ECLI:NL:RBLIM:2019:5290

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 juni 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
C/03/262506 / KG ZA 19-149
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.J.H.A. Venner-Lijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing executoriaal derdenbeslag afgewezen; geldigheid van het beslag bevestigd

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 6 juni 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Ziggo B.V. [Eiseres] vorderde de opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat door Ziggo was gelegd. Dit beslag was gebaseerd op een vonnis van de kantonrechter van 11 april 2012, waarin [eiseres] was veroordeeld tot betaling van een bedrag aan Ziggo. [Eiseres] stelde dat de betekening van het derdenbeslag niet rechtsgeldig was, omdat deze niet op het juiste adres had plaatsgevonden en dat de beslagvrije voet niet in acht was genomen. Ziggo voerde verweer en stelde dat de betekening wel degelijk correct was uitgevoerd.

De voorzieningenrechter overwoog dat de betekening van het beslagexploot niet op straffe van nietigheid was voorgeschreven en dat het verzuim van betekening alleen aansprakelijkheid voor de schade met zich meebracht. De rechter concludeerde dat het beslag niet aan het verkeerde adres was betekend en dat [eiseres] niet had aangetoond dat de beslagvrije voet niet in acht was genomen. De voorzieningenrechter verwierp de stellingen van [eiseres] en oordeelde dat er geen sprake was van een kennelijke juridische of feitelijke misslag in het vonnis van de kantonrechter.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter de vorderingen van [eiseres] af en veroordeelde hem in de proceskosten aan de zijde van Ziggo, die op € 1.619,00 werden begroot. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/262506 / KG ZA 19-149
Vonnis in kort geding van 6 juni 2019
in de zaak van
[eiseres],
wonend te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. K.J.C. van Bekkum;
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZIGGO B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde,
advocaat mr. J.P. Folkertsma.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Ziggo genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling;
  • het faxbericht van 23 mei 2019 van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van 11 april 2012 van de kantonrechter, locatie Heerlen, van deze rechtbank, is [eiseres] veroordeeld tot betaling aan Ziggo van een bedrag van € 575,65, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 489,65 vanaf 29 februari 2012 tot de dag van voldoening, een en ander een bedrag van € 25.000,-- niet te bovengaand. Verder is [eiseres] in dat vonnis veroordeeld tot betaling van de proceskosten, begroot op € 620,17.
2.2.
Op basis van dit vonnis heeft Ziggo op 12 maart 2019 onder Oranjeflex B.V., gevestigd te Rotterdam, executoriaal derdenbeslag laten leggen op alle gelden, geldswaarden, vorderingen en/of roerende zaken die geen registergoederen zijn, die Oranjeflex B.V. onder zich heeft en/of uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding zal of mocht verkrijgen, onder haar berusting heeft en/of mocht krijgen ten behoeve van [eiseres] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] stelt dat een rechtsgeldige overbetekening van het derdenbeslag niet heeft plaatsgevonden. Deze betekening heeft plaatsgevonden aan het adres [adres 1] , [plaats 1] , doch aan dat adres is [eiseres] , naar hij stelt, nooit woonachtig geweest. De overbetekening heeft niet binnen acht dagen na het derdenbeslag plaatsgevonden en is derhalve op grond van het bepaalde in artikel 475 Rv nietig. [eiseres] stelt pas kennis te hebben genomen van het derdenbeslag, toen zijn werkgever hem hiervan in kennis had gesteld.
3.2.
Voorts stelt [eiseres] dat de vordering op basis waarvan het vonnis is gewezen betrekking heeft op een overeenkomst ter zake levering van internetdiensten en telefonie aan het adres [adres 2] , [plaats 1] . Aan dat adres, dat volgens [eiseres] niet meer bestaat, is hij volgens [eiseres] nooit woonachtig geweest.
3.3.
Door het beslag komt zijn inkomen te liggen onder dat van de beslagvrije voet. Er is volgens [eiseres] geen enkele rekening gehouden met zijn uitgavenpatroon. De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte volstaan met het opvragen van de hoogte van het inkomen bij de werkgever en heeft nagelaten om [eiseres] het vereiste formulier te doen toekomen dat noodzakelijk is om de correcte hoogte van de beslagvrije voet te berekenen.
3.4.
Op grond van het vorenstaande vordert [eiseres] dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
het executoriale derdenbeslag opheft;
de uitvoerbaarheid bij voorraad van de tenuitvoerlegging van het tussen partijen door de rechtbank Limburg gewezen vonnis schorst, dan wel beveelt dat de executie van het vonnis wordt gestaakt en gestaakt wordt gehouden, dan wel dat de executie wordt verboden, totdat de vordering in verzet is toegewezen;
Ziggo veroordeelt in de kosten van deze procedure en de nakosten voor salaris advocaat vastgesteld op € 131,--, dan wel een bedrag dat de voorzieningenrechter in goede justitie vaststelt.
3.5.
Ziggo voert verweer. De verweren en betwistingen zullen, voor zover van belang, hieronder worden weergegeven en beoordeeld.

4.De beoordeling

De geldigheid van het derdenbeslag

4.1.
De voorzieningenrechter overweegt ambtshalve dat het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vordering.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat de betekening van het beslagexploot aan de beslagschuldenaar in artikel 475 i Rv niet is voorgeschreven op straffe van nietigheid. Niet-nakoming van de verplichting tot betekening brengt slechts aansprakelijkheid mee van de beslaglegger (executant) voor de daardoor ontstane schade. Verzuim van betekening heeft daarnaast als rechtsgevolg dat het gelegde beslag in een executie-kort geding, op vordering van de beslagschuldenaar,
kan- dus niet:
moet- worden opgeheven. Het derdenbeslag is, anders dan [eiseres] stelt, overigens niet betekend aan het adres aan de [adres 1] te [plaats 1] , doch aan het adres [adres 3] te [woonplaats] .
4.3.
Daarnaast is ook niet aannemelijk gemaakt dat de overbetekening van het derdenbeslag aan het verkeerde adres heeft plaatsgevonden. Ziggo heeft een uittreksel uit de Basisregistratie Personen betreffende [eiseres] overgelegd, opgemaakt op 16 april 2019. Uit dat uittreksel blijkt dat op de dag dat het executoriale derdenbeslag aan [eiseres] is overbetekend, op 22 maart 2019, [eiseres] woonachtig was aan het adres [adres 3] te [woonplaats] . Dat is ook het adres waar de deurwaarder in een gesloten envelop het proces-verbaal van overbetekening van het derdenbeslag heeft achtergelaten.
4.4.
De stelling dat het derdenbeslag nietig is, omdat daarbij de beslagvrije voet niet in acht zou zijn genomen, moet worden verworpen, nu deze stelling niet (met cijfers) is onderbouwd.
Ten onrechte gelegd beslag
4.5.
[eiseres] stelt ter onderbouwing van zijn stelling, dat het vonnis van de kantonrechter van 11 april 2012 een kennelijke juridische of feitelijke misslag bevat en het derdenbeslag derhalve moet worden opgeheven, ten eerste dat hij geen diensten van Ziggo heeft afgenomen op basis waarvan de vordering bij dat vonnis is toegewezen. Aan het adres waaraan deze diensten zijn geleverd, heeft hij nooit gewoond. Daarnaast stelt hij dat tegen hem nooit verstek had mogen worden verleend, omdat de dagvaarding hem niet heeft kunnen bereiken, kennelijk vanwege het feit dat hij niet woonachtig was aan het adres waar de dagvaarding is betekend.
4.6.
Deze stellingen moeten worden verworpen. Uit de brief van 18 november 2011, die door [eiseres] als productie 2 aan zijn dagvaarding is gehecht, volgt dat Ziggo een incassobureau facturen ter incasso heeft verstrekt die zien op door Ziggo geleverde diensten in de periode van 30 juni 2011 tot 28 oktober 2011. Het totaal van die facturen bedraagt € 489,65. Het incassoschrijven is gericht aan [eiseres] , wonend aan het adres [adres 2] te [plaats 2] . Uit het in 4.2. genoemde uittreksel volgt dat [eiseres] in de hiervoor bedoelde periode woonachtig was aan voormeld adres. Derhalve kan niet worden gezegd dat er sprake is van een kennelijke feitelijke misslag in het bedoelde vonnis.
4.7.
Evenmin is sprake van betekening aan een verkeerd adres van de inleidende dagvaarding in de procedure die heeft geleid tot voormeld vonnis. Niet gebleken is waar en wanneer de inleidende dagvaarding is betekend. Derhalve heeft [eiseres] niet onderbouwd dat de inleidende dagvaarding aan het verkeerde adres is betekend, zodat om die reden al niet kan worden geoordeeld dat er sprake is van een kennelijke juridische of feitelijke misslag in het vonnis.
4.8.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ziggo worden begroot op:
- griffierecht € 639,00;
- salaris advocaat €
980,00;
Totaal € 1.619,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Ziggo tot op heden begroot op € 1.619,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT