“(…)
Plan van Aanpak Milieu en Duurzaamheid
Bij de inhoudelijke beoordeling aan de hand van de subgunningscriteria is het beoordelingsteam voor uw inschrijving gekomen tot de score “goed” voor het kwalitatieve subgunningscriterium Milieu en Duurzaamheid. Het relevante toetsingskader op grond waarvan is geoordeeld, is opgenomen in paragraaf 5.2.9, sub B van het Beschrijvend document deel A.
Uw Plan van Aanpak voor dit subgunningscriterium kent volgens het beoordelingsteam een goede kwalitatieve uitwerking en onderbouwing. Uw inschrijving laat een doordachte investering in laadinfrastructuur zien. Vooral de gespreide laadinfrastructuur ervaart het beoordelingsteam als positief.
Het beoordelingsteam heeft, anders dan u in uw brieven van 17 april 2019, 24 april 2019 en in de dagvaarding suggereert, niet miskend dat uw Plan van Aanpak voorziet in het realiseren van het ingroeimodel met 100% elektrisch aangedreven voertuigen. Dat is ook mede de reden waarom het beoordelingsteam de score “goed” heeft kunnen toekennen: zou blijkens uw Plan van Aanpak het ingroeimodel niet met 100% elektrisch aangedreven voertuigen worden gerealiseerd, zoals het Programma van Eisen voorschrijft (Eis 33), dan zou u in uw Plan van Aanpak niet alle gevraagde/relevante aspecten goed kwalitatief hebben onderbouwd en zou door het
beoordelingsteam onmogelijk aan dat Plan van Aanpak het predicaat “goed” hebben kunnen toekennen. Een beschrijving van de transitie van het wagenpark volgens het ingroeimodel uit Eis 33 op basis van uitsluitend elektrisch aangedreven voertuigen zou dan immers hebben ontbroken.
Voor de volledigheid tekenen wij hier nog het volgende bij aan.
Nog los van het feit dat het subgunningscriterium Milieu en Duurzaamheid strikt genomen ziet op een beschrijving van de transitie conform het ingroeimodel zoals beschreven in Eis 33, en niet op het aanbieden van hogere ingroeipercentages, kan het aanbieden van hogere percentages naar het inzicht van Omnibuzz en het beoordelingsteam niet “SMART” gemaakt worden vanwege de afhankelijkheid van de realiseerbaarheid daarvan van toekomstige ontwikkelingen (zoals de daadwerkelijke beschikbaarheid van zero-emissie grote rolstoelbussen). Dit terwijl het subgunningscriterium Milieu en Duurzaamheid wél expliciet vermeldt dat de beschrijving naar het oordeel van het beoordelingsteam SMART dient te zijn. Niet voor niets heeft Omnibuzz er bewust voor gekozen om het daadwerkelijk realiseren van hogere percentages dan de minimale ingroeipercentages te waarderen met een bonus in de uitvoeringsfase. Dat betekent dat het in de aanbestedingsfase opnemen van hogere percentages dan de minimale ingroeipercentages in uw Plan van Aanpak, naar het oordeel van het beoordelingsteam niet tot extra waarde leidt die de toekenning van het predicaat “uitstekend” aan uw Plan van Aanpak rechtvaardigt. Voorts heeft het beoordelingsteam, bezien tegen de achtergrond dat het ingroeimodel moet worden gehaald met 100% elektrisch aangedreven wagens, evenmin extra waarde toegekend aan de aanvullende inzet van wagens die rijden op transitiebrandstoffen of die als voertuig deels op elektriciteit en deels op een verbrandingsmotor (fossiele brandstoffen) rijden (hybride voertuigen). Blijkens de gegeven antwoorden in de inlichtingenfase wordt de inzet van hybride voertuigen niet meegenomen in de beoordeling van het Plan van Aanpak van een inschrijver in het kader van het subgunningscriterium Milieu en Duurzaamheid (zie het antwoord op vraag 68 NvI). De in dit subgunningscriterium gevraagde reductiemaatregelen betreffen (onderhouds)technische maatregelen aangaande het beperken van de uitstoot van wél nog rijdende dieselvoertuigen. Deze maatregelen zijn in uw Plan van Aanpak opgenomen onder de kop “Reductie uitstoot diesel voertuigen” en hebben er mede toe geleid dat uw plan van aanpak door de beoordelaars als “goed” is beoordeeld.
Plan van Aanpak Transitiefase
Het beoordelingsteam is gekomen tot de score “goed” voor het Plan van Aanpak “Transitiefase”. Het relevante toetsingskader op grond waarvan is geoordeeld, is opgenomen in paragraaf 5.2.9, sub A van het Beschrijvend document deel A. Het beoordelingsteam acht uw Plan van Aanpak voor dit subgunningscriterium kwalitatief goed uitgewerkt, maar zij mist toegevoegde waarde. In het kader van dit subgunningscriterium wordt een beschrijving gevraagd van alle activiteiten en de planning daarvan die noodzakelijk zijn om de kwaliteitseisen te behalen. Een opleidingstraject is daar (maar) één aspect van. Het opleidingstraject van de chauffeurs uit uw Plan van Aanpak geeft naar de mening van het beoordelingsteam daarom een magere omschrijving van de gevraagde activiteiten.
Bovendien heeft het beoordelingsteam de plaats van het opleidingstraject in het kader van het subgunningscriterium Transitiefase onderscheiden van de plaats daarvan in het kader van het subgunningscriterium Werkgeverschap. Voor dat laatste subgunningscriterium wordt, in afwijking van het gevraagde in het kader van het subgunningscriterium Transitiefase, voor het onderdeel “Personeel-opleiding” gevraagd om een beschrijving van de periode waarbinnen de chauffeurs voldoen aan alle opleidingseisen te berekenen vanaf indiensttreding éérder dan de vereiste twee jaar. Voor de beoordeling daarvan wordt bovendien een staffel gehanteerd, welke staffel niet geldt voor het subgunningscriterium Transitiefase. Het beoordelingsteam heeft die staffel voor de beoordeling op het subgunningscriterium Transitiefase dan ook niet gehanteerd. Mede daarom was zij dan ook niet gehouden om tot de maximale score te komen voor het Plan van Aanpak Transitiefase. Kortom: de wijze waarop het beoordelingsteam de beschrijving van het opleidingstraject waardeert bij het subgunningscriterium Transitiefase, staat los van de beoordeling van het onderdeel “Personeel-opleiding” uit het subgunningscriterium Werkgeverschap.
Het beoordelingsteam heeft tevens een overzicht van de onderdelen gemist bezien tegen de gevraagde mate waarin de beschrijving in het Plan van Aanpak SMART, pragmatisch en concreet is. Zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 78 NvI, kon de planning van de activiteiten in de vorm van een implementatieschema worden opgenomen, welke valt binnen de maximale 4 pagina’s A4 voor dit onderdeel.
Het beoordelingsteam is aldus tot de beoordeling “goed” gekomen op het kwalitatieve subgunningscriterium Transitiefase. (...)”