Op 4 juni 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1970 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het telen van 639 hennepplanten op 11 juli 2017 en het stelen van elektriciteit in de periode van 4 oktober 2016 tot en met 11 juli 2017. Tijdens de zitting op 21 mei 2019 werd de zaak inhoudelijk behandeld, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt, en de rechtbank heeft de tenlastelegging als bijlage aan het vonnis gehecht.
De rechtbank oordeelde dat het telen van hennepplanten wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar sprak de verdachte vrij van de diefstal van elektriciteit wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, verantwoordelijk was voor het telen van de hennepplanten, maar dat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de diefstal van stroom. De verdachte had verklaard niets te weten van de illegale stroomvoorziening, en deze verklaring werd niet weerlegd door het dossier.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 30 dagen op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de maatschappelijke overlast van hennepteelt. De verdachte had geen strafblad in Nederland en was illegaal in het land, wat de mogelijkheid voor een taakstraf illusoir maakte. De benadeelde partij, Enexis B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit. De beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.