ECLI:NL:RBLIM:2019:6021

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 juli 2019
Publicatiedatum
1 juli 2019
Zaaknummer
C/03/252309 / HA ZA 18-354
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door het plaatsen van lasterende reviews en het benaderen van opdrachtgevers door gedaagden

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 3 juli 2019, stonden de eiseressen, Invorderingsbedrijf B.V., CM Zakelijk B.V. en Incassocenter B.V., tegenover de gedaagden, twee natuurlijke personen die in reconventie eiser waren. De eiseressen vorderden onder andere een verklaring voor recht dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door lasterlijke en smadelijke reviews te plaatsen op verschillende platforms, het aanleggen van een mailinglijst om anderen aan te sporen tot onrechtmatig handelen, en het benaderen van opdrachtgevers en (ex-)medewerkers van de eiseressen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden inderdaad onrechtmatig hadden gehandeld door opzettelijk schade toe te brengen aan de eiseressen door negatieve uitlatingen te doen en hen in een kwaad daglicht te stellen. De rechtbank verbood de gedaagden om dergelijke uitlatingen te doen en legde een dwangsom op voor elke overtreding. In reconventie vorderden de gedaagden de ontbinding van de incasso-overeenkomst met Invorderingsbedrijf B.V. en terugbetaling van een betaald bedrag. De rechtbank oordeelde dat de eiseressen tekort waren geschoten in hun zorgplicht en ontbond de overeenkomst, waarbij de eiseressen verplicht werden tot terugbetaling van het betaalde bedrag.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/252309 / HA ZA 18-354
Vonnis van 3 juli 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INVORDERINGSBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CM ZAKELIJK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INCASSOCENTER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. I.B. Jansse,
tegen

1.[gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] ,

wonende te [woonplaats gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ,
2.
[gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. J.W.J. Hijnen.
Eiseressen in conventie, verweersters in reconventie zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als Invorderingsbedrijf, CM Zakelijk en Incassocenter en gezamenlijk als Invorderingsbedrijf B.V. c.s. Gedaagden in conventie, eisers in reconventie zullen hierna afzonderlijk worden aangeduid als [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] en [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] en gezamenlijk als [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 juli 2018 met producties,
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie met producties,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte houdende wijziging van eis met
producties,
  • de akte uitlating vermeerdering van eis van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] ,
  • de akte overlegging nadere producties van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. van 2 april 2019,
  • de akte overlegging nadere producties van 3 april 2019 van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] ,
  • de akte overlegging productie van 5 april 2019 van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] ,
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 april 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Invorderingsbedrijf B.V. c.s. vormt een concern van rechtskundige adviesbureaus die zich bezighouden met, onder meer, het voeren van buitengerechtelijke en gerechtelijke incassoprocedures.
2.2.
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] exploiteert een vennootschap onder firma genaamd “ [bedrijfsnaam gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] ”. Tot 29 december 2015 exploiteerde [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] een eenmanszaak genaamd “ [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] ”.
2.3.
In maart 2014 heeft [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] namens [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] een incasso-opdracht verstrekt aan Invorderingsbedrijf B.V. voor een door een klant van [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] ( [naam klant gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] ) onbetaald gelaten vordering van € 629 inclusief btw.
2.4.
Bij brief van 8 mei 2014 heeft Invorderingsbedrijf aan [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] de vraag voorgelegd of hij het dossier wil voortzetten door middel van een dagvaarding. Verder is in deze brief, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
Gelet op het belang van de zaak – de hoogte van uw vordering – stel ik voor om over te gaan tot dagvaarding. De kans is groot dat de baten de investering ruimschoots overschrijden.
De investering verbandhoudende met de dagvaardingsprocedure bedraagt voor het opstellen van de dagvaarding € 274,- excl. BTW, voor het betekenen van de dagvaarding door de deurwaarder € 121,84 excl. BTW te verhogen met griffierecht. Het wettelijke griffierecht is afhankelijk van uw rechtsvorm en de hoogte van de vordering en bedraagt thans € 219,-. Alle kosten worden zo veel mogelijk verhaald op de debiteur.
2.5.
Op 8 mei 2014 heeft Invorderingsbedrijf een (voorschot)bedrag van € 697,97 inclusief btw aan [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] gefactureerd, ter zake opstellen van de dagvaarding, betekening van de dagvaarding en verschuldigd griffierecht.
2.6.
Bij e-mail van 3 juli 2014 heeft Invorderingsbedrijf aan [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] medegedeeld dat zijn debiteur formeel geen verweer voert tegen de vordering, dat de rechter is overgegaan tot het wijzen van verstekvonnis en dat zijn debiteur is veroordeeld tot betaling van de vordering. Verder heeft Invorderingsbedrijf in deze zelfde e-mail aan [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] verzocht om een vijftal vragen te beantwoorden met het oog op beslaglegging onder de debiteur van [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] .
2.7.
[gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] heeft Invorderingsbedrijf vervolgens per e-mail meermaals informatie verstrekt met betrekking tot eventuele beslagobjecten.
2.8.
Vervolgens zijn er diverse beslagen gelegd onder de debiteur van [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] .
2.9.
Op 9 april 2016 heeft Invorderingsbedrijf een bedrag van € 477,81 inclusief btw aan [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] gefactureerd ter zake van ‘uren t/m 9 april 2016, kantoorkosten, portokosten i.v.m. aanbrengen dagvaarding, informatiekosten Handelsregister’.
2.10.
Op naam van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] zijn veelvuldig reviews geplaatst op diverse websites, waaronder de navolgende.
 op 13 december 2017 op Trustpilot:
Dubieus kantoor invorderingsbedrijf
Ze halen je binnen als klant met mooie verhalen en beloftes. Ze zouden ons geld wel even binnen halen en no dure no pay dus het zou ons niets kosten. Heb ondertussen bijna 2000 euro aan facturen v invorderingsbedrijf ontvangen. En zodra ik stop met het dossier krijg ik een eind afrekening van 4.500 euro. Het ging om een vordering van 650 euro.
Ze beloven een vast contactpersoon maar ook die krijg je niet. Ze zijn slecht bereikbaar. Je komt vaak niet verder dan een student die je te woord staat. Teruggebeld wordt er ook nooit. Documenten opsturen doen ze ook niet. Kortom een zeer dubieus kantoor die je een aardige duit gaat kosten als je met ze in zee gaat. Wie ook problemen met ze heeft mag contact met me opnemen via fb. We zijn een groep aan t creëren. Des te meer gedupeerden zich aansluiten des te groter de kans dat we iets kunnen doen.
 op 24 november 2017 op klacht.nl:
Ze halen je binnen met een no cure no pay verhaaltje. Ging om een bedrag van 650 euro. Ze sturen vervolgens aan op een rechtszaak tegen je debiteur, en als je die gewonnen hebt dan begint de ellende… de ene na de andere dure factuur valt op de mat. En als je wilt stoppen met de vordering dreigen ze met een eindafrekening van 4.500 euro. Je krijgt zeer moeilijk iemand te spreken. En als je dan eindelijk reactie krijgt is het altijd een ander persoon. Als je om stukken vraagt dan krijg je geen reactie. Ik heb het rechtbankverslag nog nooit gezien. Staat ook niet online ter inzage. Ze beloven aan de telefoon van alles en als je vraagt om een mail ter bevestiging van die beloftes dan hoor je niks meer van ze.
 op 21 november 2017 op kassa.bnnvara.nl:
ja ik heb helaas ook een slechte ervaring met dit bedrijf..heeft me al 1000 euro gekost. Terwijl de vordering op onze debiteur 650 euro was. Ze dreigen nu met een eindafrekening van 4500 euro!! Dus ik zou graag iedereen die slechte ervaringen heeft met het Invorderingsbedrijf verzoeken contact met mij op te nemen.
 op 13 december 2017 op vergelijkdeurwaarders.nl:
Ga niet met dit bedrijf in zee. Ze beloven wel even je geld binnen te halen en dat het je niets kost en vervolgens ben je een paar jaar verder, 2.000 euro lichter en dreigen ze met een eindafrekening van 4.500 euro. De vordering begon met 650 euro… die weigerde onze debiteur te betalen. Invorderingsbedrijf zou t geld wel eventjes gaan ophalen. Niet dus. Je krijgt geen documenten of andere bewijsstukken te zien. Het contact loopt op zijn vriendelijks gezegd zeer moeizaam en als je iemand te spreken krijgt wordt je schofterig behandeld of wordt zelfs de hoorn op de haak gegooid als je te moeilijke vragen gaat stellen.
2.11.
Op 4 april 2018 heeft Invorderingsbedrijf een bedrag van € 3.137,85 inclusief btw bij [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] in rekening gebracht.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Invorderingsbedrijf B.V. c.s. vordert na eiswijziging - samengevat - dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door het plaatsen van lasterende en smadelijke reviews op onder andere Facebook, Trustpilot, klacht.nl, nu.nl en het forum van de Consumentenbond, kassa Radar, BNN en vergelijkdeurwaarders.nl en [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om vanaf betekening van dit vonnis onjuiste en/of beledigende en/of grievende uitlatingen/geschriften over Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan hen gelieerde ondernemingen te verspreiden en te gebieden zich niet over Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan haar gelieerde ondernemingen en/of haar bestuurders en/of medewerkers uit te laten, in het bijzonder niet voor zover uitlatingen Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan hen gelieerde ondernemingen in haar eer en/of goede naam zullen aantasten, waaronder - uitdrukkelijk niet limitatief – het bezigen tegenover derden van lasterende kwalificaties en beschuldigingen zoals oplichting, onkundigheid, slechte bereikbaarheid, het verzenden van valse facturen, misbruik van omstandigheden;
te verklaren voor recht dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door het starten en aanleggen van een mailinglist waarbij hij derden aanspoort tot zoveel mogelijk onrechtmatig handelen en [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om vanaf betekening van dit vonnis derden aan te sporen tot het nemen van acties jegens het bedrijf van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan hen gelieerde ondernemingen en/of hun bestuurders en/of medewerkers, daaronder begrepen het doen van aangiftes jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en het schrijven van negatieve reviews;
te verklaren voor recht dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door het aanschrijven van televisieprogramma’s en andere media waarin Invorderingsbedrijf B.V. c.s. worden neergezet als oplichters en [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om vanaf betekening van dit vonnis media te benaderen met berichten over Invorderingsbedrijf B.V. c.s.;
te verklaren voor recht dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door derden aan te sporen tot het weigeren van een aanbod dat Invorderingsbedrijf B.V. c.s. hebben gedaan in het kader van het bereiken van een minnelijke schikking en het aanzetten tot het niet betalen van de nota’s van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. aan hun opdrachtgevers en [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om vanaf betekening van dit vonnis derden daartoe te bewegen;
te verklaren voor recht dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door opdrachtgevers van hen te benaderen en bij deze Invorderingsbedrijf B.V. c.s. zowel schriftelijk als mondeling zwart te maken en in een kwaad daglicht te stellen en [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om vanaf betekening van dit vonnis (potentiële) opdrachtgevers te benaderen over het bedrijf van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. alsmede gelieerde vennootschappen en/of hun bestuurders en/of medewerkers;
te verklaren voor recht dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door ex-medewerkers en medewerkers van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. te benaderen en bij deze Invorderingsbedrijf B.V. c.s. zowel schriftelijk als mondeling zwart te maken en in een kwaad daglicht te stellen en/of te motiveren ontslag te nemen bij Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om vanaf betekening van dit vonnis ex-medewerkers en medewerkers van haar te benaderen over het bedrijf van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. alsmede gelieerde vennootschappen en/of hun bestuurders en/of medewerkers;
te verklaren voor recht dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door op LinkedIn openbare negatieve reacties te posten en [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om vanaf betekening van dit vonnis via Internet te reageren op bedrijfsberichten van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. alsmede gelieerde vennootschappen en/of hun bestuurders en/of medewerkers;
te verklaren voor recht dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onrechtmatig hebben gehandeld door haar toeleveranciers te benaderen en bij deze Invorderingsbedrijf B.V. c.s. in een kwaad daglicht te stellen en [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om vanaf betekening van dit vonnis toeleveranciers van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. te benaderen over het bedrijf van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. alsmede gelieerde vennootschappen en/of hun bestuurders;
te verklaren voor recht dat de uitlatingen van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding onrechtmatig zijn;
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om na betekening van dit vonnis onjuiste en/of beledigende en/of grievende uitlatingen/geschriften over Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan haar gelieerde ondernemingen te verspreiden en te gebieden zich niet over Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan hen gelieerde ondernemingen uit te laten, in het bijzonder niet voor zover uitlatingen Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan haar gelieerde ondernemingen in haar eer en/of goede naam zullen aantasten, waaronder - uitdrukkelijk niet limitatief – het bezigen tegenover derden van lasterende kwalificaties en beschuldigingen zoals oplichting, onkundigheid, slechte bereikbaarheid, het verzenden van valse facturen, misbruik van omstandigheden;
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te gebieden binnen twee dagen na dit vonnis de door haar geplaatste reviews over Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan hen gelieerde ondernemingen op internet, waaronder niet uitputtend Facebook, Trustpilot, klacht.nl, nu.nl en het forum van de Consumentenbond, kassa Radar, BNN en vergelijkdeurwaarders.nl te (doen) verwijderen en verwijderd te houden;
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] te verbieden om na betekening van dit vonnis uitlatingen te doen over Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan haar gelieerde ondernemingen aan derden en/of relaties van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en aan haar gelieerde ondernemingen;
te verklaren voor recht dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] tekort gekomen is in de nakoming van de overeenkomst met Invorderingsbedrijf B.V. c.s. en dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] schadeplichtig is;
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te veroordelen om aan Invorderingsbedrijf B.V. c.s. de door hen geleden en nog te lijden schade te betalen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der voldoening;
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding.
Invorderingsbedrijf B.V. c.s. vordert verder aan de vorderingen onder 1 t/m 8 en 10 t/m 12 een dwangsom te verbinden van € 5.000,- per overtreding en € 1.000,- per dag dat deze overtreding voortduurt, althans een zodanige maatregel en een zodanige dwangsom als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.
3.2.
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] vordert in reconventie samengevat – dat de rechtbank zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
Primair:voor recht verklaart dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] op juiste gronden de vernietiging hebben ingeroepen van de in 2014 met Invorderingsbedrijf B.V./Invorderingsbedrijf B.V. c.s. gesloten incasso-overeenkomst en uit dien hoofde [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk, althans de nog nader vast te stellen aan te spreken rechtsperso(o)n(en) te veroordelen tot:
a. terugbetaling van het door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] betaalde bedrag van € 1.175,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van de conclusie van eis in reconventie tot aan de dag van algehele voldoening, althans een door de rechtbank te bepalen restitutiebedrag en ingangsdatum voor de verschuldigde wettelijke rente;
b. vergoeding van de door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] geleden schade ad € 1.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van de conclusie van eis in reconventie tot aan de dag van algehele voldoening, althans een door de rechtbank te bepalen restitutiebedrag en ingangsdatum voor de verschuldigde wettelijke rente;
Subsidiair:te ontbinden de tussen [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] / [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] in 2014 met Invorderingsbedrijf B.V./Invorderingsbedrijf B.V. c.s. gesloten incasso-overeenkomst en uit dien hoofde Invorderingsbedrijf B.V. c.s. hoofdelijk, althans de nog nader vast te stellen aan te spreken rechtsperso(o)n(en) te veroordelen tot:
a. terugbetaling van het door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] betaalde bedrag van € 1.175,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van de conclusie van eis in reconventie tot aan de dag van algehele voldoening, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen restitutiebedrag en ingangsdatum voor de verschuldigde wettelijke rente;
b. vergoeding van de door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] geleden schade ad € 1.000, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van de conclusie van eis in reconventie tot aan de dag van algehele voldoening, althans een door de rechtbank te bepalen restitutiebedrag en ingangsdatum voor de verschuldigde wettelijke rente;
II. Invorderingsbedrijf B.V. c.s. hoofdelijk althans de nog nader vast te stellen aan te spreken rechtsperso(o)n(en) te veroordelen in de kosten van de procedure in reconventie.
3.5.
In conventie en in reconventie vordert [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] verder Invorderingsbedrijf B.V. c.s. hoofdelijk althans de nog nader vast te stellen aan te spreken rechtsperso(o)n(en) te veroordelen in de nakosten.
3.6.
Invorderingsbedrijf B.V. c.s. voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank ziet aanleiding om allereerst de vorderingen in reconventie te bespreken.
in reconventie
Primaire vordering
4.2.
In reconventie vordert [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] primair om voor recht te verklaren dat zij op juiste gronden de vernietiging heeft ingeroepen van de in 2014 met Invorderingsbedrijf B.V./Invorderingsbedrijf B.V. c.s. gesloten incasso-overeenkomst. Ter onderbouwing van die vordering voert [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] aan dat hem een beroep toekomt op dwaling. Daartoe voert [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] aan dat hij compleet op het verkeerde been is gezet door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] en gedurende de periode 2014 t/m april 2018 aan het lijntje is gehouden. Invorderingsbedrijf B.V. c.s. betwist dat sprake is van dwaling.
4.3.
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] heeft niet expliciet aangegeven op welke dwalingsgrond van artikel 6:228 lid 1 BW hij zich wenst te beroepen. De rechtbank begrijpt de stellingen van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] aldus dat hij een beroep wenst te doen op dwaling die te wijten is aan een inlichting van de wederpartij (als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 onder a BW). De rechtbank stelt voorop dat de partij die daarop een beroep doet de stelplicht en bewijslast draagt met betrekking tot (het gedaan zijn, de inhoud en de onjuiste voorstelling van zaken als gevolg van) die inlichting. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] , gelet op de gemotiveerde betwisting van Invorderingsbedrijf B.V. c.s., onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat hem een beroep toekomt op dwaling. Gelet daarop zal de primaire vordering worden afgewezen.
Subsidiaire vordering
4.4.
Subsidiair vordert [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] allereerst de in 2014 tussen [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] / [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] en Invorderingsbedrijf B.V./Invorderingsbedrijf B.V. c.s. gesloten incasso-overeenkomst te ontbinden. Ter onderbouwing van die vordering voert [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] aan dat Invorderingsbedrijf B.V. c.s. tekort is geschoten in de nakoming van de tussen hen gesloten overeenkomst doordat zij haar zorgplicht als goed opdrachtnemer heeft geschonden.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 6:265 BW bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is.
4.6.
Ter beantwoording van de vraag of [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] een beroep toekomt op ontbinding, dient allereerst te worden vastgesteld of er sprake is van een tekortkoming in de nakoming aan de zijde van Invorderingsbedrijf.
4.7.
De rechtbank stelt vast dat de tussen partijen gesloten overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW. Ingevolge artikel 7:401 BW moet de opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. Dit brengt mee dat Invorderingsbedrijf B.V. c.s. de zorgvuldigheid in acht dient te nemen die van een redelijk bekwame en redelijk handelende dienstverlener in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Bij brief van 8 mei 2014 heeft Invorderingsbedrijf [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] het voorstel gedaan tot dagvaarding over te gaan
omdat gelet op het belang van de zaak de kans groot is dat de baten de investering ruimschoots overschrijden. [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] heeft vervolgens besloten tot dagvaarding over te gaan. Vast staat dat de vordering die [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] op zijn debiteur had slechts € 629
inclusiefbtw, derhalve slechts € 519,84 exclusief btw bedroeg. Dit terwijl de door Invorderingsbedrijf te verwachten te maken kosten, op het moment dat werd gedagvaard, dit bedrag reeds oversteeg. De te verwachten kosten bedroegen op dat moment immers al € 697,97 inclusief btw. Verder was ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding voor Invorderingsbedrijf reeds duidelijk, althans had duidelijk moeten zijn, dat die kosten lopende de procedure jegens de debiteur van [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] hoe dan ook nog verder zouden stijgen. Op 9 april 2016 heeft Invorderingsbedrijf immers een bedrag van € 477,81 bij [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] in rekening gebracht ter zake van ‘uren declaratie’, waarvan blijkens de urenspecificatie 1/3 deel (€ 111,-) zag op de kosten lopende de procedure jegens de debiteur van [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] . Verder ziet die factuur op, eveneens ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding reeds voorzienbare, kantoorkosten (6% over € 111,- is € 6,66), portokosten i.v.m. aanbrengen dagvaarding (€ 12,40) en informatiekosten Handelsregister (€ 29,50). Derhalve was ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding duidelijk dat een bedrag van (circa) € 159,56 nog eens bovenop het bedrag van € 697,97 zou komen, zodat het totaalbedrag aan voorzienbare kosten reeds op dat moment € 857,53 beliep. Aldus overstegen de te verwachten kosten ruimschoots het bedrag dat [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] van zijn debiteur te vorderen had.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat Invorderingsbedrijf in de gegeven omstandigheden haar zorgplicht als goed opdrachtnemer heeft geschonden en heeft bij die conclusie de volgende omstandigheden betrokken:
  • Invorderingsbedrijf heeft [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] er expliciet op gewezen dat de kans groot is dat de baten de investering ruimschoots zullen overschrijden,
  • Aan [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] is voor het uitbrengen van de dagvaarding geen totaalplaatje van te verwachten kosten voorgehouden; bij brief van 8 mei 2014 maakte Invorderingsbedrijf immers slechts melding van een bedrag van € 697,97 aan kosten, terwijl een bedrag van € 857,53 voorzienbaar was. Dat de vordering, zoals Invorderingsbedrijf B.V. c.s. aanvoert, door de debiteur niet werd betwist, de debiteur van [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk aansprakelijk is en de debiteur van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] relatief jong is (zodat nog twintig jaar lang kon worden geïncasseerd), doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan voornoemde verhouding tussen de te verwachten te maken kosten en de vordering op de debiteur,
  • Door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] is met correspondentie onderbouwd (productie G4 bij conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, onder andere de berichten van 19 november 2014, 2 mei 2016 en 11 mei 2016) dat [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] lopende het incassotraject Invorderingsbedrijf meermaals heeft verzocht opheldering te verschaffen over het door Invorderingsbedrijf nog te verwachten door hem te ontvangen bedrag. Door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] is onbetwist aangevoerd dat Invorderingsbedrijf niet op die berichten heeft gereageerd.
  • [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] is er door Invorderingsbedrijf niet uitdrukkelijk op gewezen dat het nog maar de vraag is of de vordering op zijn debiteur én de gemaakte volledig kosten bij de debiteur geïncasseerd kunnen worden. De stelling van Invorderingbedrijf B.V. c.s. dat [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] zich dit als ondernemer met een administratiekantoor zelf had moeten realiseren, doet niet af aan de zorgplicht die op Invorderingsbedrijf als degene die de opdracht tot incasso heeft aangenomen rust.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden van een professioneel incassobedrijf als Invorderingsbedrijf verwacht had mogen worden dat zij [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] ofwel zou hebben geadviseerd om niet te gaan procederen ofwel [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] voor het uitbrengen van de dagvaarding een volledig beeld had moeten voorhouden van de te verwachten kosten en [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] had moeten wijzen op het mogelijkerwijs niet kunnen verhalen van de (volledige) vordering en (volledige) kosten op de debiteur.
4.11.
Daar komt nog eens bij dat Invorderingsbedrijf uiteindelijk een naar het oordeel van de rechtbank een, in verhouding tot de vordering op de debiteur, exorbitant bedrag aan [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] in rekening heeft gebracht van € 4.313,63.
4.12.
Nu vast is komen te staan dat Invorderingsbedrijf haar zorgplicht als opdrachtnemer heeft geschonden, betekent dit dat Invorderingsbedrijf tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verbintenis. Nu nakoming in dit geval blijvend onmogelijk is, is de rechtbank van oordeel dat de vordering van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] tot ontbinding van de tussen [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] (namens [bedrijfsnaam gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] ) en Invorderingsbedrijf gesloten (incasso)overeenkomst kan worden toegewezen. Op grond van artikel 6:271 BW heeft ontbinding weliswaar geen terugwerkende kracht, maar moeten de prestaties die ter uitvoering van de ontbonden overeenkomst reeds zijn verricht, ongedaan worden gemaakt. Dit betekent dat Invorderingsbedrijf het door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] aan haar op grond van de overeenkomst van opdracht betaalde bedrag moet terugbetalen. Nu [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] voorts met betalingsbewijzen onderbouwd heeft gesteld dat hij een bedrag van € 1.175,78 (€ 697,97 + € 477,81) aan Invorderingsbedrijf heeft voldaan, is Invorderingsbedrijf gehouden tot terugbetaling van dit bedrag. De subsidiaire vordering onder a kan derhalve in zoverre worden toegewezen.
4.13.
Omdat de ontbinding, zoals reeds overwogen, evenwel geen terugwerkende kracht heeft, is Invorderingsbedrijf over dit bedrag eerst (wettelijke) rente verschuldigd indien en voor zover zij niet aan dit vonnis voldoet. De vordering van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] tot vergoeding van wettelijke rente vanaf de datum van de conclusie van eis in reconventie zal dan ook worden afgewezen.
4.14.
Nu de incasso-overeenkomst is gesloten met Invorderingsbedrijf en in deze procedure niet is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een rechtsopvolging onder algemene titel (zie de beoordeling in conventie onder het kopje “hoedanigheid CM Zakelijk en Invorderingsbedrijf”) kan de reconventionele vordering enkel ten aanzien van Invorderingsbedrijf worden toegewezen.
4.15.
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] maakt verder aanspraak op een schadevergoeding ad € 1.000,- exclusief btw (20 uur à € 50,-). Deze schade bestaat volgens [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] uit de door hem tijdens het gerechtelijke en executietraject verrichte werkzaamheden. [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] voert aan dat hij deze tijd had kunnen besteden aan zijn reguliere werkzaamheden. Invorderingsbedrijf B.V. c.s. betwist deze schadepost. [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] heeft de door hem gestelde geleden schade in het geheel niet onderbouwd. Gezien de betwisting door Invorderingsbedrijf B.V. c.s. moet dit deel van de vordering van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] daarom worden afgewezen.
in conventie
Hoedanigheid CM Zakelijk en Invorderingsbedrijf
4.16.
Als meest verstrekkende verweer voert [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] aan dat de vorderingen van Invorderingsbedrijf en CM Zakelijk dienen te worden afgewezen nu niet duidelijk is welke onderneming welke vordering kan instellen. Invorderingsbedrijf B.V. c.s. heeft aangevoerd dat CM Zakelijk de rechtsopvolger onder algemene titel is van Invorderingsbedrijf. Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] dit betwist en erop gewezen dat er van de rechtsopvolging (fusie dan wel ((af))splitsing) geen stukken in het geding zijn gebracht door Invorderingsbedrijf B.V. c.s. Voor zover sprake is van afsplitsing is volgens [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] volstrekt onduidelijk welke onderdelen dan door CM Zakelijk zijn overgenomen. Invorderingsbedrijf B.V. c.s. heeft naar aanleiding van dit verweer erop gewezen dat sprake is geweest van een afsplitsing ex artikel 2:334a lid 3, maar heeft geen stukken in de procedure gebracht betrekking hebbend op de afsplitsing. Invorderingsbedrijf B.V. c.s. heeft ter mondelinge behandeling aangeboden om deze stukken zo nodig nog te overleggen. Naar het oordeel van de rechtbank had het evenwel op de weg van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. gelegen om deze stukken bij conclusie van antwoord in reconventie dan wel voorafgaand aan de comparitie in het geding te brengen. Dit temeer nu [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] zijn verweer op dit punt reeds bij conclusie van antwoord kenbaar had gemaakt. Nu Invorderingsbedrijf B.V. c.s. dat heeft nagelaten beschouwt de rechtbank voornoemd aanbod als tardief, zodat zij daaraan voorbij gaat. Gelet op het voorgaande is in deze procedure gezien de betwisting door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] en de ontbrekende onderbouwing op dit punt niet komen vast te staan dat er sprake is geweest van een rechtsopvolging onder algemene titel, zodat onvoldoende gebleken is dat CM Zakelijk mede bevoegd is de vorderingen jegens [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] in te stellen.
4.17.
[gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] heeft voorts betwist dat zij CM Zakelijk heeft genoemd in een review dan wel op andere wijze onrechtmatig zou hebben gehandeld jegens CM Zakelijk. Invorderingsbedrijf B.V. c.s. heeft vervolgens niet nader geconcretiseerd uit welke feiten en omstandigheden volgt dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] specifiek jegens CM Zakelijk onrechtmatig heeft gehandeld. Gelet daarop moeten de vorderingen ingesteld door CM Zakelijk integraal worden afgewezen.
Vordering jegens [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie]
4.18.
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] voert verder aan dat volstrekt onduidelijk is waarom [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] in onderhavige procedure is betrokken. Door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] is onbetwist gesteld dat (1.) op naam van [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] slechts één review is geplaatst, welke feitelijk is geplaatst door [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] en niet door [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] zelf en (2.) dat [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] zich nooit heeft beziggehouden met het aanzoeken van en onderhouden van contacten met gedupeerden. De rechtbank stelt vast dat de grondslag van de vorderingen onder 1 t/m 12 onrechtmatige daad is. Invorderingsbedrijf B.V. c.s. heeft niet nader geconcretiseerd, ook niet naar aanleiding van het door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] gevoerde verweer, welk handelen/nalaten van [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] jegens haar een onrechtmatige daad oplevert. Gezien het verweer van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] en de op dat punt ontbrekende toelichting valt naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet in te zien op grond waarvan [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onrechtmatig heeft gehandeld. Het enkele feit dat [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] - zoals Invorderingsbedrijf B.V. c.s. aanvoert - opdrachtgever is geweest van de incasso-opdracht en [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] één familie vormt, maakt niet dat sprake is van een onrechtmatige daad van [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. De vorderingen onder 1 t/m 12 moeten dan ook, voor zover die zien op [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] , worden afgewezen. De rechtbank zal zo nodig de positie van [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] ten aanzien van de vorderingen onder 13 en 14 nog nader bespreken bij de beoordeling van die vorderingen.
Vordering ingesteld door Incassocenter
4.19.
[gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] voert voorts aan dat Incassocenter slechts eenmalig is vermeld in één review van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] Het plaatsen van één review levert volgens [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] geen onrechtmatige daad jegens Incassocenter op. Voorts is volgens [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] ook niet aannemelijk dat Incassocenter door deze ene vermelding schade heeft geleden. De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. had gelegen om naar aanleiding van het door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] (reeds bij conclusie van antwoord) gevoerde verweer nader te specificeren en uiteen te zetten welke specifieke handeling van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] maakt dat jegens Incassocenter onrechtmatig is gehandeld. Nu Invorderingsbedrijf B.V. c.s. dat heeft nagelaten, betekent dit dat de vorderingen onder 1 t/m 12 die zijn gestoeld op onrechtmatige daad ten aanzien van Incassocenter moeten worden afgewezen. Nu Incassocenter geen partij is bij de tussen Invorderingsbedrijf en [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] gesloten incasso-overeenkomst, moet ook de vordering onder 13 (die betrekking heeft op een tekortkoming in de nakoming van die overeenkomst) ten aanzien van Incassocenter worden afgewezen. Het voorgaande brengt mee dat ten aanzien van Incassocenter ook de vordering onder 14 (die strekt tot vergoeding van schade) wegens het ontbreken van een deugdelijke wettelijke grondslag moet worden afgewezen.
Vordering onder 1 (plaatsen van lasterende en smadelijke reviews)
4.20.
Bij de inhoudelijke beoordeling van deze vordering wordt voorop gesteld dat het in deze zaak gaat om een botsing van fundamentele rechten. Dit betreft enerzijds het door artikel 10 Grondwet (Gw) en artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) beschermde recht van Invorderingsbedrijf op eerbiediging van haar eer en goede naam door niet lichtvaardig beschuldigd te worden. Anderzijds betreft dit het door artikel 7 Gw en artikel 10 EVRM gewaarborgde recht van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] om haar mening te geven over de handelswijze van Invorderingsbedrijf en daarmee potentiële klanten te waarschuwen voor die handelswijze.
4.21.
Beide rechten wegen even zwaar waardoor de voornoemde toetsing in één keer dient te geschieden, waarbij het oordeel dat één van beide rechten, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets (HR 18 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB3210 en HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230 Endemol en SBS/A). Het antwoord op de vraag welke van deze rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden met inachtneming van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Daarbij is onder meer relevant:
de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie de uitlatingen betrekking hebben,
de ernst – bezien vanuit het algemeen belang – van de misstand welke de publicatie aan de kaak beoogt te stellen
de mate waarin de uitlatingen ten tijde van de publicatie steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal,
de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen en
de maatschappelijke positie van de betrokken persoon.
Genoemde omstandigheden wegen niet zonder meer allemaal even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht aan de toepasselijke omstandigheden moet worden gehecht, hangt of van het concrete geval.
4.22.
Als uitgangspunt heeft verder te gelden dat het is toegestaan om ervaringen van een bepaalde aanbieder van diensten op internet te delen, ook als dit negatieve ervaringen zijn. Bij het plaatsen van een review heeft de schrijver, in dit geval [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] , dan ook de vrijheid om haar mening te geven over de door Invorderingsbedrijf verleende dienstverlening, waarbij het stevig aanzetten van de mening en het enigszins overdrijven, zij het niet ongelimiteerd, is geoorloofd. Verder is van belang dat de teksten in dit geval reviews geplaatst op naam van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] betreffen waarbij het voor de lezer duidelijk is dat de inhoud slechts de mening van de schrijver weergeeft. Verder hecht de rechtbank in dit geval grote waarde aan het feit dat een groot deel van de inhoud van de geplaatste reviews, gezien hetgeen in reconventie ten aanzien van de geschonden zorgplicht van Invorderingsbedrijf is overwogen, daadwerkelijk steun vindt in de feiten. De gekozen bewoordingen zijn naar het oordeel van de rechtbank bovendien niet onnodig grievend. De rechtbank is daarom van oordeel dat het recht op vrijheid van meningsuiting van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] in dit geval prevaleert boven het recht op eerbiediging van eer en goede naam van Invorderingsbedrijf. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de inbreuk die in dit geval met de reviews wordt gemaakt op het recht op eerbiediging van haar eer en goede naam van Invorderingsbedrijf, voldoet aan de noodzakelijkheidstoets. Dit betekent dat van een onrechtmatige daad geen sprake is. De vordering onder 1 moet daarom worden afgewezen.
4.23.
Voor zover Invorderingsbedrijf B.V. c.s. heeft willen aanvoeren dat door [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] dan wel [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] ook reviews zijn geplaatst onder (valse) andere namen, heeft te gelden dat dat door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] wordt betwist en die stelling in het geheel niet is onderbouwd, zodat die stelling wordt gepasseerd.
Vordering onder 2 (starten en aanleggen mailinglist)
4.24.
Uit de door Invorderingsbedrijf B.V. c.s. overgelegde producties leidt de rechtbank af dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] actief op internet heeft gezocht naar mede-gedupeerden en hen heeft opgeroepen met haar in contact te treden. De rechtbank is van oordeel dat het plaatsen van een oproep bestemd voor personen die (ook) door Invorderingsbedrijf benadeeld zijn of dit menen te zijn op zichzelf niet onrechtmatig is. Het starten en aanleggen van een mailinglist als zodanig kan in dit geval derhalve niet worden gekwalificeerd als een onrechtmatige daad.
4.25.
Invorderingsbedrijf B.V. c.s. voert verder aan dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door het in die mailinglist aansporen van derden om reviews te plaatsen en aangifte te doen tegen Invorderingsbedrijf. De rechtbank is van oordeel dat ook hiervoor heeft te gelden dat geen sprake is van een onrechtmatige daad. Van belang is dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] de betreffende (e-mail)berichten heeft verstuurd naar een besloten groep, waaraan personen deelnemen die zich naar aanleiding van voornoemde oproepen zelf bij [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] hebben gemeld. Aldus gaat het daarbij om een groep van mede-gedupeerden, die kennelijk zelf negatieve ervaringen hebben (gehad) met Invorderingsbedrijf. Het gaat derhalve niet om het aansporen van personen die zelf geen (negatieve) ervaringen hebben gehad met Invorderingsbedrijf tot het plaatsen van valse reviews dan wel het doen van valse aangiftes. Gelet daarop kunnen deze berichten niet als onrechtmatig worden gekwalificeerd.
4.26.
Voorts voert Invorderingsbedrijf B.V. c.s. aan dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] onrechtmatig heeft gehandeld door op internet oproepen te plaatsen tot het doen van aangifte bij de politie.
Ook voor deze oproepen heeft te gelden dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] hierin niet heeft opgeroepen tot het doen van valse aangiftes. Zo schrijft [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] bijvoorbeeld op 16 juni 2018 op Trustpilot:
Mocht u ook gedupeerd zijn doe dan aangifte en neem contact met mij op!In deze berichten roept zij aldus slechts personen die (ook) slechte ervaringen hebben gehad met Invorderingsbedrijf op tot het doen van aangifte bij de politie.
Gelet daarop kan naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken worden over een onrechtmatige daad op dit punt, zodat de vordering onder 2 moet worden afgewezen.
Vordering onder 3 (aanschrijven van televisieprogramma’s en andere media)
4.27.
De vordering onder 3 ziet op het aanschrijven van Tros Opgelicht en Alberto Stegeman door [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] . De rechtbank is van oordeel dat niet valt in te zien waarom het aanschrijven door [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] van deze tv-programma’s over de handelswijze van Invorderingsbedrijf onrechtmatig zou zijn. Deze vordering moet worden afgewezen.
Vordering onder 4 (aansporen derden tot weigeren aanbod Invorderingsbedrijf B.V. c.s.)
4.28.
De vordering onder 4 heeft betrekking op het volgens Invorderingsbedrijf B.V. c.s. door [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] adviseren van klanten van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. om de facturen van Invorderingsbedrijf B.V. c.s. bij voorbaat niet te betalen en het adviseren om geen enkel aanbod te accepteren. [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] betwist dat zij dergelijke adviezen heeft uitgebracht. Ter onderbouwing van deze vordering verwijst Invorderingsbedrijf B.V. c.s. naar productie 35. Deze productie betreft een e-mailbericht afkomstig van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] dat is verstuurd naar de leden van de besloten mailinglist. De rechtbank is van oordeel dat uit dit e-mailbericht niet kan worden afgeleid dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] dergelijke adviezen heeft uitgebracht. Gezien de betwisting door [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] is dan ook niet komen vast te staan dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] dergelijke adviezen heeft verstrekt. Dit betekent dat de vordering onder 4 moet worden afgewezen.
Vorderingen onder 5 t/m 8 (benaderen opdrachtgevers, (ex-)medewerkers, toeleveranciers en openbare negatieve reacties op LinkedIn
4.29.
De rechtbank stelt vast dat door Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onderbouwd en door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] onvoldoende gemotiveerd betwist is gesteld dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] via internet actief opdrachtgevers, (ex-)werknemers en toeleveranciers van Invorderingsbedrijf heeft benaderd.
4.29.1.
Zo volgt uit productie 37 bij dagvaarding dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] via een webformulier van de website van design studio Graphic Junkie, zijnde een klant van Invorderingsbedrijf, het volgende bericht heeft verstuurd:
Ik zag uw referentie staan op de website van Invorderingsbedrijf.nl.
Graag wil ik u voor dit bedrijf waarschuwen. Ze hebben al vele kleine zelfstandigen opgelicht en financieel uitgeknepen. Ik ben nu met een groep van 12 personen aan t kijken wat we ertegen kunnen doen. Deze groep is pas een topje van de ijsberg. Het lijkt me daarom voor u slim om uw referentie te laten verwijderen aangezien uw naam nu gelinkt wordt met een zeer dubieus bedrijf.
Wilt u meer informatie hebben dan mag u me bellen of mailen. Kijkt u maar eens op hun eigen fb pagina bij t kopje berichten. Dan ziet u alle klachten voorbij komen. Ook als u kijkt op de site radar, trustpilot of kassa…vele berichten van zzp’ers die gedupeerd zijn door Invorderingsbedrijf.
4.29.2.
Verder blijkt uit productie 39 dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] het volgende bericht naar een (ex-)
werknemer van Invorderingsbedrijf heeft verstuurd:
Ik zie dat u werkzaam bent bij IVB? Ik zou maar snel op zoek gaan naar ander werk. Dit bedrijf besodemieterd hun klanten. We zijn al met een flinke groep bezig om IVB flink aan te pakken. Google de reviews maar eens…
4.29.3.
Voorts stelt de rechtbank vast dat door Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onweersproken is gesteld dat zij een erkend leerbedrijf is en zij in dat kader een certificaat heeft verkregen van de Stichting Beroepsonderwijs & Bedrijfsleven. Verder heeft Invorderingsbedrijf B.V. c.s. onbetwist gesteld dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] met voornoemde stichting contact heeft opgenomen, Invorderingsbedrijf B.V. c.s. ten overstaan van die stichting zwart heeft gemaakt en heeft beschuldigd van oplichting en het slecht omgaan met stagiaires.
4.30.
Tot slot stelt de rechtbank vast dat Invorderingsbedrijf B.V. c.s. middels productie 38 onderbouwd heeft gesteld dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] openbaar negatieve reviews onder bedrijfsberichten van Invorderingsbedrijf op LinkedIn heeft geplaatst. Uit productie 38 volgt dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] de volgende reactie op een bedrijfsbericht van Invorderingsbedrijf waarin Invorderingsbedrijf mededeelt twee nieuwe collega’s te mogen verwelkomen, heeft geplaatst:
ik zou er maar eens goed over nadenken voor dat je daar gaat werken. Google maar eens: ervaringen Invorderingsbedrijf…
4.31.
De rechtbank is van oordeel dat voor deze gedragingen heeft te gelden dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] hiermee geen enkel ander doel voor ogen heeft gehad dan het enkel toebrengen van schade aan Invorderingsbedrijf. Dit temeer nu duidelijk is dat het hierbij niet meer gaat om het waarschuwen van potentiele nieuwe klanten voor Invorderingsbedrijf maar om het actief aanzoeken van bestaande klanten, (ex-)werknemers en leveranciers van Invorderingsbedrijf en het trachten te beïnvloeden van nieuwe medewerkers. Nu [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] met deze gedragingen geen enkel ander doel voor ogen heeft gehad dan het toebrengen van schade aan Invorderingsbedrijf is de rechtbank van oordeel dat deze gedragingen in strijd zijn met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (artikel 6:162 lid 2 BW). Voor deze gedragingen heeft dan ook te gelden dat zij onrechtmatige daden opleveren jegens Invorderingsbedrijf. Dit betekent dat de vorderingen onder 5 t/m 8 kunnen worden toegewezen. De rechtbank ziet termen aanwezig om aan [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] een dwangsom op te leggen. De gevorderde dwangsom zal evenwel worden beperkt als in het dictum bepaald.
4.32.
Het deel van de vorderingen dat ziet op de aan Invorderingsbedrijf gelieerde ondernemingen zal wegens gebrek aan een deugdelijke grondslag worden afgewezen.
Vordering onder 9, 10, 11 en 12 (verbod onjuiste/beledigende/grievende uitlatingen, verwijdering reviews)
4.33.
Deze vorderingen moeten gezien de conclusies ten aanzien van de vordering onder 1 t/m 4 worden afgewezen.
Vordering onder 13 (tekortkoming in nakoming overeenkomst)
4.34.
Nu [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] met recht een beroep op ontbinding van de overeenkomst van opdracht heeft gedaan, kan van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] geen sprake meer zijn. Dit betekent dat de vordering onder 13 moet worden afgewezen.
Vordering onder 14
4.35.
Invorderingsbedrijf vordert onder 14 om [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] (hoofdelijk) te veroordelen tot het betalen van geleden en te lijden schade nader op te maken bij staat. Gelet daarop moet in deze procedure beoordeeld worden of de mogelijkheid van schade als gevolg van de onrechtmatige daden van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] aannemelijk is. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
4.36.
Zoals overwogen ten aanzien van de vorderingen onder 5 t/m 8 heeft [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf (onder meer) onrechtmatig gehandeld door het benaderen van opdrachtgevers en toeleveranciers van Invorderingsbedrijf. Invorderingsbedrijf B.V. c.s. heeft verder onbetwist aangevoerd dat zij als gevolg van de onrechtmatige daden van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] onder meer tijd heeft moeten besteden aan het voorlichten en het vertrouwen winnen van haar opdrachtgevers alsmede toeleveranciers. Gelet daarop acht de rechtbank de mogelijkheid van schade bestaande uit gederfde omzet en winsten als gevolg van de onrechtmatige daden van [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] aannemelijk. Nu de rechtbank de schade niet reeds nu zelf kan begroten, is de vordering met betrekking tot de verwijzing naar de schadestaatprocedure toewijsbaar.
4.37.
Nu niet is komen vast te staan dat er sprake is van enig onrechtmatig handelen door [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf moet de vordering ten aanzien van [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.38.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf onrechtmatig heeft gehandeld door opdrachtgevers van haar te benaderen en bij deze Invorderingsbedrijf zowel schriftelijk als mondeling zwart te maken en in een kwaad daglicht te stellen en verbiedt [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] om vanaf betekening van dit vonnis (potentiële) opdrachtgevers te benaderen over het bedrijf van Invorderingsbedrijf en/of hun bestuurders en/of medewerkers,
5.2.
verklaart voor recht dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf onrechtmatig heeft gehandeld door ex-medewerkers en medewerkers van Invorderingsbedrijf te benaderen en bij deze Invorderingsbedrijf zowel schriftelijk als mondeling zwart te maken en in een kwaad daglicht te stellen en/of te motiveren ontslag te nemen bij Invorderingsbedrijf en verbiedt [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] om vanaf betekening van dit vonnis ex-medewerkers en medewerkers van haar te benaderen over het bedrijf van Invorderingsbedrijf en/of hun bestuurders en/of medewerkers,
5.3.
verklaart voor recht dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf onrechtmatig heeft gehandeld door op LinkedIn openbare negatieve reacties te posten en verbiedt [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] om vanaf betekening van dit vonnis via Internet te reageren op bedrijfsberichten van Invorderingsbedrijf en/of hun bestuurders en/of medewerkers,
5.4.
verklaart voor recht dat [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] jegens Invorderingsbedrijf onrechtmatig heeft gehandeld door haar toeleveranciers te benaderen en bij deze Invorderingsbedrijf in een kwaad daglicht te stellen en verbiedt [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] om vanaf betekening van dit vonnis toeleveranciers van Invorderingsbedrijf te benaderen over het bedrijf van Invorderingsbedrijf en/of hun bestuurders;
5.5.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] om aan Invorderingsbedrijf een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere keer dat zij de in 5.1. t/m 5.4. uitgesproken hoofdveroordelingen overtreedt, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt,
5.6.
veroordeelt [gedaagde sub 1 in conventie, eiser in reconventie] om aan Invorderingsbedrijf de door haar geleden en nog te lijden schade te betalen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der voldoening,
5.7.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.9.
ontbindt de tussen [gedaagde sub 2 in conventie, eiser in reconventie] in 2014 met Invorderingsbedrijf gesloten incasso-overeenkomst,
5.10.
veroordeelt Invorderingsbedrijf tot terugbetaling van het door [gedaagden sub 1 en 2 in conventie, eisers in reconventie] betaalde bedrag van € 1.175,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden tot aan de dag van algehele voldoening,
5.11.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in conventie en in reconventie
5.13.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.J.C.A. Roeffen en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2019. [1]

Voetnoten

1.type: KB