ECLI:NL:RBLIM:2019:5193

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juni 2019
Publicatiedatum
5 juni 2019
Zaaknummer
03/142160-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van hennepteelt met vrijspraak voor diefstal van elektriciteit

Op 4 juni 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1970 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het telen van 639 hennepplanten op 11 juli 2017 en het stelen van elektriciteit in de periode van 4 oktober 2016 tot en met 11 juli 2017. Tijdens de zitting op 21 mei 2019 werd de zaak inhoudelijk behandeld, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt, en de rechtbank heeft de tenlastelegging als bijlage aan het vonnis gehecht.

De rechtbank oordeelde dat het telen van hennepplanten wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar sprak de verdachte vrij van de diefstal van elektriciteit wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, verantwoordelijk was voor het telen van de hennepplanten, maar dat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de diefstal van stroom. De verdachte had verklaard niets te weten van de illegale stroomvoorziening, en deze verklaring werd niet weerlegd door het dossier.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 30 dagen op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de maatschappelijke overlast van hennepteelt. De verdachte had geen strafblad in Nederland en was illegaal in het land, wat de mogelijkheid voor een taakstraf illusoir maakte. De benadeelde partij, Enexis B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit. De beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/142160-18
Verstek
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 juni 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 mei 2019. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte al dan niet samen met anderen:
Feit 1: 639 hennepplanten heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad op 11 juli 2017;
Feit 2: elektriciteit heeft gestolen in de periode van 4 oktober 2016 tot en met 11 juli 2017.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het oordeel van de rechtbank [1]
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde onder feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden, maar dat de verdachte van het tenlastegelegde onder feit 2 moet worden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Feiten en omstandigheden
Naar aanleiding van een melding van een verbalisant en een netmeting is op 11 juli 2017 een onderzoek ingesteld op het adres [adres] te Heel.
In de woning blijkt zich een in werking zijnde hennepkwekerij te bevinden.
Verdeeld over vijf kweekruimtes worden in totaal 639 planten aangetroffen, die gemiddeld tussen de 110 en 90 centimeter hoog zijn. Op grond van hun kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, hebben de verbalisanten vastgesteld dat het om hennepplanten gaat.
Omdat het telen van hennep vaak gepaard gaat met de diefstal van stroom, is een fraude-inspecteur van Enexis ter plaatse gekomen om de stroomvoorziening te onderzoeken. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Er bleek een illegale aansluiting aan de bovenzijde van de zekeringen aangesloten te zijn. [2] Hiervoor moesten de zegels verbroken worden. Enexis heeft aangifte gedaan van diefstal van stroom.
Er staan blijkens controle in de gemeentelijke basisadministratie geen personen op het voornoemd adres ingeschreven. Uit foto’s van de woning blijkt dat de woning niet voor normaal woongebruik was ingericht. Er waren slechts twee Spartaans ingerichte slaapplekken aanwezig. [3] De woning lijkt dus vooral gefunctioneerd te hebben als hennepkwekerij en blijkt eigendom te zijn van medeverdachte [medeverdachte 1] sinds 25 juli 2016. Ook is er post aangetroffen op naam van [medeverdachte 1] afkomstig van een bank, een hypotheekverstrekker en een energieleverancier. [4]
De betrokkenheid van de verdachte
Voorafgaand aan het binnentreden zijn twee personen de woning ontvlucht, waaronder verdachte. Hij en zijn medeverdachte [medeverdachte 2] zijn van Chinese afkomst en hebben verklaard dat zij illegaal in Nederland verblijven. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij sinds de avond ervoor onderdak in de woning had gekregen en dat hij door een persoon bedrogen is om mee te gaan om te werken. [5] Verdachte heeft verklaard dat hij sinds tien dagen in de woning verbleef en in ruil voor een slaapplek en eten de hennepplanten water gaf. [6] Gelet op de hiervoor genoemde inrichting van de woning en de twee aangetroffen slaapplekken, acht de rechtbank aannemelijk dat deze twee personen in de woning mochten verblijven, maar niet de eigenaren van de plantage zijn. Dat eigendom dicht de rechtbank toe aan de eigenaar van de woning, zijnde medeverdachte [medeverdachte 1] , die kennelijk de dagelijkse verzorging van de planten had uitbesteed aan verdachte.
Het bewateren van de hennepplanten is volgens vaste jurisprudentie te kwalificeren als een materiële bijdrage van voldoende gewicht aan het telen van hennepplanten om van medeplegen te spreken. Daarom acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich op 11 juli 2017 schuldig maakte aan het samen met [medeverdachte 1] telen van 639 hennepplanten.
De verdachte heeft verklaard dat hij niets wist van de stroomvoorziening van de hennepkwekerij. Deze verklaring wordt niet weersproken door de overige inhoud van het dossier. Aldus is er onvoldoende bewijs dat de verdachte zich (mede) schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van stroom en moet hij van het tenlastegelegde onder feit 2 worden vrijgesproken.
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
op 11 juli 2017 te Heel, gemeente Maasgouw tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres] 639 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte verdient straf voor het telen van 639 hennepplanten.
De ernst van de feiten wordt (mede) bepaald door de maatschappelijke overlast van de in Limburg welig tierende hennepteelt. Zo gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit. Daarnaast is er sprake van gezondheidsrisico’s voor individuele gebruikers en bestaat er vaak gevaar voor de omgeving door ondeugdelijke constructies om stroom af te tappen.
De verdachte is blijkens zijn strafblad niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten in Nederland. Hij is illegaal in Nederland en beschikt niet over een vaste woon- of verblijfplaats. De vraag is of hij op dit moment überhaupt nog in Nederland verblijft. De mogelijkheid tot het executeren van een taakstraf is daarmee illusoir.
Om die reden is de rechtbank van oordeel dat een gecombineerde voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, conform de oriëntatiepunten voor straftoemeting in beginsel passend voor het feit, in dit geval niet de passende afdoening is.
Net als de officier van justitie acht zij in plaats daarvan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer passend, zij het voor een minder lange duur dan door de officier van justitie is geëist. Dit heeft te maken met de straf die aan de medeverdachte [medeverdachte 1] wordt opgelegd en aan wie de rechtbank een grotere en meer kwalijke rol toedicht dan aan de verdachte.
Alles afwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen een passende afdoening.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij Enexis B.V. vordert een schadevergoeding van € 8.035,16 ter zake van feit 2.
In artikel 361 van het Wetboek van Strafvordering is onder andere bepaald dat de benadeelde partij alleen ontvankelijk zal zijn in haar vordering indien de verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd en aan de benadeelde partij rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezenverklaard feit. Aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van (onder andere) de diefstal van stroom, verklaart de rechtbank Enexis B.V. niet ontvankelijk in haar vordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde onder feit 2;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.2 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4. is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde onder feit 1 tot een
gevangenisstraf van 30 dagen;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij, Enexis B.V., gevestigd te ‘s Hertogenbosch,
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Osmić, voorzitter, mr. A.M. Schutte en mr. M. Driever, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.E.J. Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juni 2019.
Buiten staat
Mr. A.M Schutte is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 juli 2017 te Heel, gemeente Maasgouw tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 639, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij, in of omstreeks de periode 04 oktober 2016 tot en met 11 juli 2017, Heel in de gemeente Maasgouw, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft weggenomen elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s), zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking van de verzegeling;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Basisteam Echt, proces-verbaalnummer PL2300-2017111997, gesloten d.d. 15 november 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 205.
2.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 20 september 2017, pagina’s 13 tot en met 15.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2017, pagina’s 148 en 149 en het bijgevoegde fotoboek, pagina’s 150 tot en met 199.
4.Foto’s op pagina 197, 198 en 199.
5.Verklaring van de verdachte [medeverdachte 2] d.d. 11 juli 2017, pagina 47.
6.Verklaring van de verdachte [verdachte] d.d. 11 juli 2017, pagina 32.