ECLI:NL:RBLIM:2019:521

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 januari 2019
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
5447323 BR VERZ 16-265
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van verzoekschrift in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de verzoekster, in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van de erflater, een (gewijzigd) verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Limburg. Het verzoekschrift is op 19 november 2018 ter griffie ontvangen, maar de verzoekster heeft het verzoek niet overeenkomstig de vereisten van artikel 278 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ingericht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, ondanks eerdere beoordelingen en beschikkingen, de verzoekster wederom niet aan de vereisten heeft voldaan. Om proceseconomische redenen heeft er geen mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de verzoekster, als professional, had moeten zorgen voor een correct ingediend verzoekschrift. De discussie rondom de inrichting van het verzoekschrift heeft geleid tot onnodige kosten, die niet ten laste van de boedel mogen worden gebracht. De kantonrechter heeft daarom besloten om de verzoekster te veroordelen in de proceskosten, vastgesteld op € 79,00, en heeft bepaald dat deze kosten niet op de nalatenschap of de erfgenamen mogen worden verhaald.

De beslissing van de kantonrechter is als volgt: het verzoek wordt afgewezen en de verzoekster wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknr: 5447323 BR VERZ 16-265
Beschikking van 21 januari 2019
Inzake
[verzoekster],
kantoor houdende te [vestigingsplaats] ,
verzoekster, in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater] (verder te noemen: de erflater).

1.De procedure

1.1.
Op 19 november 2018 is een (gewijzigd) verzoekschrift met bijlagen en een schrijven waarin verzoekster heeft meegedeeld dat zij [naam] zal dagvaarden voor de door hem onbetaald gelaten schuld aan de nalatenschap ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.2.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Anders dan verzoekster meent kan ook bij de rechtbank Limburg een wijziging van het petitum van een verzoekschrift bij brief worden gedaan. Dat heeft verzoekster eerder gedaan (de brief van 26 januari 2018 onder 2.5. sub e een gewijzigd verzoek heeft ingediend dat zijzelf heeft onderstreept) en waarop is beschikt. Of een verzoekschrift bij brief of bij gewijzigd verzoekschrift wordt ingediend maakt niet uit zolang er maar is voldaan aan het bepaalde in art. 278 lid 1 Rv. Verzoekster heeft ondanks alle beoordelingen ter zake in
meerderebeschikkingen in deze zaak tot op heden
wederomhaar (gewijzigde) verzoek niet overeenkomstig het bepaalde in art. 278 lid 1 Rv ingericht. Om deze reden wordt het verzoek afgewezen, heeft om proceseconomische redenen geen mondelinge behandeling van het onderhavige verzoek plaatsgevonden en komt de kantonrechter niet toe aan verdere beoordeling van het verzoekschrift.
2.2.
De met deze meermaals nodeloze discussie gepaard gaande uren mogen niet ten laste van de boedel worden gebracht. Van een professional als verzoekster mag worden verwacht dat zij een (gewijzigd) verzoek inricht overeenkomstig opgemeld artikel. Nu verzoekster dat wederom heeft nagelaten zal de kantonrechter haar in de proceskosten van
€ 79,00 (het griffierecht) veroordelen met bepaling dat verzoekster deze proceskostenveroordeling niet om mag slaan over de nalatenschap of anderszins in rekening bij de erfgenamen mag brengen.
3. De beslissing
3.1.
wijst het verzoek af,
3.2.
veroordeelt verzoekster in de kosten van deze procedure die begroot zijn op € 79,00 aan griffierecht en bepaalt dat verzoekster deze kosten niet om mag slaan over de nalatenschap of anderszins in rekening bij de erfgenamen mag brengen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT