M. Tas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 juli 2019.
Mr. F.J.W.M. Tas en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit tussenvonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in ieder geval in de gemeente Echt-Susteren, voorhanden heeft gehad, te weten:
A. een of meer vuurwapens van categorie II onder 3, te weten:
- een samengesteld vuurwapen, gelijkend op een geweer, merk onbekend, kaliber .22LR dat door het inkorten van de loop en/of de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN:AAKV8556NL),
- een ingekort hagelgeweer, merk Browning, type Auto-5 Light Twelve, kaliber 12 dat door het inkorten van de loop en/of de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden (SIN:AAKV8591NL)
B. een of meer vuurwapens van categorie III onder 1, te weten:
- een hagelgeweer, merk Fabarm, kaliber 12 (SIN:AAKV8582NL),
- een kogelgeweer, merk Akah, kaliber .22LR (SIN:AAKV8580NL),
- een pistool, merk Franchi Lama, kaliber .22LR (SIN:AAKV8554NL),
- een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN:AAKV8559NL),
- een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN:AAKV8549NL),
- een revolver, merk Schmidt, type Ordonnans revolver 1895, kaliber 7,5 mm
(SIN:AAKV8547NL),
- een revolver, merk onbekend, type Buldog, kaliber 32-20 (SIN:AAKV8545NL)
- 31, in elk geval een aantal patroonmagazijnen (SIN:AAJF7704NL,
SIN:AAKV8536NL, SIN:AAKV8561NL, SIN:AAKV8552NL, SIN:AAKV8576NL en
SIN:AAKV8555NL)
C. een vuurwapen van categorie II onder 1, te weten:
- een lanceerbuis, M80 (SIN: AAKV8585NL) en/of granaatwerper en/of raketwerper,
- een lanceerbuis, M80 (SIN: AAKV8522NL) en/of granaatwerper en/of raketwerper,
D. een wapen van categorie II onder 5, te weten:
- een stroomstootwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een hulpmiddel (SIN:AAJF8853NL),
E. Een of meer voorwerpen van categorie II onder 7, te weten:
- een of meer verpakkingen, (totaal) 1278 gram, kneedspringstof, type Pep-500
(SIN AAJN2688NL), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, niet zijnde een explosief voor civiel gebruik waarvoor erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik;
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, voorhanden heeft/hebben gehad
A. een of meer vuurwapens van categorie II onder 3, te weten:
- een samengesteld vuurwapen, gelijkend op een geweer, merk onbekend, kaliber .22LR dat door het inkorten van de loop en/of de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden
(SIN:AAKV8556NL),
- een ingekort hagelgeweer, merk Browning, type Auto-5 Light Twelve, kaliber 12 dat door het inkorten van de loop en/of de kolf zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden
(S IN :AAKV8 591 NL)
B. een of meer vuurwapens van categorie til onder 1, te weten:
- een hagelgeweer, merk Fabarm, kaliber 12 (SIN:AAKV85$2NL),
- een kogelgeweer, merk Akah, kaliber .22LR (SIN:AAKV858ONL),
- een pistool, merk Franchi Lama, kaliber .22LR (SIN:MKV8554NL),
- een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(S IN :AAKVS 559 NL],
- een pistool, merk Browning, type Challenger/Concours, kaliber .22LR
(SIN:MKV8549NL],
- een revolver, merk Schmidt, type Ordonnans revolver 1895, kaliber 7,5 mm (SIN:AAKV8547NL),
- een revolver, merk onbekend, type Buldog, kaliber 32-20 (SIN:AAKV8S4SNL),
- 31, in elk geval een aantal patroonmagazijnen (SIN:MJF77O4NL,
SIN:AAKV8536NL, SIN:AAKV8561NL, SIN:AAKV8552NL, SIN:AAKV8S76NL en
SIN:AAKV855SNL)
C. een of meer vuurwapens van categorie II onder 1, te weten
- een lanceerbuis en/of granaatwerper en/of raketwerper (SIN.AAKV8585NL],
- een lanceerbuis en/of granaatwerper en/of raketwerper (SIN AAKV8522NL]
D. een wapen van categorie II onder 5, te weten:
- een stroomstootwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen
weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde
een hulpmiddel (SIN:AAJF88S3NL],
E. Een of meer voorwerpen van categorie II onder 7, te weten;
- een of meer verpakkingen, totaal 1278 gram, kneedspringstof, type Pep-500 (SIN AAJN2688NL), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, niet zijnde een explosief voor civiel gebruik waarvoor erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 27januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, opzettelijk gelegenheden/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die een of meer (onbekend gebleven) personen in zijn, verdachtes, woning en/of kelderruimte toe te laten en/of die woning en/of kelderruimte ter beschikking te stellen;
De terminologie is gebruikt in de zin van de Wet wapens en munitie;
art 26 lid 1Wet wapens en munitie
art 48 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, voorhanden heeft gehad een wapen van categorie I, onder 3, te weten een geluiddemper (SIN:AAJF7701NL);
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, voorhanden heeft/hebben gehad een wapen van categorie 1, onder 3, te weten een geluiddemper (SIN:AAJF77O1NL), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf verdachte op of omstreeks 27januari2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die een of meer (onbekend gebleven] personen in zijn, verdachtes, woning en/of
kelderruimte toe te laten en/of die woning en/of kelderruimte ter beschikking te stellen;
De terminologie is gebruikte in de zin van de Wet wapens en munitie;
art 13 lid 1Wet wapens en munitie
art 48 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren,
een groot aantal hagelpatronen en/of (volmantel) kogelpatronen en/of deelmantel patronen en/of action patronen en/of Hollow-point patronen, in elk geval munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad;
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in
elk geval in de gemeente Echt-Susteren, een groot aantal hagelpatronen en/of
(volmantel) kogelpatronen en/of deelmantel patronen en/of action patronen en/of
Hollow-point patronen, in elk geval munitie van categorie II en III voorhanden
heeft/hebben gehad, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf verdachte op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die een of meer (onbekend gebleven] personen in zijn, verdachtes, woning en/of kelderruimte toe te laten en/of die woning en/of kelderruimte ter beschikking te stellen;
De terminologie is gebruikte in de zin van de Wet wapens en munitie;
art 26 lid 1Wet wapens en munitie
art 48 Wetboek van Strafrecht”
4.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 37 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en PMMA en/of ongeveer 1547 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of PMMA en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 27 januari 2017 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 223 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of ongeveer 1435 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;