Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
verwerende partij in het verzoek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak verzoekt de Scholengemeenschap, vertegenwoordigd door de stichting STICHTING ONDERWIJS MIDDEN-LIMBURG (SOML), de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een leraar op de g-grond, die betrekking heeft op een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 16 mei 2019, waarbij de leraar, vertegenwoordigd door mr. G.G.A.J.M. van Poppel, zich heeft verzet tegen het ontbindingsverzoek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er sprake was van een moeilijke situatie en eerdere schorsingen van de leraar, er geen voldoende bewijs was voor een verstoorde arbeidsverhouding die de ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de SOML niet in redelijkheid kon verlangen dat de arbeidsovereenkomst werd beëindigd, en heeft het ontbindingsverzoek afgewezen. Daarnaast heeft de kantonrechter het tegenverzoek van de leraar toegewezen, waarbij SOML werd veroordeeld tot betaling van een loonvordering van € 5.263,55, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De proceskosten zijn voor rekening van SOML.