ECLI:NL:RBLIM:2019:5630

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
19 juni 2019
Zaaknummer
03/702737-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie, poging zware mishandeling, woninginbraken, heling en bezit hennep

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren te [geboortegegevens verdachte] en gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid, is op 18 juni 2019 door de Rechtbank Limburg te Maastricht uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, poging tot zware mishandeling, woninginbraken, heling en bezit van hennep. De zaak werd inhoudelijk behandeld op meerdere zittingen in maart en april 2019, met een sluiting van het onderzoek op 4 juni 2019. De tenlastelegging omvatte onder andere het inrijden op een politieambtenaar, het stelen van diverse goederen tijdens woninginbraken, en het helen van auto-onderdelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende betrokkenheid had bij de criminele organisatie en de gepleegde feiten. De rechtbank achtte de feiten bewezen, met uitzondering van de poging tot doodslag. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 63 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een prominente rol had binnen de organisatie en dat zijn daden ernstige gevolgen hadden voor de slachtoffers en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702737-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.
d.
18 juni 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboortegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.M. Kurvers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 26, 28 en 29 maart 2019 en op de zittingen van 1, 2, 4 en 5 april 2019. Op 16 april 2019 is de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting uitgesteld tot de zitting van 4 juni, waarna het onderzoek op die dag formeel is gesloten. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat de verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd om verbalisant [verbalisant 1] te doden dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel [verbalisant 1] heeft bedreigd door met een auto op hem in te rijden;
feit 2:al dan niet samen met anderen bij een inbraak in een woning een tv heeft gestolen;
feit 3:al dan niet samen met anderen bij een inbraak in een woning een mobiele telefoon, harde schijven, een laptop en een playstation heeft gestolen;
feit 4:een aantal auto’s en onderdelen van auto’s heeft geheeld;
feit 5:al dan niet samen met anderen bij een inbraak in een woning een fotocamera, een horloge, een IPad, fotocameralens en een fotocameratas heeft gestolen;
feit 6:een grote hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad;
feit 7:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.

3.De voorvragen

3.1
Het standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw is van mening dat een deel van de dagvaarding nietig moet worden verklaard. Onder feit 4 is onder 7 ten laste gelegd dat de verdachte auto-onderdelen zou hebben geheeld, zoals aangetroffen in een garagebox, gelegen aan de [adres 1] in Kerkrade. Deze beschuldiging is niet concreet genoeg, ook niet als de inhoud van het dossier daarbij wordt betrokken. De tenlastelegging voldoet volgens de raadsvrouw op dat punt daarom niet aan het vereiste van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv.).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat er geen reden is de dagvaarding gedeeltelijk nietig te verklaren.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer. Het verwijt is voldoende feitelijk omschreven. Het onderdeel van de tenlastelegging ziet op een specifieke locatie waar op een specifieke datum een doorzoeking is verricht. Het klopt dat bij dit onderdeel niet vermeld wordt van welke gestolen auto’s de onderdelen afkomstig waren en wie de rechthebbenden waren. Bij de andere onderdelen van feit 4 staat dat wél vermeld. Dat had op zichzelf dus ook onder 7. nader aangeduid kunnen worden.
Bestendige rechtspraak is echter ook dat bij de beoordeling van de stelling dat de beschuldiging te vaag is de inhoud van het dossier mag worden betrokken. De officier van justitie heeft dit gemakkelijk gemaakt door in de tenlastelegging te verwijzen naar pagina’s van het omvangrijke dossier. De rechtbank concludeert dat in het deel van de tenlastelegging over voornoemde garagebox gemakkelijk te zien is dat het verwijt ziet op onderdelen die afkomstig zijn van vijf specifiek beschreven gestolen auto’s, wie daarvan de eigenaren waren en hoe die onderdelen in relatie worden gebracht met de verdachte en de medeverdachten. Of deze relatie bewijsbaar is, hoort vervolgens thuis bij de inhoudelijke bespreking van de feiten en niet bij de voorvragen. Dat er in het overzichtsproces-verbaal gesproken wordt over een veelvoud aan gestolen auto-onderdelen en dat er kennelijk nog meer gestolen goederen zijn aangetroffen, doet daar niet aan af. Het is in deze zaak niet zo dat het ontbreken van details in de tenlastelegging de verdediging onmogelijk heeft gemaakt. De raadsvrouw heeft dat ook laten blijken door in haar pleitnota aan te geven waarom die onderdelen bewijsrechtelijk niet gelinkt kunnen worden aan haar cliënt.
Dat betekent dat de tenlastelegging voldoet aan het vereiste van artikel 261 Sv. en dat de dagvaarding, ook op dit onderdeel, geldig is.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten bewezen. De verdachte maakte deel uit van een criminele organisatie die zich onder andere bezighield met autodiefstallen en woninginbraken. Gestolen auto’s werden gestript en onderdelen werden ingebouwd in andere auto’s. De gestolen auto’s en/of auto-onderdelen werden ondergebracht in loodsen of garages van de organisatie. Bij de verdachte thuis werd een scooter aangetroffen waarop een gestolen motorblok was gemonteerd. De verdachte had bij herhaling gestolen zaken voorhanden en moet als heler van die zaken worden beschouwd (gewoonteheling).
De verdachte werd bovendien samen met enkele andere leden van de organisatie op heterdaad betrapt met een gestolen auto, nadat zij in België woninginbraken hadden gepleegd. Om te kunnen ontsnappen aan de politie is de verdachte toen ingereden op een Belgische politieambtenaar die met zijn dienstauto de weg blokkeerde om de verdachten tot stoppen te dwingen. De politieman liep daarbij letsel op. Er bestond door toedoen van de verdachte een kans dat deze politieman zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De officier van justitie acht daarmee een poging tot zware mishandeling bewezen.
Tot slot werd in een garagebox van de verdachte 12 kilo hennep aangetroffen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van feit 1 (het inrijden op de Belgische politieambtenaar). Volgens de raadsvrouw kan niet bewezen worden dat de verdachte op 11 januari 2016 degene was die achter het stuur heeft gezeten van de auto die op politieambtenaar [verbalisant 1] is ingereden. Ook van feit 5, een woninginbraak die gepleegd zou zijn op 1 juni 2016 in Eygelshoven, moet de verdachte worden vrijgesproken. Verder is er onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen voor heling.
De raadsvrouw heeft zich voor het overige gerefereerd aan het bewijsoordeel van de rechtbank, waarbij zij nog naar voren heeft gebracht dat van leiderschap van de criminele organisatie geen sprake is geweest.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
De rechtbank is van oordeel dat alle feiten bewezen kunnen worden verklaard. Zij zal hierna per feit de bewijsmiddelen weergeven en voor zover nodig motiveren hoe zij tot deze conclusie is gekomen. De feiten 1, 2, 3 en 4 sub 1 zal de rechtbank samen bespreken, omdat deze feiten op dezelfde dag en vlak na elkaar zijn gepleegd.
Feiten 1,2,3 en 4 sub 1
De bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 1]
Op 11 januari 2016 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van inbraak in zijn woning. De aangever heeft verklaard dat hij omstreeks 13:56 uur die dag het alarm heeft aangezet toen hij zijn vrouw naar haar werk ging brengen. Diezelfde dag om 14:13 uur kreeg de aangever een bericht op zijn telefoon dat het alarm in zijn woning gelegen aan de [adres 2] te Maasmechelen (België) af ging. De aangever is meteen naar huis gegaan en zag dat de voordeur geforceerd was. In de woonkamer was de tv ontvreemd en op de slaapkamer stonden kasten en lades open en het venster stond open, terwijl de aangever zeker wist dat alles dicht was toen hij de woning verliet. Verder was ook de zijdeur in de veranda geforceerd. [2]
Getuigenverklaringen
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij vanuit zijn woning het alarm hoorde afgaan. Hij zag dat er een voertuig voor de woning van zijn buurman [slachtoffer 1] stond. Het betrof een zwarte Audi stationwagen met Belgische kentekenplaat [kenteken] . De bestuurder zat nog in de auto. De motor van de auto draaide nog. Links van de woning sprong een persoon over de haag en sprong al rennend in het voertuig. Het voertuig is toen met gierende banden weggereden in de richting van Maasmechelen. De passagier betrof
een jonge gasttussen de 20 en 25 jaar oud, hij droeg een kap of muts en was donker gekleed. [3]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij vanuit zijn slaapkamer het alarm hoorde afgaan, afkomstig van de woning van zijn buurman aan de [adres 2] . De getuige zag een jonge man met een tv-toestel weglopen en plaatsnemen in een donkere auto die met draaiende motor vertrekklaar stond richting Maasmechelen centrum. De weglopende man was ongeveer 25 jaar oud, droeg een witte training met zwarte strepen en had donker haar. [4]
De aangifte van [slachtoffer 2]
Op 11 januari 2016 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van inbraak in zijn woning gelegen aan de [adres 3] te Maasmechelen op 11 januari 2016. De aangever heeft verklaard dat de buren hem en zijn vrouw telefonisch hebben laten weten dat in hun woning werd ingebroken. De aangever is direct naar huis gekomen en zag dat er een Audi RS4 stationwagen met getinte ramen klaar stond om te vertrekken. Er kwamen twee personen uit de garage lopen met een witte zak met spullen in. Aan de achterzijde van de woning is een schuifraam stukgeslagen. [5]
Bij de inbraak zijn weggenomen: een Iphone 5, drie harde schijven van het merk Iomega en Seagate, een laptop van het merk Dell en een Playstation 3. [6]
Getuigenverklaringen
De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat op 11 januari 2016 rond 14:30 uur bij haar woning aan de [adres 4] te Maasmechelen werd aangeklopt. Haar man had gezien dat een jonge man langs de woning was gelopen. Twee andere personen zaten in de auto. De jongen aan de deur was ongeveer 20 jaar oud, had een rond gezicht, droeg een pet en lichte kleding. Hij sprak met Nederlands accent en vroeg de weg naar Maaseik. Hij zei dat ze verdwaald waren. Ze zijn toen weggereden, gedraaid en teruggekomen. Vervolgens hebben ze aan de [adres 3] aangeklopt. De getuige heeft een persoon in de woning naar boven zien lopen. Die persoon wilde door de voordeur naar buiten komen, maar is weer terug naar binnen gegaan. Toen ging de grote garagepoort open. Vervolgens is de bewoner thuisgekomen en zijn de daders met piepende banden weggereden. [7]
De getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij bij zijn vriendin in de woning was, gelegen tegenover de [adres 3] . De getuige hoorde een voertuig stoppen en zag een man die een wit trainingspak droeg met drie strepen aan de mouw en aan de buitenkant van de trainingsbroek. De man had een getaande huidskleur en zwart haar. Hij sprak met de persoon die in de auto achter het stuur zat en liep toen naar de achterzijde van de woning [adres 3] . De getuige zag een man in de gang van de woning die daarna naar boven liep. Deze man was iets lichter van huidskleur en droeg een donkere jas en een baseballpet. De mannen kwamen door de garagepoort naar buiten. Ze zijn in de auto gestapt, die in de richting van de [adres 5] reed. De auto betrof een zwarte Audi RS4 met Belgische kentekenplaat [kenteken] . Beide mannen waren zeker nog geen 30 jaar oud en droegen geen handschoenen. Een minuut nadat de betrokkenen waren vertrokken, hoorde de getuige een vier- of vijftal schoten. [8]
Verbalisant [verbalisant 1]
Op 11 januari 2016 omstreeks 14:15 uur kreeg de politie melding van een inbraak aan de [adres 2] te Maasmechelen. De verbalisanten kregen door dat een zwarte Audi met Belgische kentekenplaat [kenteken] daarbij betrokken zou zijn. Vervolgens kwam omstreeks 14:32 uur de melding binnen van een inbraak aan de [adres 3] te Maasmechelen, waarbij de daders nog aanwezig zouden zijn. Verbalisant [verbalisant 1] is samen met zijn collega ter plaatse gegaan, waarbij hij de sirene en zwaailicht had aanstaan. Op het moment dat de verbalisanten op één kilometer afstand waren van de [adres 3] kregen zij de melding dat de daders in hun voertuig waren vertrokken. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat de zwarte Audi met kentekenplaat [kenteken] hem met hoge snelheid tegemoet kwam rijden. De verbalisant ging links rijden en zette zijn voertuig dwars op de rijbaan op het kruispunt. Hierdoor kon de Audi het kruispunt niet op en moest hij stoppen. De Audi stopte niet en knalde tegen de rechtervoorzijde van de politieauto aan. Hierdoor werd de politieauto twee meter verplaatst. Verbalisant [verbalisant 1] is uit zijn voertuig gestapt, is naar de voorzijde van de politieauto gelopen en heeft daarbij zijn wapen getrokken. Op dat moment was de Audi al een paar meter achteruit gereden. De verbalisant stond ter hoogte van het rechterportier van de politieauto. Hij zette twee stappen vooruit en riep dat ze het voertuig moesten stilzetten. Vervolgens heeft hij zijn wapen op de Audi gericht. De verbalisant heeft twee keer geroepen dat het voertuig moest stoppen en dat de passagiers moesten uitstappen. Op dat moment reed de Audi recht op de verbalisant af. De verbalisant heeft een stap achteruit gezet en hij heeft toen op de rechtervoorband van de Audi geschoten. De auto bleef op de verbalisant af rijden en draaide voor hem door richting de [adres 6] . Terwijl de Audi voorbij reed, heeft de verbalisant nog een stap naar rechts gezet. Als hij dat niet zou hebben gedaan, zou de Audi hem zeker hebben geraakt. [9]
Het aantreffen van een Audi A4, de aanhouding van de verdachten en overige bewijsmiddelen
De getuige [getuige 5] zag op op 11 januari 2016 op de [adres 7] in Maastricht ter hoogte van de grensovergang met België een zwarte Audi A4 staan en zag dat er veel rook onder de motorkap vandaan kwam. In de nabijheid van de Audi zag hij drie mannen staan, die naar de motorkap van de auto keken en wegrenden in de richting van Maastricht. Hij gaf het kenteken van de Audi door aan 112. Hij zag de mannen de weg oversteken en richting de woonboten aan de [adres 8] te Maastricht lopen. Een van de mannen had een getinte huidskleur. [10]
Op 11 januari 2016 omstreeks 14:45 uur kregen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] een melding dat de gevluchte Audi op de [adres 7] te Maastricht tegen een paal was gereden. Na controle bleek dat de nummerplaat die ochtend was gestolen. Ter hoogte van [adres 8] 2 te Maastricht zijn de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangehouden. [11]
Op de foto’s in het dossier die van de verdachten na hun aanhouding zijn genomen is te zien dat verdachte en [medeverdachte 1] donkere kleding droegen ten tijde van de aanhouding en [medeverdachte 2] een wit trainingspak droeg met zwarte strepen. De kleding was besmeurd met modder. [12]
Er werd een onderzoek ingesteld naar de identiteit van de Audi. Bij dit type voertuig hoort een voertuigidentificatienummer (hierna VIN) te zijn aangebracht en bij dat nummer hoort een kenteken. Ten aanzien van dit VIN en het bijbehorende kenteken was een signalering van diefstal van kracht. Aan het voertuig werd het Belgische kenteken [kenteken] gevoerd en ten aanzien van dit kenteken was eveneens aangifte van diefstal gedaan. [13]
Op 29 december 2015 heeft [slachtoffer 3] namens [naam bedrijf 1] aangifte gedaan van diefstal van een zwarte Audi S4, met origineel Italiaans kenteken [kenteken] . Op 27 december 2015 om 16:00 uur stond de auto nog op het bedrijventerrein en op maandag 28 december 2015 omstreeks 18:15 uur bleek dat het slot van de toegangspoort was doorgezaagd, waardoor de poort niet meer dicht kon. Toen werd ook opgemerkt dat de bovengenoemde Audi weg was. [14]
Bij het sporenonderzoek aan de Audi is gebleken dat de auto aan de rechtervoorzijde aanmerkelijke aanrijdingsschade had. In de bagageruimte lag een flatscreen-tv. Op de achterbank lagen een laptop van het merk Dell en een zwarte playstation. Voor de achterbank lagen twee laptops van de merken Dell en Medion en een tablet van het merk Samsung. Daarnaast zijn in de auto een moker/hamer en latex handschoenen aangetroffen. [15]
Het stuur van de Audi is bemonsterd en het daaruit gebleken DNA-profiel is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van de verdachte. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [16]
Overwegingen van de rechtbank ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 sub 1
De rechtbank is, gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte heeft deelgenomen aan de tenlastegelegde inbraken. Daarnaast heeft hij een gestolen auto voorhanden gehad. Hij is nog geen uur na de inbraken, samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de nabijheid van de vluchtauto aangetroffen en zijn DNA is op het stuur van de vluchtauto aangetroffen.
Bij deze omstandigheden mag van de verdachte verlangd worden dat hij een verklaring aflegt over zijn aanwezigheid nabij de vluchtauto en de aanwezigheid van zijn DNA dat is aangetroffen op het stuur van de vluchtauto. Nu die verklaring is uitgebleven, komt de rechtbank op grond van het voorgaande tot een veroordeling ten aanzien van de diefstallen in vereniging door middel van braak die onder de feiten 2 en 3 ten laste zijn gelegd.
Overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 1
Wie was de bestuurder van de vluchtauto?
Gelet op de verklaringen van een aantal getuigen dat één van de inbrekers een licht trainginspak droeg en donker haar had en wat de rechtbank waarneemt op de foto’s die zijn genomen bij de aanhouding van de verdachten en die zich in het dossier bevinden, is de rechtbank van oordeel dat dit medeverdachte [medeverdachte 2] betreft. Nu medeverdachte [medeverdachte 1] korte tijd na de inbraken in gezelschap van verdachte en [medeverdachte 2] in de directe nabijheid van de auto die bij de inbraken w
as betrokken is aangetroffen, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat [medeverdachte 1] de derde verdachte is.
Daarnaast is op het stuur van de auto DNA aangetroffen van de verdachte.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachten zijn gevlucht toen zij tijdens de inbraak aan de [adres 3] op heterdaad zijn betrapt en het korte tijdsbestek dat tussen de vlucht en het inrijden op de verbalisant zat, is de rechtbank van oordeel dat het niet aannemelijk is dat er tussen de vlucht en het inrijden op de verbalisant een wisseling van bestuurder heeft plaatsgevonden. Uit de bovengenoemde omstandigheden leidt de rechtbank af dat de verdachte de bestuurder is geweest van de zwarte Audi met kentekenplaat [kenteken] en dat hij dus degene is geweest die op verbalisant [verbalisant 1] is ingereden.
Poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling of bedreiging?
Hiervoor is de beschrijving van verbalisant [verbalisant 1] weergegeven over hoe de bestuurder van de Audi op hem is ingereden. De vraag is of deze gedragingen als een poging tot doodslag, een poging tot zware mishandeling of als een bedreiging dienen te worden gekwalificeerd.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de verbalisant. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht (HR 25 maart 2003, NJ 2003, 552).
Uit de bewijsmiddelen is het volgende gebleken. De verbalisant heeft zijn politieauto, met sirene en zwaailicht, midden op de rijbaan gezet, zodat de verdachte niet het kruispunt kon oprijden en dus moest stoppen. De verdachte is echter toch doorgereden en is opzettelijk tegen de politieauto aangereden die daardoor werd verplaatst. Vervolgens is de verbalisant uit de politieauto gestapt en voor de politieauto gaan staan. De verdachte is toen achteruit gereden, om vervolgens met snelheid rakelings langs de verbalisant weg te rijden. De verbalisant moest noodgedwongen naar rechts wegstappen om te voorkomen dat hij zou worden aangereden.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door onder voornoemde omstandigheden met snelheid tegen een stilstaande politieauto aan te rijden en vervolgens met snelheid vlak langs de verbalisant te rijden, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de verbalisant door de auto geraakt zou worden met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. Dat niet vaststaat met welke snelheid de verdachte heeft gereden, doet aan dat oordeel niet af. De rechtbank komt niet tot het oordeel dat de verdachte het voorwaardelijk opzet heeft gehad om de verbalisant te doden. Daarvoor is onder meer nodig dat het dossier meer gegevens zou bevatten over de snelheid waarmee de verdachte op de verbalisant is ingereden.
Feit 4 sub 2 tot en met sub 7 en feit 6
Feit 4 sub 2 en feit 6
Uit een afgeluisterd telefoongesprek tussen de verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 18 december 2016 is gebleken dat de verdachte een garagebox heeft gehuurd aan de [adres 9] in Kerkrade. Het zou gaan om garagebox 16, 17 of 18. Tijdens het gesprek zei de verdachte: “degene wie de sleutel krijgt moet maar voelen waarop de sleutel past, dan kan hij de zakken erin zetten.” Daarnaast werd in het gesprek ook gesproken over een auto, de S4. De dag ervoor had in Valkenburg aan de Geul een overval plaatsgevonden waarbij de daders gebruik maakten van een Audi type A6 en waarbij vier sealbags met een onbekend geldbedrag waren weggenomen. Naar aanleiding hiervan is bij de politie het vermoeden ontstaan dat bovengenoemd tapgesprek en de overval verband hielden met elkaar. [17] In het register van huurders dat de eigenaar bijhield, stond dat garagebox 16 was verhuurd aan [naam huurder] , wonende aan [adres 10] te Kerkrade. De verbalisanten zagen in het register eveneens dat garagebox 30 aan de verdachte was verhuurd. Na het openen van garagebox 16 roken de verbalisanten direct de geur van hennep. Zij troffen diverse grote gesealde zakken aan. Een deel van de zakken was doorzichtig waardoor te zien was dat er henneptoppen in zaten. [18] Het betrof in totaal 9,6 kilogram henneptoppen en 2,4 kilogram hennep. [19]
Bij het openen van garagebox 30 troffen zij een zwarte Audi S4 aan met kenteken [kenteken] . Bij navraag bleek het voertuig te zijn gestolen. [20]
De kentekenplaten die op de Audi S4 zaten hoorden bij een blauwe personenauto Audi A6. [21] Uit de aangifte van [slachtoffer 4] blijkt dat de auto is gestolen tussen 12 december 2016 17:00 uur en 13 december 2016 07:00 uur op de parkeerplaats gelegen naast zijn appartement aan de [adres 11] te Peer. [22]
Onderzoek wees uit dat op het adres [adres 10] te Kerkrade (adres van huurder box 16) geen persoon met de naam [naam huurder] stond ingeschreven. Bevraging in het politiebedrijfsprocessensysteem resulteerde niet in een vaststelling van de identiteit van de als huurder van box 16 opgegeven persoon.
Het kenteken [kenteken] dat op de in box 30 aangetroffen gestolen Audi zat, stond op naam van [tenaamgestelde] , wonende te Maasmechelen. [23]
Feit 4 sub 3
In de maand juni 2015 is bij het team criminele inlichtingen van de Eenheid Limburg informatie binnengekomen dat in Heerlen achter perceel [adres 12] een terrein ligt waar diverse garageboxen liggen. Op dit terrein staat in garagebox 7 een gestolen Audi RS4. [24] De verbalisanten zijn op 25 juni 2015 ter plaatse gegaan en kwamen uit op een binnenplaats met tientallen garageboxen. De bewoner van het perceel aan de [adres 12] te Heerlen verklaarde dat hij de laatste tijd veel vreemde personen en dure auto’s had zien rijden en dat deze auto’s werden gestald in garagebox 8. De eigenaar van de garageboxen, makelaar [naam eigenaar] , gaf toestemming om de garageboxen te openen. Garagebox 7 bleek leeg te zijn. In garagebox 8 werd een donkergrijze Audi aangetroffen voorzien van de Belgische kentekenplaat [kenteken] . Na onderzoek van de forensisch medewerker bleek dat het slot aan de bestuurderszijde ontbrak. [25] Bij dit voertuig hoorde het Duitse kenteken [kenteken] . [26]
Uit de aangifte van [slachtoffer 5] namens benadeelde [naam bedrijf 2] is gebleken dat deze auto op 5 januari 2015 omstreeks 18:00 uur in de parkeergarage van [adres 13] te Maastricht was geparkeerd en dat op 6 januari 2015 omstreeks 08:30 uur werd ontdekt dat de auto weg was. [27]
De garagebox waarin de auto werd aangetroffen werd sinds 1 maart 2015 gehuurd door de verdachte. [28]
De aangetroffen Audi werd bemonsterd en op het stuur, de startknop en op de klink aan de binnenzijde van de linkervoordeur werd DNA aangetroffen dat matcht met het DNA van [medeverdachte 4] , de vader van verdachte. [29] [30]
Feit 4 sub 4
Naar aanleiding van een mogelijke diefstal van een BMW personenauto te Landgraaf aan de [adres 14] , gingen de verbalisanten op 10 juni 2016 ter plaatse en zagen zij drie personen lopen, van wie een van de verbalisanten de verdachte ambtshalve herkende van briefings en foto’s. Op het moment dat de verbalisanten uit de auto stapten, rende één van de verdachten het bosgebied in. Later bleek dit medeverdachte [medeverdachte 5] te zijn. De verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] werden staande gehouden en medeverdachte [medeverdachte 5] werd eveneens aangetroffen. Portofonisch kregen de verbalisanten door dat de betreffende BMW met ingeslagen ramen was aangetroffen. Hierop werden de verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] aangehouden. [31]
Tijdens de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 5] werd een Ford autosleutel in beslag genomen om onderzoek te doen in zijn auto. De auto van [medeverdachte 5] stond enkele meters verder geparkeerd dan waar de verdachten werden aangehouden. Het politiesysteem gaf aan dat de Ford Fiesta met kenteken [kenteken] op naam van [medeverdachte 5] stond. [32]
De verbalisanten troffen in het middenconsole een sleutel aan voorzien van een rood label met een wit papiertje erin waar handgeschreven de letters “ [afkorting] ” op stonden. Het was de verbalisant ambtshalve bekend dat die letters staan voor [adres 15] . Deze straat is gelegen te Geleen. Het was de verbalisant eveneens ambtshalve bekend dat aan de [adres 15] garageboxen liggen die eerder zijn verhuurd om gestolen goederen te stallen. De verbalisanten zijn ter plaatse gegaan, hebben de garagebox die correspondeerde met het nummer op het label geopend met de sleutel en troffen een donkerkleurige Jaguar aan met het Nederlands kenteken [kenteken] . Het voertuig en het kenteken stonden beiden gesignaleerd als gestolen. [33]
Uit de aangifte van [slachtoffer 6] namens benadeelde [naam bedrijf 3] komt naar voren dat de grijze Jaguar, type XF en voorzien van kenteken [kenteken] , op 9 mei 2016 omstreeks 16:00 uur werd geparkeerd onder het appartementencomplex waar hij woont, gelegen aan de [adres 16] te Sittard. Op 10 mei omstreeks 08:30 uur was de auto weg. [34]
De eigenaar van de garagebox aan de [adres 15] , [naam eigenaar] , heeft verklaard dat hij de garagebox sinds 30 april 2016 aan [naam huurder] had verhuurd. [naam eigenaar] had de huurder maar één sleutel gegeven. [35] De huurder van de garagebox, [naam huurder] heeft verklaard dat hij de garagebox drie á vier maanden geleden had gehuurd en dat hij één sleutel had gekregen. [36] Hij zou de sleutel van de garagebox voor de politie opzoeken, maar bleek hem bij thuiskomst nergens meer te kunnen vinden. [37]
In de Jaguar zijn werkhandschoenen aangetroffen die niet van de eigenaar van de Jaguar waren. Aan de binnenkant van één van deze werkhandschoenen zat bloed. Een monster hiervan is opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) voor nader onderzoek. [38] De conclusie van het NFI was dat het spoor van de verdachte afkomstig kan zijn en dat de kans dat een willekeurig gekozen individu hetzelfde DNA-profiel bezit als dat van het onderzochte spoor minder dan één op de miljard bedraagt. [39]
Feit 4 sub 5
Op 10 januari 2017 heeft in de woning van de verdachte, gelegen aan [adresgegevens verdachte] te Heerlen, een doorzoeking plaatsgevonden, waarbij onder meer een zwarte scooter, merk Vespa 946 in beslag is genomen. [40]
Aan deze scooter heeft een identiteitsonderzoek plaatsgevonden. De voorloop van het motornummer op de sticker kwam niet overeen met het begin van het VIN dat in het frame was aangebracht. Bij dit soort voertuigen wordt normaal gesproken de voorloop van het motortype gedeeltelijk weergegeven in het VIN. De fabrikant deelde mede dat het in de scooter aangetroffen motorblok oorspronkelijk was geplaatst in een zwarte motorscooter, type Vespa 946. Het voertuig was door de fabrikant in België uitgeleverd en de Belgische autoriteiten hadden voor dit voertuig kenteken [kenteken] afgegeven. Deze scooter stond sinds 18 december 2014 door de Belgische autoriteiten als gestolen gesignaleerd. Bij de aangetroffen scooter hoorde oorspronkelijk een ander motorblok met carburateur en waren de oorspronkelijke kunststoffen delen van de scooter rood. Bovendien was voor de aangetroffen scooter kenteken [kenteken] afgegeven. De scooter is vermoedelijk geheel omgebouwd. [41]
Uit de aangifte van [slachtoffer 7] is gebleken dat de scooter, waarvan het motorblok zich bevond in de bij verdachte aangetroffen scooter, tussen 17 december 2014 23:00 uur en 17 december 2014 23:05 uur is gestolen uit de gemeenschappelijke garage gelegen aan de [adres 17] te Hasselt (België). [42]
Feit 4 sub 6
Op 21 januari 2017 heeft de politie onderzoek ingesteld naar de bewaarplaats van de Volkswagen Golf met Nederlands kenteken [kenteken] , t.n.v. van [medeverdachte 8] , de vriendin van verdachte. De aanleiding hiervoor was dat in het onderzoek ‘Hyaliet’ meerdere Volkswagen Golf GTD’s werden aangetroffen waarbij in deze voertuigen gemonteerde onderdelen werden gevonden die van diefstal afkomstig waren. Ten aanzien van bovengenoemde auto bestond hetzelfde vermoeden. Bij de loodsen aan de [adres 1] te Kerkrade stond een aantal loodsen open. In een van de loodsen stond de auto waar verbalisanten naar op zoek waren, een witte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] . Er was een persoon in de loods aanwezig die opgaf te zijn [getuige 6] . Hij verklaarde dat hij de sleutel van de loods van [medeverdachte 9] had gekregen. De auto stond er al toen hij voor het eerst in de loods kwam en hij wist niet van wie de auto was. De verbalisanten zagen dat de auto schade had aan de voorzijde en dat de voorbumper los naast het voertuig lag. Hierop hebben de verbalisanten de auto in beslag genomen. [43]
De auto is onderzocht en daaruit bleek dat de bijrijdersstoel oorspronkelijk in een rode Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] hoorde te zitten. Die auto was op 24 mei 2015 gestolen. [44] [45]
Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 9] hem heeft verteld dat de aangetroffen Volkswagen Golf de auto van de verdachte is. [46]
Uit onderzoek naar de kentekenhouders is gebleken dat de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] in de periode van 27 november 2015 tot en met 30 mei 2016 en in de periode van 16 december 2016 tot en met 18 januari 2017 op naam heeft gestaan van [medeverdachte 8] , de vriendin van de verdachte, en in de periode van 30 mei 2016 tot en met 16 december 2016 op naam van [naam schoonzus] , de schoonzus van de verdachte.
Daarnaast komt de auto vaker voor bij mutaties en aandachtsvestigingen waarbij de verdachte was betrokken. [47]
Feit 4 sub 7
Tijdens een doorzoeking op 9 november 2016 in een garagebox aan de [adres 1] te Kerkrade werd een afgesloten Volkswagen Golf GTD aangetroffen die op naam van de verdachte stond.
Tijdens het wachten op de slotenmaker kwamen drie Duitse mannen het terrein op. Een van deze personen verklaarde dat hij voornemens was de Golf te kopen van een Nederlandse man die gebruik maakt van het telefoonnummer: [telefoonnummer] . Dit werd bevestigd door de andere Duitse mannen. Na controle bleek dat dit telefoonnummer was gekoppeld aan [partner medeverdachte 9] , de partner van [medeverdachte 9] . Nadat de loods was geopend werden onderdelen aangetroffen van voertuigen die afkomstig waren van diefstal. Na onderzoek bleek dat er onderdelen aanwezig waren van minimaal vier gestolen voertuigen. Tijdens het onderzoek kwam medeverdachte [medeverdachte 9] ter plaatse. Hij werd aangehouden ter zake heling. Aan zijn sleutelbos werd een sleutel aangetroffen die op het slot van de garagebox paste. In de garagebox werd de contactsleutel van de bovengenoemde Golf op naam van de verdachte aangetroffen. [48] In de box zijn onderdelen aangetroffen van de volgende gestolen voertuigen:
Een Volkswagen Golf GTD, VIN nr. [voertuigidentificatienummer] , met kenteken [kenteken] .
Blijkens de aangifte van [slachtoffer 8] is deze auto in de nacht van 4 op 5 november 2016 gestolen aan de [adres 18] te Maaseik (België). [49]
Een Volkswagen Polo, type crosspolo, VIN nr. [voertuigidentificatienummer] , met kenteken [kenteken] . Blijkens de aangifte van [slachtoffer 9] is de auto tussen 11 augustus 2016 22:00 uur en 12 augustus 2016 09:30 uur gestolen aan de [adres 19] te Sittard. [50]
Een Volkswagen Polo blue motion, VIN nr. [voertuigidentificatienummer] , met kenteken [kenteken] . Blijkens de aangifte van [slachtoffer 10] namens [slachtoffer 11] is de auto in de nacht van 9 november 2016 gestolen aan [adres 20] te Schinveld. [51]
Een Volkswagen Golf 2.0 GTD, VIN nr. [voertuigidentificatienummer] , met kenteken [kenteken] . Blijkens de aangifte van [slachtoffer 12] is de auto op 5 september 2016 gestolen te Ubach-Palenberg (Duitsland). [52]
Een Volkswagen Golf 2.0 GTD, VIN nr. [voertuigidentificatienummer] , kenteken [kenteken] . Blijkens de aangifte van [naam bedrijf 4] tussen 11 oktober 2016 18:30 uur en 12 oktober 2016 10:30 uur te Bergheim (Duitsland). [53]
Op een in de loods aangetroffen Duitse kentekenplaat ( [kenteken] ) werden dactysporen aangetroffen. [54] Deze sporen werden gestuurd naar de afdeling dactyloscopie van de Nationale Recherche Informatie. [55] Na onderzoek bleek dit spoor herleidbaar te zijn naar de verdachte. [56]
Blijkens de bij medeverdachte [medeverdachte 9] aangetroffen huurovereenkomst werd de betreffende box met ingang van 28 september 2016 gehuurd door [medeverdachte 9] . [57]
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 4
Alle aangetroffen voertuigen en/of onderdelen zijn afkomstig van diefstal. In alle gevallen is er een link naar de verdachte. De verdachte heeft geen enkele verklaring willen afleggen over zijn eventuele betrokkenheid. Dit zwijgen van de verdachte is geen zelfstandig bewijsmiddel, maar mag -nu er feiten en omstandigheden zijn die als het ware om een verklaring schreeuwen- wel worden betrokken bij de beoordeling door de rechtbank van het bewijs. De rechtbank is van oordeel dat ook het zwijgen bijdraagt aan de overtuiging dat de verdachte schuldig is aan de heling van alle voertuigen/auto-onderdelen die onder feit 4 ten laste zijn gelegd.
Feit 5
Op 1 juni 2016 heeft [slachtoffer 13] aangifte gedaan van inbraak in zijn woning. Hij heeft verklaard dat omstreeks 04:22 uur het inbraakalarm van zijn woning gelegen aan [adres 21] te Eygelshoven afging op zijn telefoon. De aangever was bij zijn vriendin in Duitsland en is naar zijn woning gereden. Toen de aangever de straat in reed, zag hij een witte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] staan. Twee personen liepen richting de Golf en droegen een masker. De aangever zag dat de daders geprobeerd hadden om via de linkerzijkant van de woning binnen te komen. Het rolluik van de badkamer was geopend en er zat een barst in het raam. Het rolluik van de deur was omhoog gedaan en er was braakschade aan de deur naar de tuin. De daders zijn uiteindelijk via het raam naast de voordeur de woning ingegaan. Het hele huis is doorzocht en overhoop gehaald. [58] De aangever heeft verklaard dat de volgende goederen zijn weggenomen: een fotocamera van het merk Canon Eos, een horloge van het merk Ebel Discovery, een IPad, twee fotolenzen, een filmcamera van het merk Panasonic en een fotocameratas van het merk Hemax. [59]
De woning was voorzien van camerabewaking. Aangever [slachtoffer 13] heeft camerabeelden ter beschikking van de politie gesteld voor onderzoek. Het betreffen beelden van de buitenkant van de woning, waarop te zien is dat een witte personenauto meerdere malen langs de woning van de aangever rijdt en twee personen meerdere malen naar de voordeur lopen en vervolgens weer weg lopen. Een van de personen droeg een pet. [60]
In de hal van de woning van aangever is een baseballcap aangetroffen die niet van de aangever was. De binnenzijde van de baseballcap is bemonsterd. De biologische sporen zijn voor nader onderzoek naar het NFI gestuurd. [61] De conclusie van het NFI is dat de onderzochte sporen van de verdachte afkomstig kunnen zijn en dat de kans dat een willekeurig gekozen individu hetzelfde DNA-profiel bezit als dat van de onderzochte sporen minder dat één op de miljard bedraagt. [62]
De verdachte heeft geen enkele uitleg of verklaring gegeven over hoe een pet met zijn DNA in de desbetreffende woning terecht is gekomen. Het verweer van de verdediging dat niet uit te sluiten valt dat de betreffende pet met daarop DNA van de verdachte op een andere wijze dan via de verdachte in de woning terecht is gekomen vindt de rechtbank niet aannemelijk. De rechtbank vindt dan ook bewezen dat de verdachte dit feit heeft begaan.
Feit 7 Deelname aan een criminele organisatie
Strafbare feiten die door anderen gepleegd zijn
Hiervoor is beschreven dat de verdachte betrokken is geweest bij het plegen van woninginbraken. De verdachte en zijn mededaders [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] maakten daarbij gebruik van een gestolen auto. Ook acht de rechtbank bewezen dat de verdachte gestolen auto’s en gestolen auto-onderdelen voorhanden had, aangetroffen in garages, die hij of een andere verdachte, gehuurd had.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben zich schuldig gemaakt aan nog andere vermogensdelicten op het gebied van voertuigcriminaliteit. Dat geldt ook voor medeverdachten [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5] . De verdachte komt bij deze delicten ook in beeld, evenals zijn ouders [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] . De rechtbank noemt een aantal voorbeelden uit het omvangrijke dossier.
Voorbeeld 1 Poging tot diefstal van een BMW
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] werden gezien terwijl zij probeerden een BMW te stelen op woensdag 29 juni 2016 in Geleen. [63] De BMW bleek toe te behoren aan [slachtoffer 14] , die aangifte deed van een poging tot diefstal van zijn auto. Het slot van het voorportier bleek geforceerd. [64]
Voorbeeld 2 Het aantreffen van een gestolen auto en een dashboardklok in een garage aan de [adres 22] te Roermond
Op 24 april 2016 werd de BMW M3 van aangever [slachtoffer 15] gestolen in Maastricht. Deze auto werd vervolgens (via track and trace) op 27 april 2016 aangetroffen in een garagebox gelegen aan de [adres 22] te Roermond. [65] De eigenaar van de garagebox heeft verklaard dat hij deze box de week ervoor verhuurd had aan [medeverdachte 2] . Het contract was gedateerd op 14 april 2016 en de eigenaar beschikte over een kopie van het rijbewijs van [medeverdachte 2] . [66]
Op 28 april 2016 werd [medeverdachte 2] aangehouden in gezelschap van de verdachte en [medeverdachte 6] . In hun auto werden inbrekerswerktuigen aangetroffen, alsmede een huurovereenkomst en een nota voor voornoemde garagebox ( [adres 22] Roermond). [67] Daarop is de politie (opnieuw) naar de garagebox gegaan en trof zij achterin de garage een dashboardklok (kilometer- en toerenteller) van een Volkswagen aan. [68] De dashboardklok was door Volkswagen af-fabriek ingebouwd in de auto van aangeefster [slachtoffer 16] , een Volkswagen Polo. De dashboardklok bleek tussen 20 en 21 april 2016 uit haar auto te zijn gestolen. [69]
Voorbeeld 3 Het rijden in een gestolen BMW
Op 17 augustus 2016 zagen verbalisanten een Volkswagen Golf rijden die vanaf de [adres 23] in Heerlen de [adres 24] met hoge snelheid kwam ingereden. In de auto herkende één van de verbalisanten de verdachte als bestuurder. Kort achter deze auto reed een BMW 3 met kenteken [kenteken] . Als bestuurder van deze auto werd [medeverdachte 2] herkend. Beide auto’s bleven met hoge snelheid achter elkaar rijden. Via de portofoon hoorden de verbalisanten dat een auto met voornoemd kenteken diezelfde dag gestolen was. Tijdens de daarop volgende achtervolging, ging elk voertuig een andere kant op. De auto waarin [medeverdachte 2] reed, reed voortdurend met hoge snelheid en wist uiteindelijk te ontkomen. [70] De BMW 3 behoorde toe aan Lammers, wiens echtgenote aangifte heeft gedaan. [71] De BMW werd niet meer teruggevonden, maar [medeverdachte 2] werd later op die dag aangehouden. [medeverdachte 2] was, wederom, in gezelschap van de verdachte. Beiden zaten op dat moment in voornoemde Volkswagen Golf. In die auto werd nog een blanco BMW-sleutel aangetroffen. Dit soort sleutels werd veel gebruikt om BMW’s te stelen. [72]
Voorbeeld 4 Het aantreffen van een gestolen auto in een garage gelegen aan de [adres 25] te Kerkrade
In een garagebox in Kerkrade werd op 19 december 2016 een gestolen BMW aangetroffen. Deze garage werd ook gehuurd door [medeverdachte 9] ( [adres 25] ). [73]
Voorbeeld 5 Het aantreffen van een gestolen auto in een garage gelegen aan de [adres 26] te Heerlen
Uit tapgesprekken bleek dat [medeverdachte 5] een garagebox huurde aan de [adres 26] in Heerlen. De politie is daar vervolgens op 10 januari 2017 gaan kijken en trof in deze garagebox, met nummer 30, een BMW, type 130I, aan met kenteken [kenteken] . Deze bleek te zijn gestolen op 27 december 2016 in Hoensbroek. Aangever [slachtoffer 21] was de eigenaar van deze auto. [74]
Voorbeeld 6 Het aantreffen van gestolen voertuigonderdelen bij [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7]
De ouders van de verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] waren ook betrokken bij het helen van een auto en van andere voertuigen. Bij een doorzoeking op 10 januari 2017 van hun woning, gelegen aan de [adres 29] te Hoensbroek, heeft de politie diverse voertuigen, met name scooters, en voertuigonderdelen aangetroffen die van diefstal afkomstig waren. [75] [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] hadden een dashboardklok en ECU (motormanagementsysteem) voorhanden die bij een Volkswagen Golf hoorden, toebehorende aan [naam bedrijf 9] . Dit betrof een Volkswagen Golf 2.0 GTD, VIN nr. [voertuigidentificatienummer] , met kenteken [kenteken] , die volgens aangever [slachtoffer 12] gestolen was op 5 september 2016 te Ubach-Palenberg (Duitsland). [76] Het ECU en de dashboardklok waren door de fabriek in deze auto ingebouwd. [77] Verder werden [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] door een getuige gezien in Sittard op 22 juni 2016 bij een BMW die op 21 juni 2016 gestolen was in Maastricht. De getuige kon een signalement van hen geven en had het kenteken van hun Mercedes doorgegeven aan de politie. [78] [79] [80] De BMW behoorde toe aan aangever [slachtoffer 17] . [81]
Is er een verband tussen al die delicten en onderzoeksbevindingen van de politie?
De officier van justitie heeft betoogd dat al deze delicten niet op zichzelf staan: zij zijn gepleegd door leden van een crimineel netwerk, dat niet alleen bestond uit de hiervoor genoemde personen, onder wie de verdachte, maar ook uit [medeverdachte 10] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 11] en [medeverdachte 8] , de partner van de verdachte. De rechtbank deelt dit standpunt van de officier van justitie. De officier van justitie heeft tot dit netwerk nog twee andere verdachten gerekend, [medeverdachte 12] en [medeverdachte 13] , maar de rechtbank acht het bewijs dat zij tot de organisatie behoorden te mager. De rechtbank zal aan deze personen in dit vonnis geen verdere aandacht besteden.
Ook zal de rechtbank nader ingaan op het bewijs dat het verband legt tussen die delicten en waaruit volgt dat het netwerk voldoet aan de vereisten voor een criminele organisatie, waartoe ook enkele verdachten gerekend kunnen worden die geen specifieke vermogensdelicten hebben gepleegd.
Hiervoor werden door de rechtbank diverse vermogensdelicten beschreven. Deze afzonderlijke delicten, al dan niet gepleegd in vereniging, staan zoals gezegd, niet op zichzelf. De delicten zijn de concrete, bewijsbare activiteiten die in een groter, georganiseerd verband van verdachten werden begaan. Deze delicten zijn het topje van de ijsberg
.De bij de afzonderlijke delicten betrokken verdachten kenden elkaar en hun relaties zijn niet louter sociaal van aard, zoals de verdediging heeft aangevoerd. De verdachten hebben een crimineel netwerk gevormd dat zich structureel bezig hield met het plegen van onder meer voertuigdiefstal.
Dat blijkt onder andere uit hierna weergegeven tapgesprekken in combinatie met het voortdurend aantreffen van gereedschap, bij vrijwel alle betrokkenen, dat bij uitstek gebruikt wordt bij het stelen van auto’s. Verder zijn er meerdere verbanden te leggen tussen verschillende verdachten en garages/loodsen waar gestolen auto’s en auto-onderdelen zijn aangetroffen, zoals hiervoor al is beschreven. Uit het bewijs volgt ook dat gestolen auto’s kennelijk gestript werden en dat de onderdelen op meerdere plekken bewaard werden voor hergebruik, hetzij ten behoeve van het stelen van auto’s, hetzij ten behoeve van het opbouwen van legale (schade-)auto’s met behulp van die gestolen onderdelen.
Ook als bepaalde verdachten zich niet bewijsbaar schuldig hebben gemaakt aan concrete diefstallen en/of helingen, kan bewezen worden dat zij daarbij betrokken zijn geweest, gelet op de link met de diefstalapparatuur.
[medeverdachte 2] vat het samen in een telefoongesprek op 23 juli 2016. Hij wordt gebeld door een onbekend gebleven persoon die vraagt of [medeverdachte 2] geld gaat verdienen of geld uitgeven. [medeverdachte 2] antwoordt dan: “
beide”. De beller wil ook graag mee, waarop [medeverdachte 2] zegt: “
Ja wacht, zodra ik de rest van de teamleden gesproken heb, zal ik je zeggen wat de planning is.” [82] Dit gesprek is ingebed in de periode waarin de feiten zich hebben afgespeeld die de rechtbank in dit vonnis bewezen acht. Op 29 juni 2016 probeerde [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] een BMW te stelen en op 17 augustus 2016 wordt [medeverdachte 2] gezien in een gestolen BMW. Het gesprek heeft daarom volgens de rechtbank betrekking op criminele activiteiten van [medeverdachte 2] en de overige “teamleden”. De verdachte behoorde ook tot het team en vormde de spil daarvan, waarover later in dit vonnis meer.
Cruciale apparatuur
Om voertuigen te kunnen stelen was apparatuur nodig. Om de voertuigen startklaar te maken bij diefstal werd gebruik gemaakt van apparaten van het merk [naam bedrijf 5] . Deze apparaten werden betrokken bij een bedrijf in Volendam, [naam bedrijf 5] , dat in de afgeluisterde telefoongesprekken ook [naam bedrijf 6] of [naam bedrijf 7] wordt genoemd. Ook werd gebruik gemaakt van blanco contactsleutels die gecombineerd met transponders geschikt gemaakt konden worden voor gebruik in de gestolen voertuigen.
In de tapgesprekken wordt het [naam bedrijf 5] apparaat aangeduid met “kastje”. Dit blijkt onder meer uit het volgende bewijs:
[medeverdachte 5] belt op 20 oktober 2016 naar [naam bedrijf 8] . [medeverdachte 5] heeft een huurauto teruggebracht, maar is een tasje vergeten. Dat tasje zit onder de motorkap bij de accu en [medeverdachte 5] verzoekt de medewerker van [naam bedrijf 8] dit tasje voor hem te bewaren totdat [medeverdachte 5] het komt ophalen. [medeverdachte 5] zegt dan:
Het is gewoon een kastje, die zoekt zegt maar dingen op. Als de politie die vindt, wordt die in beslag genomen en dat is een kastje van 4000 euro, vandaar. [83]
Daarop heeft de desbetreffende medewerker van [naam bedrijf 8] een foto gemaakt van de inhoud van het tasje. Op die foto is een [naam bedrijf 5] apparaat te zien, een aansluitkabel en een zakje met daarin een autosleutelhouder. [84]
Bij een doorzoeking van de woning van de vriendin van [medeverdachte 5] , waar [medeverdachte 5] zelf ook veel verbleef, werden op 10 januari 2017 6 blanco sleutels, 4 lege sleutelhouders, 23 transponders en een OBD-kabel aangetroffen (OBD is een afkorting van On Board Diagnostics). [85] [86]
De functie van die sleutels, transponders, OBD-kabel en [naam bedrijf 5] kastje
Een transponder wordt aangebracht in een autosleutel en is een kleine chip die kan communiceren met de wegrijbeveiliging van een auto wanneer die transponder in of dichtbij het contactslot van de auto wordt gebracht. Wanneer de startblokkering van de auto de transponder herkent, vindt er controle plaats door het motormanagementsysteem van de auto, kan de auto worden gestart en kan men wegrijden. Normaal gesproken worden door de fabrikant twee originele sleutels meegeleverd met een auto, maar indien nodig kunnen er bij een dealer sleutels met bijbehorende geprogrammeerde transponder worden nabesteld.
Wie over de relevante apparatuur en software beschikt, kan sleutels met transponders programmeren met behulp waarvan met een auto kan worden gereden, ook als men niet de rechthebbende van die auto is. [87]
Het is voor de rechtbank gerechtvaardigd te concluderen dat een persoon die beschikt over een combinatie van blanco sleutels, sleutelhouders, transponders en een diagnoseapparaat, terwijl hij niet werkzaam is in de reguliere autobranche, deze voorwerpen wil gebruiken voor het stelen van auto’s. Een particulier die graag aan auto’s sleutelt, heeft deze spullen niet voorhanden. Wat zou een particulier moeten met zoveel sleutels en transponders? Voor de autodief zijn de spullen echter onmisbaar. Ook de OBD-kabel, zoals bij [medeverdachte 5] aangetroffen, is onmisbaar. Met behulp van deze kabels en (diagnose)apparatuur kunnen gegevens van een auto worden uitgelezen of aanpassingen worden gedaan. De sleutels konden, via een soortgelijke kabel, worden geprogrammeerd met de juiste startcode met behulp van voornoemde [naam bedrijf 5] apparaten. [medeverdachte 5] was dus in bezit van het hiervoor beschreven, onmisbare gereedschap voor een autodief.
[medeverdachte 5] communiceerde vaker over de kastjes, onder andere op 3 en 7 december 2016 met het bedrijf [naam bedrijf 5] in Volendam. Het nummer dat [medeverdachte 5] belde, stond op naam van een persoon genaamd [tenaamgestelde] te Volendam. [medeverdachte 5] spreekt op 3 december 2016 met [naam persoon 1] van [naam bedrijf 6] af om de kast naar het bedrijf te sturen, omdat de update niet goed was gegaan: het kastje bleef op “wait” hangen. [88] Op 7 december 2016 voert hij opnieuw een gesprek met [naam persoon 1] van [naam bedrijf 7] , omdat [naam persoon 1] de verkeerde kast mee heeft teruggegeven aan een vriend. Het gesprek verloopt als volgt:
7 december 2016
Medewerker: [naam bedrijf 7] met [naam persoon 1]
[medeverdachte 5] : Hoi, met die van Heerlen he. Je hebt die kast mee teruggegeven aan de vriend he? Je hebt de verkeerde kast gegeven.
Medewerker: dan moet ik effe gaan kijken. Ik heb jouwes hier liggen, nou stuur maar op anders, stuur ik hem terug, ja ik heb er hier, iedereen een kast liggen, achter mekaar jongen.
[medeverdachte 5] : Ik heb mijne nou gister op de post gedaan.
Medewerker: Ja, die heb ik hier ja, heb je ook een andere kabel geprobeerd?
[medeverdachte 5] : Nee, ik heb van thuis die wat ik van jou had, die originele zwarte gewoon.
Medewerker: Ja, dat klopt, maar het ken ook nog zijn dat er een breuk, een foutje in de kabel zit.
[medeverdachte 5] : en dan blijft die op wait?
Medewerker: ja, want dan heb je geen communicatie. Ik zit effe te kijken of ik hier een auto heb, dat ik hem effe kan testen.
[medeverdachte 5] : O trouwens, ik heb hem met een andere kabel getest.
Medewerker: Ja, dan ga ik dat effe doorgeven nog, want dat was nog de truc, ik denk ik zoek effe een kast en dan trek ik hem effe hier na.
[medeverdachte 5] : Ja, nee, want ik heb nog met die, eh, van die vriend van mij met die kabel, want we hebben alletwee een andere kabel, daarom, hebben we met z’n alletwee gedaan.
Medewerker: Ok, nou dan moet dat goed zijn, dan ga ik dat effe doorgeven.
[medeverdachte 5] : Als die kast klaar is, bel mij dan, dan kom ik gewoon gereden met die en dan neem ik ze alletwee terug.
Medewerker: Ja, want die andere is klaar.
[medeverdachte 5] : stuur ze alletwee maar op als ze klaar zijn en dan sturen wij die nou terug.
(tegen iemand op de achtergrond) Geef je adres eens effe. [adresgegevens verdachte]. [89]
Dit laatste adres is het adres van de verdachte. De verdachte was dus kennelijk bij dit gesprek aanwezig. Ook hij communiceerde vaker telefonisch over kastjes en in relatie tot het bedrijf in Volendam, bijvoorbeeld op 31 oktober 2016 in een gesprek met [medeverdachte 5] :
[verdachte] : Ik zit hier te wachten op [naam persoon 1] .
[medeverdachte 5] : Hoe heet die?
[verdachte] : [naam persoon 1]
[medeverdachte 5] : Ja ik ga hem nou bellen.
[verdachte] : En dan zeg je: [naam persoon 1] , als je wilt dat je kinderen nog veilig thuis komen, stuur je die kast op en anders kom ik naar die kinderen de school op. Ze zitten op de [adres 27]. [90]
De verdachte belde verder op 1 december 2016 met zijn vader [medeverdachte 4] . De verdachte klaagde in dat gesprek dat zijn auto’s door de politie in beslag waren genomen en dat “ze” bij [medeverdachte 2] (
de rechtbank: bedoeld wordt [medeverdachte 2] )in de auto meer gevonden hadden: twee kastjes. [91] Dit gesprek past bij het gegeven dat de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] op 30 november 2016 zijn aangehouden vanwege het voorhanden hebben van diefstalapparatuur ( [naam bedrijf 5] , blanco sleutels en transponders). [92]
Niet alleen [medeverdachte 5] en de verdachte praten over kastjes, ook andere verdachten uit het dossier praten daarover via de telefoon. [medeverdachte 4] begrijpt kennelijk wat zijn zoon bedoelt. Duidelijk is dat de gesprekspartners meteen begrijpen waar dit woord betrekking op heeft. De rechtbank geeft nog twee voorbeelden uit het dossier.
[medeverdachte 2] werd op 21 juli 2016 gebeld door een onbekende persoon, die vraagt of hij niet met [verdachte] is. [verdachte] , zo blijkt uit het dossier, is de afkorting van [verdachte] , zijnde de verdachte. [medeverdachte 2] zegt dan dat [verdachte] nog ligt te slapen, waarop de beller vraagt of het kastje nog bij [verdachte] ligt. Dat weet [medeverdachte 2] niet. De beller legt dan uit dat er ergens een kanon staat en [medeverdachte 2] stelt dan voor om elkaar “dalijk” of die avond te zien. Uit het dossier blijkt dat met kanon een auto bedoeld wordt. [93]
[medeverdachte 8] belt op 3 november 2016 met de verdachte, die op dat moment gebruik maakt van de telefoon van [medeverdachte 2] . De verdachte zegt tegen [medeverdachte 8] dat hij eerst langs huis komt en dat zij thuis moet blijven, want hij moet die kast van [medeverdachte 5] hebben. [medeverdachte 8] zegt daarop dat die kast vandaag niet komt. Ze denkt morgen, omdat die pas de dag ervoor werd opgestuurd. [medeverdachte 8] moet dan van de verdachte thuis blijven en wachten op die kast. [94]
Uit het voorgaande volgt voor de rechtbank dat het gebruik van [naam bedrijf 5] apparatuur met de daarbij passende voorwerpen een rode draad vormt in de activiteiten van de verdachten. Vader en zoon [naam verdachten] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] weten allen waarover het gaat. Van het bedrijf in Volendam is men vaste klant: [medeverdachte 5] hoeft zich immers maar voor te stellen als “die van Heerlen” en dan weet de gesprekspartner meteen met wie hij van doen heeft. Het bedrijf levert niet alleen kastjes, maar verleent ook service als er iets niet in orde is.
Ook met anderen, zoals [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 6] is er een duidelijke relatie te leggen met [naam bedrijf 5] apparatuur en/of voorwerpen die in combinatie met dit apparaat worden gebruikt of anders met vergelijkbare voorwerpen die in verband met autodiefstal konden worden gebracht. Geen van de betrokken verdachten is werkzaam in de reguliere autobranche. Alle verdachten hebben niets willen verklaren over het hoe en waarom van het bezit van die voorwerpen en voor hen geldt dus dat zij deze voorwerpen met maar één doel voorhanden kunnen hebben gehad: het plegen van autodiefstallen.
Een overzicht:
- Bij een zoeking op het terrein van de houtzagerij in Brunssum, gelegen bij de woning van [medeverdachte 3] , zijn op 11 januari 2017 twee [naam bedrijf 5] apparaten aangetroffen, verstopt in een tas onder bladeren en grond. Op één van die [naam bedrijf 5] apparaten werd een vingerafdruk van [medeverdachte 3] aangetroffen. [95]
- Bij een doorzoeking van de woning waar [medeverdachte 10] verbleef, werd een handleiding aangetroffen van een geheugen, een eeprom, dat gebruikt kan worden in combinatie met uitleesapparatuur (zoals een [naam bedrijf 5] ). Verder werden aangetroffen een adapter, een codebox en een ODB key reader, die gebruikt konden worden om een sleutelcode op een blanco sleutel en transponder te zetten, alsmede tientallen blanco sleutels waarmee portiersloten van auto’s van het merk BMW dan wel van het merk VW opengemaakt konden worden; [96]
- Bij een doorzoeking van de woning van de partner van [medeverdachte 9] , waar [medeverdachte 9] verbleef, werd op 9 november 2016 een doos in beslaggenomen met onder andere een transponder key programmer om blanco sleutels mee in te lezen en een doosje met blanco sleutels van het merk Volkswagen. [97] Ook werd op een laptop die op 10 januari 2017 in beslag werd genomen software aangetroffen die gebruikt kon worden om sleutels te (her)programmeren. [98]
- Bij een doorzoeking van de woning van [medeverdachte 2] werden een blanco autosleutel, twee transponders en een telefoon in beslaggenomen waarop diverse bezoeken aan websites terug te vinden waren, waarop hard- en software aangeboden werd waarmee autosleutels van diverse automerken geprogrammeerd konden worden. Ook werd een afbeelding met de tekst [naam bedrijf 5] aangetroffen en [medeverdachte 2] bekeek vaak berichten over autodiefstallen. [99]
- Bij een doorzoeking van de woning van [medeverdachte 11] zijn vier transponders in beslaggenomen. [100]
- De verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 9] werden op 30 november 2016 aangehouden en hadden diefstalapparatuur voorhanden ( [naam bedrijf 5] , blanco sleutels en transponders). [101] In voornoemd gesprek tussen de verdachte en [medeverdachte 4] van 1 december 2016 klaagt de verdachte over het aantreffen van de kastjes. De aangetroffen apparatuur is beschreven in het dossier: het betrof een [naam bedrijf 5] RF-ID Antenna, een [naam bedrijf 5] apparaat voor Jaguar en Landrover en een OBD-stekker. [102]
- In een overzicht van politiemutaties en aandachtsvestigingen staat verder vermeld dat op 19 juli 2016 bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] bij een aanhouding diefstalapparatuur ( [naam bedrijf 5] ) werd aangetroffen. [103]
- In dat overzicht staat vermeld dat bij de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op 19 mei 2016 diefstalapparatuur ( [naam bedrijf 5] ) werd aangetroffen. [104]
- In dat overzicht staat vermeld dat op 28 april 2016 bij de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] bij een aanhouding blanco sleutels en transponders werden aangetroffen. [105]
De rechtbank kan gelet op het voorgaande vaststellen dat er in elk geval vanaf 28 april 2016 tot en met 10 januari 2017 structureel sprake is van bezit van diefstalapparatuur. Het kan ook niet anders zijn dan dat men die apparatuur ook structureel gebruikt heeft. De afzonderlijke feiten die zijn beschreven laten zien welke auto’s er concreet zijn gestolen: zij vormen het topje van de ijsberg.
Bij het bedrijf in Volendam klopt men aan als een kastje niet naar wens functioneert omdat het op “wait” blijft hangen. Andere verdachten zoeken informatie over het gebruik van de apparatuur op internet of hebben een handleiding in bezit. Dat alles wijst op structureel gebruik van apparatuur ten behoeve van het stelen van auto’s. Tot slot wijst een chat tussen [medeverdachte 9] en een persoon die niet door de officier van justitie is aangemerkt als deelnemer van de criminele organisatie, [naam persoon 2] , op het structurele karakter van de activiteiten. [naam persoon 2] die autotransporten verzorgde voor de verdachte, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 9] krijgt verwijten van [medeverdachte 9] . [naam persoon 2] neemt zijn partner kennelijk mee naar bijeenkomsten van “de jongens”. Dat roept irritatie op, want er worden zaken besproken waar vrouwen niet bij horen te zijn. Vervolgens merkt [medeverdachte 9] op:
Ze moeten het maar soms snappen. Het is je inkomen. Ik neem [partner medeverdachte 9] ook niet mee sjoepen. [106] [107] Sjoepen is een woord uit de Limburgse taal. Het betekent in het Nederlands: stelen. Met andere woorden: de jongens verdienen hun geld op een illegale manier, met diefstal, en daar hoeft niet iedereen tot in detail van op de hoogte te zijn.
Het opbouwen van auto’s met gestolen onderdelen
In het dossier is terug te vinden dat er garages en loodsen werden gehuurd, waarin auto’s of auto-onderdelen werden aangetroffen. In het voorgaande is daarover al een en ander geschreven. Onderdelen van gestolen auto’s zijn verspreid over verschillende garages/loodsen aangetroffen. Auto’s werden kennelijk gestript en de onderdelen lagen klaar voor hergebruik. Kentekenplaten werden vervolgens weer gebruikt op andere gestolen auto’s, die bovendien in verband konden worden gebracht met inbraken.
[medeverdachte 9] kan ook worden aangemerkt als het teamlid dat een aanvullende bijdrage leverde door auto’s op te bouwen. In een gesprek met de verdachte op 30 oktober 2016 vraagt de verdachte of de auto klaar is. [medeverdachte 9] geeft dan aan dat de BMW nog niet klaar is: ze kregen de remmen niet ontlucht. [naam persoon 3] heeft daar volgens [medeverdachte 9] een apparaat voor. Er moeten nog eendagsplaten worden aangevraagd en dan kan de auto ingevoerd worden. Dat zullen [medeverdachte 9] en de verdachte dan samen doen. [medeverdachte 9] voegt daar nog aan toe dat mocht bij wijze van spreken de motor van de auto over een maand vastlopen, dat dat geen probleem oplevert: hij heeft nog een blok liggen dat maar 6000 kilometer gelopen heeft. Dat blok doen ze niet weg. In dit gesprek wordt ook nog over andere auto’s gesproken die klaar gemaakt moesten worden om aan te kunnen bieden aan RDW. [108]
De politie heeft in bijlage 132 van het dossier de complexe verwevenheid tussen voertuigdiefstallen en andere delicten weergegeven. Deels gaat dit overzicht over feiten die niet in de concrete zaaksdossiers zijn beland. Wél vermeldenswaard is het in dit overzicht beschreven aantreffen op 30 mei 2016 in een garage aan de [adres 28] te Geleen van een serviceboekje van de gestolen Audi die door De verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] werd gebruikt bij woninginbraken in België op 11 januari 2016. [109]
Andere voorbeelden van wat er gebeurde met onderdelen van gestolen auto’s
De verdachte was in bezit van een auto waarin een stoel gemonteerd was, afkomstig van een gestolen auto’s (feit 4 sub 6). In het onderzoek zijn meer auto’s aangetroffen en onderzocht, waarbij vergelijkbare bevindingen werden gedaan.
Zo werd op 30 november 2016 [medeverdachte 2] aangehouden in Brunssum. [medeverdachte 2] bestuurde op dat moment een Volkswagen Golf. Bijrijder was de verdachte en [medeverdachte 9] bevond zich als passagier in de auto. Bij de fouillering van [medeverdachte 2] bleek dat hij twee autosleutels bij zich had, ogenschijnlijk van het merk Range Rover en van het merk Land Rover. [110] In de auto trof men diefstalapparatuur aan, die in beslag werd genomen. [111]
De auto zelf werd ook inbeslaggenomen en onderzocht. In de auto waren interieurdelen aangebracht die oorspronkelijk bij een andere auto hoorden: een Volkswagen Golf met een ander VIN, te weten [voertuigidentificatienummer] , dan het VIN van de inbeslaggenomen Golf. De identificerende kenmerken van de achterbank waren verwijderd, maar de productiedatum was nog wel te zien en die kwam weer overeen met de productiedatum van de Golf met VIN [voertuigidentificatienummer] . Aan de hand van dit VIN bleek uit het onderzoek dat dit hoorde bij een Volkswagen Golf die tussen 4 en 5 mei 2016 was gestolen in Duitsland en toebehoorde aan aangeefster [slachtoffer 18] . Uit het onderzoek bleek verder dat de inbeslaggenomen Golf was ingevoerd als schadevoertuig en was hersteld met meerdere airbags die ontdaan waren van identificatiekenmerken. De bij de reparatie gebruikte onderdelen, waaronder ook nog koplampunits en plaatdelen, waren gelet op de productiedata niet afkomstig van de gestolen auto met VIN [voertuigidentificatienummer] of van de inbeslaggenomen auto. [112]
Ook [medeverdachte 5] beschikte over een auto die was opgebouwd met onderdelen van verschillende gestolen voertuigen. Het betrof een grijze Volkswagen Golf ( [kenteken] ) op naam van zijn vader. De interieurdelen waren afkomstig van een gestolen Nederlands voertuig ( [kenteken] ). De voorportieren en achterklep waren afkomstig van een gestolen Duits voertuig ( [kenteken] ). [113]
Op 10 januari 2017 werd bij [medeverdachte 11] een Volkswagen Polo inbeslaggenomen, die bleek te zijn opgebouwd met onderdelen afkomstig uit gestolen auto’s. In de auto van [medeverdachte 11] was een multimediasysteem ingebouwd, afkomstig van een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] . Deze auto was sinds 2 december 2015 als gestolen gesignaleerd in Duitsland. Ook waren in de Volkswagen Polo 4 portieren en voorstoelen gemonteerd, die afkomstig waren van een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] . Deze auto was tussen 7 en 8 juli in Landgraaf gestolen en behoorde toe aan aangeefster [slachtoffer 19] . [114]
Tot slot wijst de rechtbank nog uit het hiervoor weergegeven tapgesprek van 30 oktober 2016 tussen de verdachte en [medeverdachte 9] . In dat gesprek wordt door [medeverdachte 9] en de verdachte gesproken over een BMW die door [medeverdachte 9] klaar gemaakt zou worden voor invoer. In datzelfde gesprek hebben beide verdachten het ook nog over andere auto’s. [medeverdachte 9] zegt dan dat hij een S4 heeft zien staan, bij hen om de hoek, een kanon, die er de hele nacht stond. De verdachte vraagt dan waarom [medeverdachte 9] hem niet gebeld heeft. [115]
Dit gesprek bewijst eens te meer wat de activiteiten van de organisatie inhielden: auto’s stelen, strippen, andere, schadevoertuigen aanschaffen en opbouwen met gestolen onderdelen om de auto’s in te kunnen voeren en verkopen.
Conclusies en overwegingen tot slot
Het bewijs laat zien dat in de periode van februari 2016 tot 10 januari 2017 een groep verdachten zich structureel bezig hield met voertuigcriminaliteit. Van een specifieke strakke hiërarchie is de rechtbank niet gebleken. Niet duidelijk is óf er een leider/oprichter is, zodat verdachte in ieder geval van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken. Maar verdachte is wel een belangrijke speler, die als spil fungeerde.
De verdachten opereerden in wisselende samenstellingen. De verdachte [medeverdachte 5] fungeerde als rechterhand van de verdachte en vormde een belangrijke link met het bedrijf dat de essentiële apparatuur leverde. [medeverdachte 9] was ook nauw betrokken en was in staat om opbouw- en reparatiewerkzaamheden uit te voeren. Anderen, zoals [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 10] , voerden de diefstallen uit. [medeverdachte 4] fungeerde als klankbord voor de verdachte en als coördinerende figuur op de achtergrond. Al met al: een duidelijk samenwerkingsverband gericht op het plegen van misdrijven. De verdachte was vrijwel overal bij betrokken.
Het omvangrijke dossier noemt naast het voorgaande nog meer karaktereigenschappen van het criminele netwerk, zoals een omerta- en afrekencultuur. Hoewel daarvoor wel enkele concrete aanwijzingen zijn, zijn die niet toereikend om die conclusie te trekken ten aanzien van de hele groep. Verder is het gegeven dat de verdachten vrijwel allemaal gebruik gemaakt hebben van hun zwijgrecht niet alleen kenmerkend voor déze groep: dat is inmiddels gemeengoed geworden. Het voegt ook niet zoveel toe aan het bewijs.
Ook is het lastig om enkele geweldsincidenten die zich na 10 januari 2017 en dus na de bewezenverklaarde periode hebben afgespeeld bij het bewijs te betrekken en te duiden. Betrokken slachtoffers zijn niet bereid gebleken deze incidenten toe te lichten. Daar waar geweld aan de orde lijkt te zijn in tapgesprekken, is dat geweld niet structureel genoeg om van een afrekencultuur te spreken die zicht uitstrekt over de hele groep.
De uitdagende of zelfs intimiderende houding jegens opsporingsambtenaren, voor zover die expliciet beschreven is in het dossier in relatie tot enkele van de leden van de organisatie, is een factor die de rechtbank ook niet van doorslaggevend belang acht. Aan het bewijs zou dat ook niet zo veel toevoegen. De rechtbank kan alles overziend volstaan met het door haar genoemde bewijs: dat is meer dan genoeg bewijs om tot een bewezenverklaring te komen van het verwijt van deelname aan een criminele organisatie. Daarom laat de rechtbank de andere elementen bij haar bewijsoordeel over de criminele organisatie buiten beschouwing.
Verder valt in het dossier op dat diverse verdachten drugs en/of (vuur-)wapen(s) voorhanden hebben. Ook bij de verdachte werden drugs aangetroffen. De rechtbank ziet in het dossier echter geen bewijs dat het plegen van deze feiten tot het oogmerk van de criminele organisatie hoorde. Kennelijk beperken diverse leden zich niet tot alleen tot vermogensdelicten, maar op basis van dit dossier kan het slechts als een (heel zorgelijk) bijverschijnsel worden aangemerkt en ook deze elementen laat de rechtbank bij haar bewijsoordeel over de criminele organisatie buiten beschouwing.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
op 11 januari 2016 in de gemeente Maasmechelen (België), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge snelheid tegen een opvallend politievoertuig, waarin die [verbalisant 1] zich bevond, is gereden en
vervolgens, nadat die [verbalisant 1] uit het dienstvoertuig was gestapt, met voornoemde personenauto is ingereden op die [verbalisant 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid.
Feit 2
op 11 januari 2016 in de gemeente Maasmechelen (België) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning (gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen een tv (merk Philips, type 47PFK7509),
toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Feit 3
op 11 januari 2016 in de gemeente Maasmechelen (België) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning (gelegen aan de [adres 3] ) heeft weggenomen o.a. een GSM (Iphone 5), drie harde schijven (merk Iomega en/of Seagate), een notebook/laptop (merk Dell, type S6420) en een
spelconsole (Playstation 3), toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg
te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Feit 4
in de periode van 05 februari 2015 tot en met 21 januari 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers hebben verdachte en zijn mededaders na te melden goederen verworven en voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, te weten:
1. een personenauto, merk Audi, type S4, toebehorende aan [naam bedrijf 1] (aangetroffen Maastricht, [adres 7] , 11 januari 2016)
en
2. een personenauto, merk Audi, type S4, toebehorende aan [slachtoffer 4] (aangetroffen Kerkrade, garagebox 30 gelegen aan de [adres 9] , 18 december 2016)
en
3. een personenauto, merk Audi, type RS4, toebehorende aan [naam bedrijf 2] (aangetroffen Heerlen, garagebox 8 gelegen aan de [adres 12] , 25 juni 2015)
en
4. een personenauto, merk Jaguar, type XF, toebehorende aan [naam bedrijf 3] (aangetroffen Geleen, garagebox 14 gelegen aan de [adres 15] , 10 juni 2016)
en
5. een motorblok, motornummer [voertuigidentificatienummer] , toebehorende aan [slachtoffer 7] (aangetroffen Heerlen, [adresgegevens verdachte] , 10 januari 2017) (pag. 1807)
en
6. een autostoel (behorende in een personenauto, Volkswagen Golf), toebehorende aan [slachtoffer 20] (aangetroffen Kerkrade, [adres 1] , 21 januari 2017)
en
7. auto-onderdelen (aangetroffen Kerkrade, garagebox/loods gelegen aan de [adres 1] , 9 november 2016).
Feit 5
op omstreeks 01 juni 2016 te Eygelshoven, tezamen en in vereniging anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning (gelegen aan de [adres 21] ) heeft weggenomen o.a. een fotocamera (merk Canon Eos), een horloge (merk Ebel Discovery), een Ipad, fotocameralenzen, een filmcamera (merk Panasonic) en een fotocameratas (merk Hemax), toebehorende aan [slachtoffer 13] , waarbij verdachte zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Feit 6
op 18 december 2016 in de gemeente Kerkrade, in garagebox 16 gelegen aan de [adres 9] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 12 kilogram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Feit 7
in de periode van 01 februari 2016 tot en met 10 januari 2017 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8]
en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het overtreden van artikel 417 Wetboek van Strafrecht (gewoonteheling) en/of artikel 416 Wetboek van Strafrecht (opzetheling) en/of artikel 417bis Wetboek van Strafrecht (schuldheling) en/of artikel 311 Wetboek van Strafrecht (gekwalificeerde diefstal).
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 subsidair
poging tot zware mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Feit 2
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 3
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 4 primair
medeplegen van het plegen van opzetheling een gewoonte maken
Feit 5
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 6
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
Feit 7
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de verdachte een prominente rol in de criminele organisatie heeft gespeeld. De verdachte was de spil en leider ervan. Kenmerkend voor deze organisatie waren onder andere een nietsontziende manier van doen en een gezamenlijk gevoel van onaantastbaarheid. Dat blijkt ook uit het feit dat de verdachte op een politieman is ingereden, wat een ernstig afzonderlijk feit oplevert, dat voor de officier van justitie zwaar meeweegt.
De leden van de organisatie hielden er een criminele levensstijl op na, die de verdachte kennelijk niet heeft afgezworen, omdat hij opnieuw werd opgepakt wegens soortgelijke feiten, nadat zijn voorarrest in de onderhavige zaak was geschorst.
De verdachte heeft inmiddels een fors strafblad en het lijkt er volgens de officier van justitie op dat dit in de familie van de verdachte een verdienste is. Diverse straffen hebben niets uitgericht om de criminele levensstijl van de verdachte te veranderen. Hij moet dus zo lang mogelijk van de straat worden gehouden.
De officier van justitie heeft de oplegging gevorderd van een gevangenisstraf van 7 jaren. Daarnaast moet aan de verdachte een geldboete worden opgelegd van € 25.000,- en een rij-ontzegging van 2 jaren in verband met feit 1, het inrijden op de politieman.
Gelet op de gevorderde straf vordert de officier van justitie de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip dat verdachte de gevangenisstraf die hij nu uit hoofde van een andere zaak ondergaat, heeft uitgezeten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat zij de eis van de officier van justitie bijzonder hoog vindt, zeker als die wordt vergeleken met de straffen die de officier van justitie heeft gevorderd tegen medeverdachten. Ook is de straf te hoog in relatie tot de strafrichtlijnen van het Openbaar Ministerie en de oriëntatiepunten voor de straftoemeting van de rechterlijke macht.
Verder moet -aldus de raadsvrouw- een compensatie worden geboden in verband met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de strafzaak had moeten zijn afgerond in eerste aanleg. Ook moet er rekening worden gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht af te zien van een geldboete. Het opleggen daarvan zou neerkomen op een verkapte ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De officier van justitie heeft ter terechtzitting juist gezegd dat zij geen ontnemingsvordering zal doen en het is niet rechtvaardig om dan alsnog zoveel geld van de verdachte te eisen, nu dit feitelijk zou betekenen dat de vervangende hechtenis zal worden geëxecuteerd en dit nog eens bovenop de gevangenisstraf zou komen.
Gelet op haar vrijspraakverweer ten aanzien van feit 1, is een rij-ontzegging niet aan de orde. Tot slot heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Een organisatie die gericht is op het plegen van misdrijven en dan met name “voertuigcriminaliteit”. Die organisatie vormde eigenlijk de kern van het onderzoek Hyaliet, ook wel genoemd “Wake-up” of, zoals in de media naar voren gekomen: “De Parkstadbende”. Een verzameling van voornamelijk jonge mannen, makkers sinds de kleuterschool of op andere manier al langer met elkaar bevriend, en wat familieleden, die de wet, de maatschappij, hun slachtoffers, de verzekeraars die de schade moeten vergoeden en de politie die ze controleert, achtervolgt of aanhoudt, aan hun laars lijken te lappen. Als het dossier nader wordt bekeken valt een soort doorsnee werkwijze op, die hiervoor ook al in de bewijsoverwegingen met betrekking tot de criminele organisatie is beschreven: men neme een zaagje, een kastje waarmee de elektronica in de auto kan worden beïnvloed, wat handigheid en een paar minuten en de dure BMW, Audi, Volkswagen of Landrover kan worden gestart en meegenomen, een lege parkeerplek achterlatend voor de bestolene en de verzekeraar. De auto wordt ergens in een gehuurde box gestald en meteen of later van portieren, achterklep, motormanagementsysteem, navigatie of stoelen ontdaan of in zijn geheel van de hand gedaan. Met de onderdelen worden vooral uit Duitsland geïmporteerde schade-auto’s weer opgebouwd en na het aanvragen van een Nederlands kenteken worden de auto’s gebruikt door de makkers zelf of door hun familieleden of ook weer van de hand gedaan. En dit dan aan de lopende band. Alle verdachten zijn in een bepaalde rol bij de organisatie betrokken, hetzij als steler of heler, hetzij als omkatter of verbindingsman/-vrouw of op wat voor manier dan ook.
En passant wordt in wat woningen ingebroken, probeert men aan de politie te ontkomen, heeft men hier of daar wat wapens of drugs liggen en ook nog wat gestolen of omgekatte scooters in de schuur staan. Het is wat veralgemeniseerd, maar dit is wel waar het in deze zaken om gaat. Het is duidelijk dat een groep mensen die zich met dit soort dingen bezighoudt een spoor van schade achter zich laat. Niet alleen schade aan materiële zaken, zoals de scooters, auto’s en woningen. Te betalen door de verzekeraars met een hogere premie voor ons allemaal tot gevolg. Maar ook schade aan mensen: de agent die de auto van de verdachte op zich af zag komen rijden en zich maar net in veiligheid kon brengen, de bewoners van de woningen waar ingebroken werd, die zich voortaan niet meer veilig voelen in hun eigen huis. Het gedoe om aangifte te moeten doen, de verzekering te moeten inlichten, nieuwe auto, scooter, spullen te moeten aanschaffen.
De maatschappij heeft last van deze mensen. Ze brengen schade toe door de diefstallen en inbraken, ze ondermijnen het maatschappelijk verkeer door omgekatte voertuigen in het verkeer te brengen en gestolen goederen te helen, ze doen in wapens en drugs en bezorgen de politie een hoop last. De verdachte heeft daarnaast een agent in gevaar gebracht door met een vluchtauto op hem in te rijden en heeft daarbij de politieauto grote schade toegebracht.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat gekeken naar de oriëntatiepunten die voor veelvoorkomende delicten als uitgangspunt voor de bestraffing dienen. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. Dat levert als uitgangspunt voor de volgende strafbare feiten de volgende straffen op:
- voor het lidmaatschap van een criminele organisatie: 12 maanden;
- voor het inrijden op een agent: 6 maanden;
- voor een woninginbraak: 5 maanden;
- voor een heling (aansluiting zoekend bij autodiefstal): 3 maanden;
- voor het aanwezig hebben van 12 kilo hennep: 6 maanden.
Uit dit lijstje blijkt al dat een andere straf dan een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsstraf niet meer aan de orde kan zijn.
Gelet op het feit dat de verdachte een zeer bepalende rol had binnen de organisatie, dat het om veel gestolen/geheelde zaken gaat en dat de verdachte een absurd lang strafblad heeft voor iemand van zijn leeftijd, vindt de rechtbank in beginsel een straf van 66 maanden passend. Het is wel zo dat de behandeling van de strafzaak langer dan gebruikelijk op zich heeft laten wachten. De Hoge Raad heeft uitgangspunten bepaald wat in zo’n geval aan compensatie moet worden gegeven. In deze zaak zal de rechtbank conform die uitgangspunten 5% korting toepassen, zodat de op te leggen straf 63 maanden zal zijn. Daarnaast zal de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen van twee jaar. Die rijontzegging is voor het inrijden op agent [verbalisant 1] . De rechtbank zal geen geldboete aan de verdachte opleggen. De verdachte wordt getroffen in zijn vrijheid met een lange straf. De rechtbank ziet geen reden hem ook nog eens in zijn vermogen te treffen.

8.De benadeelde partij

De benadeelde partij [verbalisant 1] vordert een schadevergoeding ter zake van feit 1. De vordering bedraagt € 17.146,69. Dit betreft de schade aan het dienstvoertuig van de verbalisant waarop de verdachte is ingereden. De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. Echter, de benadeelde partij is niet de rechtstreeks benadeelde in deze kosten, dat is namelijk de politie. Dat betekent dat de rechtbank de benadeelde partij [verbalisant 1] in zijn vordering niet-ontvankelijk zal verklaren.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding ter zake van feit 2. De vordering bedraagt € 245,26. Dit betreft een bedrag aan eigen risico dat de verzekeraar van [slachtoffer 1] heeft gehanteerd bij de uitkering van de schade die geleden was door de woninginbraak.
Door de officier van justitie en de raadsvrouw is aangevoerd dat de benadeelde partij door toewijzing van de vordering mogelijk meer schade vergoed krijgt, dan hij in werkelijkheid heeft geleden. De vordering is namelijk niet helemaal duidelijk. De benadeelde partij heeft een uitkering van de verzekeraar gekregen en vervolgens de gestolen televisie teruggekregen. Niet duidelijk is in hoeverre hierdoor teveel compensatie zou worden geboden.
De rechtbank is echter van oordeel dat, als het al zo zou zijn dat de benadeelde partij door de teruggave van het toestel te veel schadevergoeding heeft gekregen, dit er niet toe leiden moet dat de verdachte niets hoeft te betalen. Er ontstaat hooguit een verplichting van de benadeelde partij om dit te veel uitgekeerde bedrag weer over te dragen aan zijn verzekeraar. Of dat feitelijk gebeurt of niet, is niet relevant. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade het rechtstreeks gevolg is van de bewezenverklaarde woninginbraak van feit 2. De verdachte is degene die de schade veroorzaakt heeft met zijn mededaders en is voor deze schade civielrechtelijk aansprakelijk, samen met zijn mededaders.
De schade moet worden vermeerderd met de wettelijke rente en de rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte opleggen.

9.De voorlopige hechtenis

De voorlopige hechtenis van de verdachte in deze zaak is laatstelijk geschorst op 4 april 2018. De tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, moet worden afgetrokken van de straf die wordt opgelegd. Dat betekent dat hij nog geruime tijd terug zal moeten naar de gevangenis. Gelet op de ernst van de feiten en het signaal dat van de straf uit moet gaan, is de rechtbank van oordeel dat het onaanvaardbaar is dat de verdachte een eventueel hoger beroep in vrijheid zou mogen afwachten. Momenteel is de verdachte gedetineerd ter fine van de executie van een eerder aan de verdachte opgelegde vrijheidsstraf in Duitsland (15 Ls 203 Js 2180/15 4016). De rechtbank zal daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen met ingang van de dag en het tijdstip waarop de verdachte de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in de andere strafzaak heeft ondergaan.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 57, 63, 140, 302, 311 en 417 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 179a van Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder feit 1 primair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt de verdachte ten aanzien van feit 1 tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
  • verklaart
  • veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van de uitspraak begroot op nihil;
  • wijst de vordering van
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van € 245,26, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
De voorlopige hechtenis: schorsing opheffen
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van de dag en het tijdstip waarop de verdachte de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in de Duitse strafzaak met het nummer 15 Ls 203 Js 2180/15 4016 heeft ondergaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en mr. M.M. Beije, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen en
mr. N.M.J.G.A. van Hinsberg, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van
18 juni 2019.
Buiten staat
Mr. N.M.J.G.A. van Hinsberg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 januari 2016 in de gemeente Maasmechelen (België), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [verbalisant 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge snelheid tegen een opvallend politievoertuig, waarin die [verbalisant 1] zich bevond, is gereden en (vervolgens), nadat die [verbalisant 1] uit het dienstvoertuig was gestapt, met voornoemde personenauto is ingereden op die [verbalisant 1] althans heeft gereden in de richting van die [verbalisant 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(pag. 824)
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 januari 2016 in de gemeente Maasmechelen (België), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalisant 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge snelheid tegen een opvallend politievoertuig, waarin die [verbalisant 1] zich bevond, is gereden en (vervolgens), nadat die [verbalisant 1] uit het dienstvoertuig was gestapt, met voornoemde personenauto is ingereden op die [verbalisant 1] althans heeft gereden in de richting van die [verbalisant 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 januari 2016 in de gemeente Maasmechelen (België), [verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge snelheid tegen een opvallend politievoertuig, waarin die [verbalisant 1] zich bevond, gereden en (vervolgens), nadat die [verbalisant 1] uit het dienstvoertuig was gestapt, met voornoemde personenauto is ingereden op die [verbalisant 1] althans heeft gereden in de richting van die [verbalisant 1] ;
(pag. 824)
2.
hij op of omstreeks 11 januari 2016 in de gemeente Maasmechelen (België) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen een tv (merk Philips, type 47PFK7509), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak of verbreking;
(pag. 955)
3.
hij op of omstreeks 11 januari 2016 in de gemeente Maasmechelen (België) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3] ) heeft weggenomen o.a. een GSM (Iphone 5), drie harde schijven (merk Iomega en/of Seagate), een notebook/laptop (merk Dell, type S6420) en een spelconsole (Playstation 3), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak of verbreking;
(pag. 1110)
4.
hij in of omstreeks de periode van 05 februari 2015 tot en met 21 januari 2017, in de gemeente(n) Maastricht en/of Kerkrade en/of Heerlen en/of Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) na te melden goed(eren) verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) (telkens) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, te weten:
1. een personenauto, merk Audi, type S4, toebehorende aan [naam bedrijf 1] (aangetroffen Maastricht, [adres 7] , 11 januari 2016)
(pag. 1277)
en/of;
2. een personenauto, merk Audi, type S4, toebehorende aan [slachtoffer 4] (aangetroffen Kerkrade, garagebox 30 gelegen aan de [adres 9] , 18 december 2016)
(pag. 1459)
en/of
3. een personenauto, merk Audi, type RS4, toebehorende aan [naam bedrijf 2] (aangetroffen Heerlen, garagebox 8 gelegen aan de [adres 12] , 25 juni 2015)
(pag. 1551)
en/of
4. een personenauto, merk Jaguar, type XF, toebehorende aan [naam bedrijf 3] (aangetroffen Geleen, garagebox 14 gelegen aan de [adres 15] , 10 juni 2016)
(pag. 1703)
en/of
5. een motorblok, motornummer [voertuigidentificatienummer] , toebehorende aan [slachtoffer 7] (aangetroffen Heerlen, [adresgegevens verdachte] , 10 januari 2017)
(pag. 1807)
en/of
6. een autostoel (behorende in een personenauto, Volkswagen Golf), toebehorende aan [slachtoffer 20] (aangetroffen Kerkrade, [adres 1] , 21 januari 2017)
(pag. 2052)
en/of
7. auto-onderdelen (aangetroffen Kerkrade, garagebox/loods gelegen aan de [adres 1] , 9 november 2016)
(pag. 2086);
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 05 februari 2015 tot en met 21 januari 2017 in de gemeente(n) Maastricht en/of Kerkrade en/of Heerlen en/of Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, na te noemen goed(eren) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van die/dit goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, te weten
1. een personenauto, merk Audi, type S4, toebehorende aan [naam bedrijf 1] (aangetroffen Maastricht, [adres 7] , 11 januari 2016)
(pag. 1277)
en/of;
2. een personenauto, merk Audi, type S4, toebehorende aan [slachtoffer 4] (aangetroffen Kerkrade, garagebox 30 gelegen aan de [adres 9] , 18 december 2016)
(pag. 1459)
en/of
3. een personenauto, merk Audi, type RS4, toebehorende aan [naam bedrijf 2] (aangetroffen Heerlen, garagebox 8 gelegen aan de [adres 12] , 25 juni 2015)
(pag. 1551)
en/of
4. een personenauto, merk Jaguar, type XF, toebehorende aan [naam bedrijf 3] (aangetroffen Geleen, garagebox 14 gelegen aan de [adres 15] , 10 juni 2016)
(pag. 1703)
en/of
5. een motorblok, motornummer [voertuigidentificatienummer] , toebehorende aan [slachtoffer 7] (aangetroffen Heerlen, [adresgegevens verdachte] , 10 januari 2017)
(pag. 1807)
en/of
6. een autostoel (behorende in een personenauto, Volkswagen Golf), toebehorende aan [slachtoffer 20] (aangetroffen Kerkrade, [adres 1] , 21 januari 2017)
(pag. 2052)
en/of
7. auto-onderdelen (aangetroffen Kerkrade, garagebox/loods gelegen aan de [adres 1] , 9 november 2016)
(pag. 2086);
5.
hij op of omstreeks 01 juni 2016 te Eygelshoven, in elk geval in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 21] ) heeft weggenomen o.a. een fotocamera (merk Canon Eos), een horloge (merk Ebel Discovery), een Ipad, (een) fotocameralen(s)(zen), een filmcamera (merk Panasonic) en een fotocameratas (merk Hemax), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goeder(en) onder zijn/haar/hun
bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
(pag. 1403)
6.
hij op of omstreeks 18 december 2016 in de gemeente Kerkrade, in garagebox 16 gelegen aan de [adres 9] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 12 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
(pag. 1459)
7.
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2016 tot en met 10 januari 2017 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland en/althans België en/althans Duitsland, als oprichter/leider/bestuurder heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het overtreden van artikel 417 Wetboek van Strafrecht (gewoonteheling) en/of artikel 416 Wetboek van Strafrecht (opzetheling) en/of artikel 417bis Wetboek van Strafrecht (schuldheling) en/of artikel 311 Wetboek van Strafrecht (gekwalificeerde diefstal) en/of overtreden van de Opiumwet en/of overtreden van de Wet Wapens en Munitie en/of een of meer andere misdrijven;
(pag. 528)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het Eindproces-verbaal Onderzoek Hyaliet van politie Eenheid Limburg, Districtsrecherche Parkstad, gesloten d.d. 3 juni 2017, met bijlagen, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 13811.
2.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Lanaken-Maasmechelen, zijnde de aangifte door [slachtoffer 1] , dossierpagina’s 986 tot en met 999.
3.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Lanaken-Maasmechelen, zijnde het verhoor van getuige [getuige 1] , dossierpagina 1001.
4.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Lanaken-Maasmechelen, zijnde het verhoor getuige [getuige 2] , dossierpagina 1003.
5.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Lanaken-Maasmechelen, zijnde de aangifte door [slachtoffer 2] , dossierpagina 1147.
6.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Lanaken-Maasmechelen, zijnde de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , dossierpagina 1123.
7.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Lanaken-Maasmechelen, zijnde het verhoor van getuige [getuige 3] , dossierpagina 1149.
8.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Lanaken-Maasmechelen, zijnde het verhoor getuige [getuige 4] , dossierpagina 1151.
9.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Lanaken-Maasmechelen, zijnde de verklaring van verbalisant [verbalisant 1] , dossierpagina 838 tot en met 840.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] dd 11 januari 2016, dossierpagina 1343
11.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Lanaken-Maasmechelen, zijnde de verklaringen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , dossierpagina 851.
12.Foto’s op dossierpagina’s 5131 tot en met 5144 en op dossierpagina’s 5152 tot en met 5156.
13.Het proces-verbaal van identiteitsonderzoek vervoermiddel, dossierpagina 1293.
14.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] namens [naam bedrijf 1] , dossierpagina’s 1297 en 1298.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 865 en 866.
16.Het deskundigenrapport van The Maastricht forensic institute d.d. 17 maart 2015, opgemaakt door dr. P.J. Herbergs, forensisch DNA-deskundige, dossierpagina’s 1338 tot en met 1342.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 1465.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 1465 en 1466;
19.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 1469.
20.Het proces-verbaal van bevindingen garageboxen [adres 9] Kerkrade, dossierpagina’s 1471 en 1472.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 1476.
22.Schriftelijk bescheid van de lokale politie Kempenland, zijnde de aangifte door [slachtoffer 4] , dossierpagina 1501.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 1475 en 1476.
24.Het TCI proces-verbaal, dossierpagina 1559.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 1561 en 1562.
26.Het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel, dossierpagina 1579.
27.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] namens benadeelde [naam bedrijf 2] , dossierpagina 1581.
28.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam eigenaar] , dossierpagina 1594 met als bijlage het huurcontract op pagina 1596.
29.Het proces-verbaal sporenonderzoek, dossierpagina 2659.
30.Het deskundigenrapport van Verilabs, opgemaakt door dr. M. Hidding d.d. 25 september 2015, dossierpagina 2685.
31.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 1642.
32.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 1663 en 1664.
33.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 1668 en 1669.
34.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] namens benadeelde [naam bedrijf 3] , dossierpagina’s 1721 en 1722.
35.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam eigenaar] , dossierpagina 1734.
36.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam huurder] , dossierpagina 1745.
37.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 1748.
38.Het proces-verbaal sporenonderzoek, dossierpagina 1752.
39.NFI-rapport d.d. 1 september 2016, dossierpagina 1766; identiteitszegel [spoornummer] . Noot griffier: de rechtbank heeft geen onregelmatigheden geconstateerd in de chain of custody wat betreft nummering van de geteste sporen.
40.Het proces-verbaal van doorzoeking [adresgegevens verdachte] Heerlen, dossierpagina 1817; Het verslag van binnentreden ex art. 10 Awbi [adresgegevens verdachte] Heerlen, dossierpagina 1823; Kennisgeving van inbeslagneming artikelen 94 en 94a Wetboek van Strafvordering, dossierpagina 1824.
41.Het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel, dossierpagina’s 1826 en 1827.
42.Schriftelijk bescheid van de lokale politie 5370 HAZODI, zijnde de aangifte door [slachtoffer 7] , dossierpagina 13256.
43.Het proces-verbaal aantreffen VW Golf [kenteken] , dossierpagina 2059; De kennisgeving van inbeslagneming artikel 94 Sv, dossierpagina 2061.
44.Het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel, dossierpagina 2063.
45.Schriftelijk bescheid van Polizeiprasidium Aachen, zijnde de aangifte door [slachtoffer 20] , dossierpagina 13285
46.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] , dossierpagina 2065.
47.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina’s 13277 tot en met 13280.
48.Het proces-verbaal, dossierpagina 2088.
49.Schriftelijk bescheid van de lokale politie te Maaseik, zijnde de aangifte door [slachtoffer 8] , dossierpagina 2184.
50.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 9] , dossierpagina 2190.
51.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 10] namens [slachtoffer 11] , dossierpagina’s 2194 en 2195.
52.Schriftelijk bescheid van Kreispolizeibehörde Heisberg, zijnde de aangifte door [slachtoffer 12] , dossierpagina 2198 e.v.
53.Schriftelijk bescheid van Kreispolizeibehörde Rhein-Erft-Kreis, zijnde de aangifte door [naam bedrijf 4] , dossierpagina’s 2206 en 2207.
54.Kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 2132.
55.Aanvraag dactyloscopisch onderzoek, dossierpagina 2133.
56.Rapport dactyloscopisch onderzoek, dossierpagina 2144.
57.Schriftelijk bescheid, zijnde huurovereenkomst van garagebox [adres 1] , dossierpagina 2160.
58.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 13] , dossierpagina 1409.
59.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 13] , dossierpagina 1412.
60.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 1416.
61.Het proces-verbaal biologisch vooronderzoek, dossierpagina 1433.
62.NFI-rapport d.d. 23 augustus 2016, dossierpagina 1438; identiteitszegel [spoornummer] . Noot griffier: de rechtbank heeft geen onregelmatigheden geconstateerd in de chain of custody wat betreft nummering van de geteste sporen.
63.Het proces-verbaal van observatie, p. 5798 tot en met p. 5800.
64.Het proces-verbaal aangifte, p. 5803.
65.Het proces-verbaal aangifte, p. 5870 en p. 5871 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 5866.
66.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5873 en de bij dit proces-verbaal gevoegde geschriften, p. 5874 tot en met 5876.
67.Het proces-verbaal bevindingen, p. 5861 en de bij dit proces-verbaal gevoegde geschriften, p. 5863 en p. 5864, de Kennisgeving van inbeslagneming, p. 5865
68.Het proces-verbaal bevindingen, p. 5862 en de Kennisgeving van inbeslagneming, p. 5890.
69.Het proces-verbaal Onderzoek herkomst kilometerteller Volkswagen Polo, p. 5891 en het proces-verbaal aangifte, p. 5893.
70.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6251.
71.Het proces-verbaal aangifte, p. 6263.
72.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6255 en p. 6256 en de Kennisgeving van inbeslagneming p. 6261.
73.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 10004 en p. 10005 en de kennisgeving van inbeslagneming, p. 10006 en het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 10032.
74.Het proces-verbaal bevindingen gesprek [medeverdachte 5] – [getuige 7] en [getuige 8] , p. 6901 en p. 6902, het proces-verbaal van bevindingen, p. 6913, de Kennisgeving van inbeslagneming, p. 6917, het proces-verbaal aangifte, p. 6918.
75.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 2774.
76.Het geschrift van Kreispolizeibehörde Heinsberg, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 12] , p. 2797.
77.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 2774 en p. 2775, de kennisgevingen van inbeslagneming, p. 2781 en p. 2785, het proces-verbaal Onderzoek Automotive-onderdelen, p. 2787
78.Het proces-verbaal Aantreffen gesignaleerd motorvoertuig, p. 2719.
79.Het proces-verbaal verhoor getuige, p. 2726 en p. 2727.
80.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2728.
81.Het proces-verbaal Aangifte, p. 2711 en p. 2712.
82.Bijlage 2, p. 593.
83.Bijlage 75, p. 681.
84.Foto, bij bijlage 75, p. 682.
85.Het verslag van binnentreden, p. 6956 en de Kennisgevingen van in beslagneming. p. 11974, p. 11978 p. 11982 en p. 11983 en p. 12011.
86.Het proces-verbaal onderzoek 6 blanco sleutels, p. 119776, het proces-verbaal onderzoek 4 sleutels, p. 11980.
87.Het proces-verbaal onderzoek transponders, p. 11985 tot en met p. 11988.
88.Bijlage 115, p. 733.
89.Bijlage 118, p. 739.
90.Bijlage 3, p. 594.
91.Bijlage 113, p. 730.
92.Het proces-verbaal bevindingen, p. 4389.
93.Bijlage 54, p. 654.
94.Bijlage 74, p. 680.
95.Het proces-verbaal Zoeking buitenterrein Defensie [adres 30] Brunssum, p. 12591 en 12592, de lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 12593, de Kennisgeving van inbeslagneming, p. 12599, het proces-verbaal onderzoek [naam bedrijf 5] , p. 12600 en 12601, het proces-verbaal Sporenonderzoek, p. 9138 o.v.v. spoornummer [spoornummer] , het proces-verbaal individualisatie n.a.v. dactyloscopische sporen, p. 9159 en 9160 en het rapport dactyloscopisch onderzoek, p. 9223 o.v.v. kenmerk spoor [spoornummer] .
96.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 12701, de lijst, p. 12807 en 12808, de kennisgevingen van inbeslagneming, p. 12838, p. 12842, p. 12846, p. 12857, p. 12862, p. 12874, het proces-verbaal onderzoek ODB key reader, p. 12840 en 12841, het proces-verbaal onderzoek VW/AU BCM2 Adapter, p. 12844 en p. 12845, het proces-verbaal onderzoek code box, p. 12848 en p.12849, het proces-verbaal onderzoek 22 namaaksleutels, p. 12859 tot en met p. 12861, het proces-verbaal onderzoek namaak sleutels, p. 12864 en p. 12865, het proces-verbaal onderzoek handleiding 24c64, p. 12876 tot en met p. 12906.
97.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 12653, het proces-verbaal Bevindingen uitspraak [partner medeverdachte 9] , p. 12657, de lijst inbeslaggenomen voorwerpen, p. 12659 en p. 12660, de kennisgevingen van inbeslagneming, p. 12667, p. 12675 en p. 12688, het proces-verbaal onderzoek inhoud doos [merknaam] , p. 12677 tot en met p. 12682, het proces-verbaal bevindingen inhoud kartonnen doos, p. 12690 en p. 12691.
98.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 12711, de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, p. 12716, de kennisgeving van inbeslagneming p. 12736, het proces-verbaal nr. 20162333051, p. 9734 en p. 9735.
99.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 11772, de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, p. 11790, de kennisgevingen van inbeslagneming, p. 11792, p. 11793 en p. 11817, het proces-verbaal onderzoek autosleutels en transponders, p. 11796 tot en met p. 11798, het proces-verbaal van bevindingen, p. 5467 (bijlage 146).
100.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 11247, het proces-verbaal onderzoek transponders, p. 11196 en 11197.
101.Het proces-verbaal bevindingen, p. 4389.
102.Het proces-verbaal [naam bedrijf 5] -OBD Stekker- randapparatuur, p. 6006 en p. 6007.
103.Het proces-verbaal bevindingen, p. 4394.
104.Het proces-verbaal bevindingen, p. 4396.
105.Het proces-verbaal bevindingen, p. 4396.
106.Het proces-verbaal nr.: 20162333051 met als bijlagen screenshots, Bijlage 131, p. 9744.
107.Het proces-verbaal van bevindingen [naam persoon 2] , p. 326.
108.Bijlage 1, p. 588.
109.Bijlage 132, p. 778 en p. 779.
110.Het proces-verbaal bevindingen, p. 5991 en p. 5994 en de Kennisgeving van inbeslagneming, p. 6002.
111.De Kennisgevingen van inbeslagneming, p. 5997, p. 5999, p. 6003.
112.De Kennisgeving van inbeslagneming, p. 5995, het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel, p. 6008 en p. 6009 en het geschrift met opschrift Strafanzeige-Fortzetzung, p. 13431.
113.Het overzichtsproces-verbaal, p. 9527.
114.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 11247, de Kennisgeving van inbeslagneming, p. 11321, het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel, p. 11329 tot en met 11423, het geschrift met opschrift Proces-verbaal aangifte, p. 11336.
115.Bijlage 1, p. 590.