ECLI:NL:RBLIM:2019:4938
Rechtbank Limburg
- Wraking
- M.B.T.G. Steeghs
- J.H. Klifman
- F.L.G. Geisel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gestelde onheuse bejegening en procesbeslissing
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 27 februari 2019 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde C. Vermeulen. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. L.M.J.A. van Hövell tot Westerflier-Dassen, de rechter die de beroepszaak van verzoekster behandelde. Tijdens de zitting op 30 januari 2019 heeft de gemachtigde van verzoekster de rechter gewraakt, omdat hij zich onheus bejegend voelde. Hij stelde dat de rechter hem had genegeerd en dat haar weigering om getuigen te horen, een teken van partijdigheid was.
De wrakingskamer heeft de zaak op 13 februari 2019 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, maar de gewraakte rechter niet. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster en de rechter beoordeeld. De rechter betwistte de beschuldigingen en stelde dat haar beslissingen procesbeslissingen waren, waartegen in hoger beroep kan worden opgekomen, en dat deze geen grond voor wraking vormden.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. De beslissing om getuigen niet te horen was een procesbeslissing en niet een aanwijzing van vooringenomenheid. De stelling van verzoekster dat de rechter van adel was, werd door de rechter ontkracht. De wrakingskamer concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een aanwijzing voor vooringenomenheid van de rechter opleverden. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.