Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2] ,
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 3 januari 2019, betreft het een kort geding waarin eisers, vertegenwoordigd door mr. K.A.M.J. Horsch, een verlenging van de ontruimingstermijn vroegen. De eisers, wonend te [woonplaats], stonden tegenover de ABN AMRO BANK N.V., vertegenwoordigd door mr. Daanen. De voorzieningenrechter heeft zich in deze zaak afgevraagd wat de uitkomst zou zijn geweest als de eisers als belanghebbenden waren verschenen in de eerdere procedure die leidde tot de beschikking van 14 december 2018. De rechtbank concludeerde dat, indien de eisers hun argumenten tijdig hadden aangevoerd, er een langere ontruimingstermijn zou zijn vastgesteld, mits er enige zekerheid van betaling door de eisers zou zijn. De voorzieningenrechter besloot daarom de executie van de beschikking van 14 december 2018 te staken tot 21 januari 2019, op voorwaarde dat eisers voor 10:00 uur een betaling van € 2.500,00 zouden doen. Dit bedrag was hoger dan de door de gedaagde geschatte kosten van uitstel van de ontruiming, waardoor de gedaagde geen schade zou lijden door het uitstel. Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling bleek dat eisers aan deze voorwaarde hadden voldaan. De voorzieningenrechter compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen. De beslissing omvatte het bevel aan de gedaagde om de executie van de beschikking te staken, de compensatie van proceskosten en de afwijzing van het meer of anders gevorderde.