ECLI:NL:RBLIM:2019:5742
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen de rechtbank Limburg wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft verzoeker op 14 maart 2019 een brief gestuurd aan de president van de Rechtbank Limburg, waarin hij verzocht om wraking van de rechtbank in zijn geheel. De president heeft deze brief doorgeleid naar de wrakingskamer. De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen individuele rechters die een zaak behandelen. Dit betekent dat een verzoek tot wraking van een rechtscollege in zijn geheel niet mogelijk is. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de president van de rechtbank niet de behandelend rechter is in de zaak van verzoeker. Hierdoor is het verzoek tot wraking niet ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer heeft besloten het verzoek zonder behandeling ter zitting af te wijzen op grond van kennelijke niet-ontvankelijkheid, zoals bepaald in het wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 april 2019, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.