ECLI:NL:RBLIM:2019:5144

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 juni 2019
Publicatiedatum
4 juni 2019
Zaaknummer
03/700148-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meermalen verkrachting en mishandeling van levensgezel met terbeschikkingstelling

Op 3 juni 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn (inmiddels ex-)partner meermalen heeft verkracht en mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. De feiten vonden plaats tussen oktober 2017 en januari 2018, waarbij de verdachte zijn partner meerdere keren heeft mishandeld en gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de mishandelingen, maar sprak de verdachte vrij van de bedreiging van het slachtoffer, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als geloofwaardig beoordeeld, ondanks de verdediging die de betrouwbaarheid van de verklaringen in twijfel trok. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de geestelijke toestand van de verdachte, zoals vastgesteld door psychologen, en heeft geconcludeerd dat een TBS-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk is. De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft een schadevergoeding gevorderd, die gedeeltelijk is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/700148-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 juni 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adres] ,
gedetineerd in [detentiegegevens] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.B.J.G.M. Schyns, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 mei 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: gedurende een periode van ongeveer 4 maanden zijn (inmiddels ex-)partner heeft verkracht;
Feit 2: gedurende dezelfde periode dit slachtoffer heeft mishandeld;
Feit 3: gedurende dezelfde periode dit slachtoffer heeft bedreigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is ten aanzien van de feiten 1 en 2 voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. Ten aanzien van feit 3 is dit niet het geval. De officier van justitie geeft aan ervan overtuigd te zijn dat verdachte ook dit feit heeft gepleegd, maar vordert desondanks vrijspraak nu het wettig bewijs ontbreekt.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vordert vrijspraak ten aanzien van de gehele tenlastelegging. De verdediging bepleit dat de aangifte van slachtoffer [naam] onbetrouwbaar is, nu deze niet consistent is en stelt zich op het standpunt dat op geen enkele wijze te bewijzen is dat verdachte het bij het slachtoffer geconstateerde letsel heeft toegebracht.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 2
Uit het proces-verbaal van aangifte [2] door [naam] blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende:
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Nederweert.
In oktober 2017 heb ik [verdachte] [rechtbank: [achternaam verdachte] , vte] leren kennen via een datingsite. De eerste weken verliepen erg goed. Een aantal weken later maakte [verdachte] mij in de nacht wakker. Hij begon mij te vertellen dat ik in mijn slaap zou praten en dat ik mijzelf zou bevredigen in mijn slaap en daarbij de naam van mijn beste vriend zou zeggen. Dit was de eerste nacht dat hij begon met slaan. Hij begon mij met gebalde vuisten op mijn bovenbeen, onderbeen, knieën te slaan. Hij sloeg mij ook met gebalde vuisten op mijn hoofd. Ik had toen meerdere donkerblauwe plekken op mijn bovenbenen. De eerste tijd daarna werd ik bijna iedere dag wel door hem geslagen Hij deed dit met gebalde vuisten en hard. Hij schopte mij ook. Hij trekt mij ook aan mijn haren of geeft mij een kopstoot. Hij heeft mij ook een keer een bloedneus geslagen. Hij heeft mij ook meerdere keren de keel dicht geknepen. Hij pakte me dan bij de keel met beide handen vast en smeet me op de grond. Hij drukte dan met kracht de keel dicht tot ik ook aan het snakken naar lucht was. Hij heeft mij ook een keer in de douche zo hard tegen mijn hoofd geslagen dat ik met mijn hoofd tegen de muur aan kwam. Hij sloeg mij toen meerdere malen zo. Ook heeft hij me in de auto meerdere malen geslagen. Hij pakte mij dan ook bij mijn haren en sloeg mij dan met mijn hoofd tegen de deuren, ramen, eigenlijk heb ik alles wel geraakt met mijn hoofd. Vanmorgen [rechtbank: 29 januari 2018] werd ik wakker rond 05.00 uur. [verdachte] begon erop los te laan. Hij sloeg mij op mijn hoofd/benen en ribben. Eigenlijk overal wel. Ik heb hier meerdere blauwe plekken aan overgehouden. Ik heb veel pijn aan mijn ribben en ik heb ook een bult op de linkerzijde van mijn hoofd en voor op mijn hoofd. Mijn hand doet pijn mijn duim is blauw. [verdachte] heeft mij vanmorgen wel gewoon naar het werk gebracht.
Bij het opnemen van de aangifte van slachtoffer [naam] heeft de politie foto’s gemaakt van het zichtbare letsel bij [slachtoffer] . Deze foto’s zijn in een fotomap [3] vervat en aan het strafdossier toegevoegd. Op deze foto’s is onder andere zichtbaar:
  • Blauwe plek voorzijde hoofd;
  • Blauwe plek jukbeen;
  • Blauwe plek ter hoogte van de ribben;
  • Blauwe nagel;
  • Blauwe plek achterzijde linkerarm;
  • Blauwe plek rechterhand;
  • Blauwe plek rechter bovenarm;
  • Blauwe plek rechter onderarm;
  • Blauwe plek op bil;
  • Blauwe plek op linker kuit.
Uit de medische informatie van forensisch deskundige [naam] van GGD Limburg-Noord [4] blijkt dat bij [slachtoffer] is waargenomen een zwelling op het hoofd links; blauwe plekken op het voorhoofd rechts, de linker en rechter bovenarm, op de achterkant van het linker boven- en onderbeen, de rechter bil en op de handrug rechts. Tevens is een bloeduitstorting onder de nagel van de duim links geconstateerd.
Uit de verklaring van getuige [naam] [5] , de leidinggevende van slachtoffer [naam] , blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende:
Ik ben de leidinggevende van [slachtoffer] [rechtbank: [achternaam slachtoffer] ]. Ik heb een vertrouwensband met [slachtoffer] opgebouwd. Ik zag dat het gedrag van [slachtoffer] veranderd was. Ze praatte alleen over die [verdachte] . Hij nam haar hele leven over. Ik heb een bezorgde mail naar de moeder gestuurd. [slachtoffer] arbeidsverzuim begon op te lopen en dat viel op. Ze was in een keer heel veel ziek. [verdachte] wilde controle over [slachtoffer] . Ik had het gevoel dat er meer achter zat. Ik zag een mager en bang meisje dat onder de blauwe plekken zat. Ze was toen 5-6 weken ziek geweest. Dit was in november 2017, dat ik bedreigd was door [verdachte] . Toen [slachtoffer] terugkwam hebben we een gesprek gehad. Ik zag dat zij afgevallen was, bang en moe was. Ik zag blauwe plekken op haar arm, haar nagel was blauw. Ik vroeg haar of zij mishandeld werd door [verdachte] . Zij zei nee en keek weg. De dag erna vertelde [slachtoffer] dat ze ruzie had gehad en dat [verdachte] haar controleerde. [verdachte] sloeg haar bont en blauw. Ze zei zelf dat ze in elkaar werd getrimd. Ik heb blauwe plekken op haar armen gezien en een blauwe nagel. Ze klaagde dat ze moeilijk kon lopen en dat haar ribben waren gekneusd. [slachtoffer] kwam de ochtend van de aangifte, 29 januari 2018, werken. Ik zag dat ze moeizaam liep. Ze liep met gebogen rug. Ik zag dat ze pijn had. Ik vertelde [slachtoffer] over het appje dat ik van [bekende van verdachte en slachtoffer] had ontvangen. Ik zag en hoorde dat ze schreeuwde en huilde. Toen kwam alles eruit. Ze vertelde dat ze weer mishandeld was. Ze dacht dat ze gebroken ribben had. Ze was komen werken omdat ze thuis weg wilde. Alle verhalen over [verdachte] kwamen naar boven. Ze heeft drie kwartier verteld.
Uit het Whatsapp-gesprek tussen getuige [naam] en [bekende van verdachte en slachtoffer] blijkt, zakelijk weergegeven, dat [slachtoffer] aan [bekende van verdachte en slachtoffer] beloofd zou hebben dat ze tegen [getuige] zou zeggen dat ze geslagen wordt door [verdachte] . [getuige] heeft vervolgens op 29 januari 2018 het volgende app-bericht aan [bekende van verdachte en slachtoffer] gestuurd:
Dag [bekende van verdachte en slachtoffer] , [slachtoffer] was vanmorgen opnieuw mishandeld. Ik heb haar jouw appje laten lezen en toen kwam alles naar boven. Vervolgens heb ik haar zus ingelicht en er wordt aangifte gedaan.
Uit de verklaring van de moeder van [slachtoffer] , [naam] [6] , blijkt, zakelijk weergegeven het volgende:
Ik was erbij toen [slachtoffer] aangifte deed. Dat was op een maandag begin dit jaar. Diezelfde avond sprak ik met [slachtoffer] over wat haar overkomen was. Ze was heel emotioneel. Heel verdrietig, ze heeft veel gehuild, was angstig en helemaal ontredderd over wat er allemaal was gebeurd. Ik zag aan haar dat ze veel had meegemaakt, haar iets was overkomen. Dat zag je gewoon aan haar hele houding, een bang musje, helemaal in elkaar gedoken. De dag van de aangifte heb ik een verwonding aan haar gezicht gezien, aan haar billen, aan haar lijf en de benen.
De bij [slachtoffer] geconstateerde blauwe plekken zijn gefotografeerd door de politie op de dag van de aangifte, 29 januari 2018, zijnde de dag dat verdachte het slachtoffer in de ochtend naar haar werk heeft gebracht. De rechtbank stelt aan de hand van de foto vast dat de blauwe plek op het voorhoofd van het slachtoffer goed zichtbaar is. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven geen blauwe plekken bij verdachte te hebben waargenomen, behalve aan haar vinger, maar dat deze blauwe plek is ontstaan toen [slachtoffer] met haar vinger tussen de autodeur kwam. Ten overstaan van de politie heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] een keer in de douche is uitgegleden en toen met haar hoofd de muur had geraakt. De rechtbank stelt vast dat het grote aantal blauwe plekken niet kan worden verklaard door een keer uit te glijden onder de douche en een ongelukje waarbij haar vinger tussen de autodeur is gekomen. Zou deze verklaring van verdachte al juist zijn, dan zou dit hooguit enkele blauwe plekken verklaren. De verklaring van verdachte dat hij alle andere blauwe plekken niet heeft gezien, staat naar het oordeel van de rechtbank haaks op de verklaring van verdachte dat hij en [slachtoffer] vrijwel dagelijks en op wisselende momenten van de dag, ook zonder kleren aan, seksueel contact hadden. Het is ongeloofwaardig dat verdachte zelfs de blauwe plekken op de voorzijde van het hoofd en het jukbeen niet zou hebben gezien. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat [slachtoffer] , terwijl ze een relatie met hem had ook een affaire met een ander had en dat die persoon wellicht de blauwe plekken heeft veroorzaakt, is volgens de rechtbank niet plausibel, nu dit onverlet laat dat verdachte de blauwe plekken dan had kunnen waarnemen op de momenten dat hij met [slachtoffer] samen was. Leidinggevende [getuige] neemt vervolgens zelf, uit eigen waarneming en op meerdere momenten, waar dat [slachtoffer] blauwe plekken op haar lichaam heeft en hij concludeert dat ‘er iets veranderd was’ aan [slachtoffer] . Hij geeft zelf in zijn verklaring aan dat zijn vermoeden werd bevestigd toen [slachtoffer] wegkeek toen hij haar de vraag stelde of verdachte haar mishandelde. De moeder van [slachtoffer] heeft enkel van [slachtoffer] zelf vernomen dat verdachte haar mishandelde, maar heeft vervolgens wel zelf de angst bij haar dochter waargenomen toen ze erover vertelde.
Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte slachtoffer [slachtoffer] meerdere malen heeft mishandeld.
Het standpunt van de verdediging dat de verklaring van [slachtoffer] onbetrouwbaar en inconsistent is, volgt de rechtbank niet. De verdediging heeft niet gemotiveerd op welke punten de verklaring inconsistenties bevat waardoor aan de betrouwbaarheid dient te worden getwijfeld en ook ambtshalve is de rechtbank niet gebleken dat de verklaring inconsistent en daarmee onbetrouwbaar zou zijn.
Feit 1
In het proces-verbaal van aangifte van de mishandeling [7] , verklaart [slachtoffer] , nadat zij over de mishandelingen heeft verklaard, dat verdachte haar in dezelfde periode ook meerdere keren heeft verkracht. Zij verklaart in deze aangifte hierover:
Plaats delict: [adres] , gemeente Nederweert. Dit deed hij eigenlijk overal. Hij deed dit uit het niets. Het kon voorkomen dat ik in de keuken stond en dan trok hij mijn broek omlaag en ging dan naar binnen. Het maakte hem niets uit of het voor of achter was. Ik kon dan niets doen en moest het dan maar gewoon laten gebeuren.
Tijdens het informatief gesprek zeden [8] heeft [slachtoffer] haar verklaring over de verkrachting aangevuld. Dit heeft geleid tot de aangifte van verkrachting [9] , waarin [slachtoffer] zakelijk weergegeven het volgende heeft verklaard:
De seks begon niet fijn te worden toen hij het aan me vroeg en ik het weigerde. [verdachte] duwde mij op de bank. Hij duwde me zo hard dat mijn hoofd tegen de muur kwam en hij mij daarvan duizelde. Hij trok mijn broek uit en zijn broek en boxershort. Hij zei “ik wil nou met jou neuken”. Ik bleef weigeren en probeerde hem van me af te duwen. Hij was te sterk voor mij, waardoor hij mij in bedwang kon houden. Hierdoor kon hij mijn onderbroek uitdoen en daardoor kon hij zijn penis in mijn vagina stoppen. Het boeide hem niet of het mij zeer deed of niet. Ik had pijn in mijn vagina. Het stopte pas als hij is klaargekomen. Ik weet niet meer hoe vaak het in de woonkamer op de bank is gebeurd. Het is vaker gebeurd. Bijna dagelijks gebeurde het dat hij mijn broek omlaag trok en hem erin duwde. Toen [verdachte] met zijn penis anaal met mij wilde vrijen was dat de eerste keer niet gelukt, maar de tweede keer in de keuken wel. Ik wilde het niet want het deed mij heel veel pijn. Het was niet vrijwillig. Ik was bezig in de keuken. Hij trok mijn broek omlaag en pakte mijn staart of knot vast. Hij duwde mij in de positie dat ik naar voren leunde en toen duwde hij zijn penis in mijn anus. Hij neukte mij totdat hij weer klaarkwam. Het boeide hem weer niet of mij dat zeer deed of niet. Ik schreeuwde dat hij moest stoppen, maar dat deed hij niet.
Uit de verklaring van de moeder van [slachtoffer] , [naam] [10] , blijkt, zakelijk weergegeven het volgende:
Ik was erbij toen [slachtoffer] aangifte deed. Dat was op een maandag begin dit jaar. Diezelfde avond sprak ik met [slachtoffer] over wat haar overkomen was. Ze was heel emotioneel. Heel verdrietig, ze heeft veel gehuild, was angstig en helemaal ontredderd over wat er allemaal was gebeurd. Ik zag aan haar dat ze veel had meegemaakt, haar iets was overkomen. Dat zag je gewoon aan haar hele houding, een bang musje, helemaal in elkaar gedoken.
De rechtbank stelt vast dat de geweldshandelingen waar [slachtoffer] blauwe plekken aan heeft overgehouden gedeeltelijk onderdeel waren van de seksuele handelingen die zij onder dwang van verdachte moest ondergaan. Verdachte heeft dit ter terechtzitting ‘harde seks’ genoemd en heeft verklaard dat [slachtoffer] dit wilde en dat hij het daarom deed. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte volstrekt ongeloofwaardig, nu hij tegelijkertijd stelt geen letsel bij [slachtoffer] te hebben waargenomen ondanks dat dit letsel op elke foto in het strafdossier goed zichtbaar is, op vrijwel elk lichaamsdeel voor kwam en hij tegelijkertijd stelt dat zij vrijwel dagelijks geslachtsgemeenschap hadden. Dat laatste stelt [slachtoffer] zelf ook, enkel zij voegt hieraan toe dat zij hier vele malen door verdachte toe is gedwongen. Haar verwondingen ondersteunen dit.
Waar de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] ten aanzien van de mishandelingen (feit 2) geloofwaardig acht, doet de rechtbank dit ook ten aanzien van de verkrachtingen. Een aanwijzing daartoe ziet de rechtbank in het feit dat [slachtoffer] , naast haar verklaringen over de gedwongen seksuele handelingen ook aangeeft dat zij daarnaast ook vrijwillig geslachtsgemeenschap met verdachte had. Mede hieruit leidt de rechtbank af dat [slachtoffer] verdachte niet zonder meer wil beschuldigen van alles wat er in hun relatie is gebeurd, maar dat zij ondanks wat er is gebeurd onderscheid maakt tussen de handelingen waartoe verdachte haar gedwongen heeft en de situaties waarin zij vrijwillig fysiek contact met verdachte had.
Voorts leidt de rechtbank ook uit de verklaring van de moeder van [slachtoffer] af dat, hoewel zij over de gebeurtenissen zelf enkel de auditu van haar dochter heeft vernomen, zij de emotionele reactie van haar dochter als zij vertelt over – in dit geval de verkrachtingen – wèl zelf heeft waargenomen en haar omschrijft als ‘angstig en ontredderd’ en een ‘bang musje’.
De stelling van de verdediging dat de verklaring van [slachtoffer] over de verkrachtingen dermate laat is afgelegd dat reeds daarom de geloofwaardigheid in twijfel dient te worden getrokken, volgt de rechtbank niet. [slachtoffer] heeft hier al over verklaard bij haar aangifte van de mishandelingen. Volgens de rechtbank is het goed denkbaar dat deze verkrachtingen in de optiek van [slachtoffer] op dat moment min of meer onderdeel uitmaakten van alle geweldshandelingen die verdachte ten aanzien van haar had gepleegd. Ook het feit dat [slachtoffer] wel over de mishandelingen, maar niet over de verkrachtingen tegen haar leidinggevende [getuige] heeft verklaard, is volgens de rechtbank niet vreemd, nu het goed denkbaar is dat bij [slachtoffer] hierover een gevoel van schaamte bestond. De rechtbank ziet in het feit dat [slachtoffer] niet als eerste de verkrachtingen heeft genoemd en in het feit dat zij eerst over de mishandelingen verklaart tegenover de politie geen reden om aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen te twijfelen, nu dit kennelijk door schaamte bij haar ingegeven lijkt te zijn.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte slachtoffer [naam] meerdere malen seksueel heeft misbruikt.
Feit 3
Nu ten aanzien van de dit feit enkel de verklaring van [slachtoffer] als wettig bewijs aanwezig is, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de tenlastegelegde bedreiging van [slachtoffer] wegens het ontbreken van voldoende wettige bewijsmiddelen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 29 januari 2018 te [plaats] , in de gemeente Nederweert, meermalen, telkens door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, telkens,
- aan een persoon genaamd [slachtoffer] (dreigend) toevoegen van (de) woorden (van
de strekking): "Ik wil nu met jou neuken." en "Als ik niet mag, dan
verkracht ik je gewoon." en
- ( onverhoeds) naar beneden en/of uittrekken van de broek en de onderbroek
van die [slachtoffer] en
- op een bank gooien en/of duwen van die [slachtoffer] , waardoor die [slachtoffer] met haar
hoofd tegen de muur kwam en
- die [slachtoffer] op haar knieën op een bank duwen en
- sluiten van de gordijnen en
- uittrekken van zijn, verdachtes, kleding en onderkleding en/of
- vastpakken en/of vasthouden van de polsen en/of handen van die [slachtoffer] en/of
- boven het hoofd van die [slachtoffer] brengen en/of vastpakken en/of vasthouden van
de polsen en/of de handen van die [slachtoffer] en
- uit elkaar duwen of doen van de benen van die [slachtoffer] en
- ( met kracht en op ruwe wijze) porren of duwen en/of brengen
van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en
- bij/in de nek en/of bij de haren vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer]
en (vervolgens) naar beneden of voorover duwen van die [slachtoffer] en
- ( met kracht en op ruwe wijze) duwen en brengen van zijn, verdachtes,
penis in de anus van die [slachtoffer] ,
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
2.
omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 29 januari 2018 te [plaats] , in de gemeente Nederweert, meermalen, telkens zijn, verdachtes, levensgezel, te weten [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, telkens
- ( met gebalde vuisten) (hard en met kracht) tegen de benen en/of de
knieën en de armen en de handen en de billen en de ribben en
het hoofd en/of in de maag van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] (hard en/of met kracht) te trappen en/of te schoppen en/of
- ( hard of met kracht) aan de haren van die [slachtoffer] te trekken en/of
- die [slachtoffer] een kopstoot te geven en/of
- die [slachtoffer] bij de keel vast te pakken en/of op/tegen de grond te gooien en/of
(vervolgens) de keel van die [slachtoffer] (met kracht) dicht te drukken en/of
- die [slachtoffer] bij de keel vast te pakken en/of (vervolgens) tegen een muur te
drukken en/of te duwen en/of
- die [slachtoffer] (in een auto) bij de haren vast te pakken en/of vast te houden
en/of (vervolgens) met het hoofd tegen een portier en/of raam van die auto
te slaan;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
verkrachting, meermalen gepleegd;
Feit 2
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Psychiater [naam] en psycholoog [naam] hebben over de geestvermogens van verdachte op 30 juni 2018 respectievelijk 8 juli 2018 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluiten. Zowel de psycholoog als de psychiater adviseren verdachte de mishandelingen in verminderde mate toe te rekenen, maar onthouden zich van advies met betrekking tot de toerekenbaarheid voor wat betreft de verkrachtingen omdat wegens de ontkennende houding van verdachte geen zicht is verkregen op de eventuele onderliggende dynamiek van de feiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de maategel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging van overheidswege op te leggen. Hij geeft aan dat een TBS-maatregel niet zozeer of enkel als ultimum remedium hoort te worden ingezet, maar ook als de meest passende en geschikte maatregel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte een kans verdient om opgenomen te worden in een inrichting voor stelselmatige daders. Een TBS-maatregel voert te ver, nu dit een ultimum remedium hoort te zijn en ook nog andere wegen te bewandelen zijn.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veelvuldig mishandelen en verkrachten van zijn eigen partner. Binnenshuis, op een plek die als thuis zou moeten voelen en een plek hoort te zijn waar je veilig bent. [slachtoffer] verklaart dat de verkrachtingen op een gegeven moment vrijwel dagelijks plaatsvonden en ze verklaart dat zodra ze in de ogen van verdachte iets verkeerd deed, hij dit vrijwel altijd beantwoordde met geweld. Door de druk die verdachte op haar legde, was ze bang om iemand in vertrouwen te nemen over wat er zich thuis allemaal afspeelde. In plaats daarvan meldde ze zich veelvuldig ziek. Dit hield ze vol totdat ze het voor haar omgeving niet meer verborgen kon houden, maar op dat moment was het fysieke en seksuele geweld al ongeveer vier maanden gaande.
Verdachte ontkent de mishandelingen en de verkrachtingen. Hij geeft aan dat hij inderdaad een kort lontje kan hebben en ook dat hij hulp wil om zijn agressie onder controle te krijgen, maar dat hij [slachtoffer] nooit heeft mishandeld of verkracht. Als hij er vervolgens op wordt gewezen dat hij in het verleden reeds 10 maal is veroordeeld voor huiselijk geweld jegens partners, geeft hij aan dat dit verleden tijd is. De blauwe plekken heeft hij niet gezien bij [slachtoffer] en hij heeft ze ook niet toegebracht.
Zowel de psycholoog als de psychiater die verdachte heeft onderzocht beschrijft meerdere afdoeningsmodaliteiten, te weten een ISD-maatregel, een TBS-maatregel met voorwaarden en een TBS maatregel met dwangverpleging. Als nadeel van de ISD-maatregel wordt genoemd dat dit afhankelijk is van de medewerking van verdachte. Indien verdachte niet meewerkt, is dit feitelijk gezien het ‘kaal’ uitzitten van een straf voor de duur van twee jaar. In het verleden is een samenwerking tussen verdachte en, in die gevallen, de reclassering nimmer van de grond gekomen. Verdachte geeft nu aan te willen meewerken aan een ISD-maatregel, maar zowel de psycholoog als de psychiater hebben, mede gelet op de problematiek die bij verdachte is vastgesteld, weinig vertrouwen dat verdachte dit voornemen kan en/of zal waarmaken. Dit is meteen ook het nadeel van een TBS-maatregel met voorwaarden: ook dan wordt immers intensieve en langdurige samenwerking met de reclassering van verdachte verwacht.
De rechtbank is van oordeel dat een TBS-maatregel met dwangverpleging een zware maatregel is en alleen moet worden ingezet wanneer dit nodig is en met het opleggen van een minder zware maatregel niet kan worden volstaan. Dit oordeel betekent echter niet dat eerst elke minder zware maatregel doorlopen moet zijn, alvorens TBS met dwangverpleging op te leggen. Indien een lichtere maatregel passend lijkt, dient de oplegging daarvan de voorkeur te verkrijgen. In dit geval is de rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat zowel de ISD-maatregel als een TBS-maatregel met voorwaarden geen passende, of adequate maatregel voor verdachte is. Een TBS maatregel met dwangverpleging, biedt immers de meeste garanties qua beveiliging, intensiviteit, effectiviteit en duur van de behandeling. De rechtbank betrekt bij dit oordeel het feit dat verdachte nu voorde elfde keer een veroordeeld wordt terzake huiselijk geweld en hij aangetoond heeft niet zonder behandeling en begeleiding te kunnen functioneren. De rechtbank zal dan ook aan verdachte een TBS-maatregel met verpleging van overheidswege opleggen.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest opleggen.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 194,67 aan materiële schade (€ 12,67 kosten pijnstilling en € 182,00 aan reiskostenvergoeding om het Centrum voor Seksueel Geweld Limburg te bezoeken en om het adres waar zij na haar aangifte ondergedoken was te bereiken). Daarnaast vordert zij een schadevergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering zowel voor wat betreft de materiële als de immateriële schade goed onderbouwd is en voor toewijzing in aanmerking komt nu de schade direct voortvloeit uit de strafbare feiten, met daarbij de toevoeging dat hij zich kan voorstellen als het gevorderde bedrag aan vergoeding van immateriële schade enigszins wordt gematigd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging wijst erop dat [slachtoffer] ook vóór haar relatie met verdachte al in behandeling was bij PSW en dat zij een behoorlijk ‘rugzakje’ heeft, waardoor niet voor 100% het causale verband kan worden ingeschat tussen haar klachten en de verkrachtingen. De verdediging plaatst een vraagteken bij de klachten en de schade, gelet op het feit dat [slachtoffer] thans een nieuwe relatie heeft en met deze persoon ook al een kindje heeft. Als de verkrachtingen bewezen worden is volgens de verdediging een schadevergoeding van € 1.000,00 meer dan voldoende en indien enkel de mishandelingen bewezen worden een schadevergoeding van € 350,00. Voor het overige dient de vordering ter vergoeding van de immateriële schade in de optiek van de verdediging niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat behandeling ervan een te grote belasting van het strafproces zou opleveren.
De vordering ter vergoeding van de materiële schade betwist de verdediging in die zin dat [slachtoffer] vóór haar relatie met verdachte ook al medicatie slikte zodat het causaal verband met de aangifte niet duidelijk is. Bovendien dateert de factuur die [slachtoffer] heeft overgelegd van bijna een maand na de aangifte. Ten aanzien van de reiskosten stelt de verdediging dat de reden ontbreekt waarom [slachtoffer] vijf keer een bezoek moest brengen aan het Centrum Seksueel Geweld. Ook is niet duidelijk waarom [slachtoffer] in Bergen op Zoom onderdook, nu zij dit ook bij haar zus had kunnen doen, zodat de reiskosten een stuk lager zouden zijn uitgevallen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Het gevorderde bedrag ad € 12,67 aan kosten die [slachtoffer] heeft gemaakt voor de aanschaf van medicatie (pijnstilling) komt voor vergoeding in aanmerking. De kosten zijn onderbouwd middels de nota van de verzekering. Dat de datum van deze nota ongeveer een maand later is dan de aangifte is verklaarbaar: [slachtoffer] heeft de factuur van de medicatie eerst naar haar verzekering gestuurd en de nota van de verzekering toont welk bedrag niet wordt vergoed.
Daarnaast zal de rechtbank ook het gevorderde bedrag ad € 182,00 aan reiskosten toewijzen. De bezoeken aan het Centrum voor Seksueel Geweld Limburg en de daaraan gekoppelde vergoeding ad € 0,26 komen de rechtbank niet onredelijk voor. Ook het feit dat [slachtoffer] ervoor gekozen heeft onder te duiken in Bergen op Zoom is denkbaar en het is bovendien – in redelijkheid – aan het slachtoffer om te bepalen waar hij of zij zich in dat geval het veiligst voelt.
Immateriële schade
Vooropgesteld zij dat geen enkel bedrag afdoende is om de impact van verkrachtingen en mishandelingen te compenseren. Het wantrouwen en de angst die [slachtoffer] ook omschrijft in haar slachtofferverklaring blijven en geen enkel bedrag kan ervoor zorgen dat zij deze emoties een plaats kan geven. Dit is aan [slachtoffer] zelf, met de juiste behandeling en de juiste steun en ook dan is het de vraag in hoeverre zij te boven komt wat zij heeft meegemaakt. De rechtbank zal dan ook een bedrag ad € 5.000,00 aan immateriële schade toewijzen en zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. Het is dan, indien [slachtoffer] dit wenst, aan de civiele rechter om te beoordelen of en in hoeverre het resterende bedrag alsnog voor vergoeding in aanmerking komt.
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen en wettelijke rente toekennen vanaf 1 oktober 2017.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 37a, 37b, 57, 242, 304 Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Maatregel
- gelast dat de verdachte voor feit 1 ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel(en)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] , gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 194,67 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade,-, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
1 oktober 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [naam] , van € 5.194,67, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
60 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 1 oktober 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.I. van Delft, voorzitter, mr. drs. J.M.A. van Atteveld, en mr. M.E.M.W. Nuijts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.L.J. Damoiseaux, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juni 2019.
Mr. D.C.I. van Delft is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij
in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 29 januari 2018 te
[plaats] , in de gemeente Nederweert, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens),
- aan een persoon genaamd [slachtoffer] dreigend) toevoegen van (de) woorden (van
de strekking): "Ik wil nu met jou neuken." en/of "Als ik niet mag, dan
verkracht ik je gewoon." en/of
- ( onverhoeds) naar beneden en/of uittrekken van de broek en/of de onderbroek
van die [slachtoffer] en/of
- op een bank gooien en/of duwen van die [slachtoffer] , waardoor die [slachtoffer] met haar
hoofd op/tegen de muur kwam en/of
- die [slachtoffer] op haar knieën op een bank duwen en/of
- sluiten van de gordijnen en/of
- uittrekken van zijn, verdachtes, kleding en/of onderkleding en/of
- vastpakken en/of vasthouden van de polsen en/of handen van die [slachtoffer] en/of
- boven het hoofd van die [slachtoffer] brengen en/of vastpakken en/of vasthouden van
de polsen en/of de handen van die [slachtoffer] en/of
- uit elkaar duwen en/of doen van de benen van die [slachtoffer] en/of
- ( met kracht en/of op ruwe wijze) porren en/of duwen en/of brengen
van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- bij/in de nek en/of bij de haren vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer]
en/of (vervolgens) naar beneden en/of voorover duwen van die [slachtoffer] en/of
- ( met kracht en/of op ruwe wijze) duwen en/of brengen van zijn, verdachtes,
penis in de anus van die [slachtoffer]
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
2.
hij
in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 29 januari 2018 te
[plaats] , in de gemeente Nederweert, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
zijn, verdachtes, levensgezel, te weten [slachtoffer] heeft mishandeld door
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- ( met gebalde vuisten) (hard en/of met kracht) op/tegen de benen en/of de
knieën en/of de armen en/of de handen en/of de billen en/of de ribben en/of
het hoofd en/of in de maag van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] (hard en/of met kracht) te trappen en/of te schoppen en/of
- ( hard en/of met kracht) aan de haren van die [slachtoffer] te trekken en/of
- die [slachtoffer] een kopstoot te geven en/of
- die [slachtoffer] bij de keel vast te pakken en/of op/tegen de grond te gooien en/of
(vervolgens) de keel van die [slachtoffer] (met kracht) dicht te drukken en/of
- die [slachtoffer] bij de keel vast te pakken en/of (vervolgens) tegen een muur te
drukken en/of te duwen en/of
- die [slachtoffer] (in een auto) bij de haren vast te pakken en/of vast te houden
en/of (vervolgens) met het hoofd tegen een portier en/of raam van die auto
te slaan;
3.
hij
in of omstreeks de period van 1 oktober 2017 tot en met 29 januari 2018 te
[plaats] , in de gemeente Nederweert, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- boven die [slachtoffer] te gaan en/of blijven staan en/of
- een theelepel te pakken en/of aan die [slachtoffer] te tonen en of (daarbij) tegen
die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte, haar hier ook mee kapot kon maken
en/of (vervolgens) een vork en/of een mes te pakken en/of te tonen aan die
[slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte, haar neer zou steken als zij
contact had met anderen en/of als zij haar Facebook contacten niet zou
verwijderen en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte, niet terugdeinsde om iemand
kapot te schieten, het maakte hem niet uit of dat een man of een vrouw was;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg Dienst Regionale recherche, team Zeden, proces-verbaalnummer 2018015126, gesloten d.d. 20 juni 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 103.
2.Proces-verbaal van aangifte, 29-2-2018, pv-nummer PL2300-2018015126-1, p. 50-53.
3.Fotomap, p.56-63.
4.Medische informatie GGD Limburg-Zuid, p.66.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam] , pv-nr 2, 30-3-2018, p.73-78.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam] , pv-nr 1, 29-3-2019, p.67-72.
7.Proces-verbaal van aangifte, 29-2-2018, pv-nummer PL2300-2018015126-1, p. 50-53.
8.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pv-nr PL2300-2018015126-9, 2-2-2018, p.84-87.
9.Proces-verbaal aangifte, pv-nr PL2300-2018015126-2, 15-2-2018, p.88-97.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam] , pv-nr 1, 29-3-2019, p.67-72.