In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 20 juni 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die eerder met elkaar gehuwd zijn geweest. De man heeft de vrouw gedagvaard en vordert dat zij wordt verboden om in Marokko incassomaatregelen te nemen op basis van een Marokkaans vonnis uit 2012, dat hem verplichtte tot het betalen van kinderalimentatie. De man stelt dat de vrouw onrechtmatig handelt door deze maatregelen te nemen, aangezien de Nederlandse rechter in een eerdere beschikking van 22 februari 2018 de hoogte van de kinderalimentatie heeft gewijzigd. De vrouw betwist dat zij initiatief heeft genomen tot incasso en stelt dat zij klem zit tussen de Nederlandse en Marokkaanse wetgeving.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de man voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, omdat hij het risico loopt opnieuw in detentie te worden genomen in Marokko. De rechtbank stelt vast dat de onderhoudsverplichtingen tussen partijen onder de Nederlandse rechter vallen en dat het Marokkaanse vonnis geen rechtskracht meer heeft voor wat betreft de kinderalimentatie die de man aan de vrouw moet betalen. De vrouw wordt verboden om incassomaatregelen te nemen en moet deze staken, op straffe van een dwangsom. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.