terechtzitting hervat. De reclassering bleek niet in staat om in contact te treden met verzoeker, gelet op de staat waarin hij verkeerde. De politierechter besloot de zaak aan te houden om een nadere psychologische/psychiatrische rapportage uit te laten brengen over verzoeker.
Op 15 december 2018 bracht psychiater H.L.C. Morre een rapportage uit over verzoeker. Deze rapportage was voor de verdediging aanleiding om op de zitting van 16 januari 2019 schorsing van de vervolging ex artikel 16 Sv te verzoeken. Het Openbaar Ministerie sloot zich bij dit standpunt aan. De politierechter heeft hierop de vervolging geschorst ex artikel 16 Sv.
Uit deze rapportage blijkt dat psychiater Morre op drie verschillende momenten met verzoeker heeft proberen te spreken. De psychiater relateert dat de problematiek bij verzoeker zodanig is dat het niet tot nauwelijks mogelijk bleek om met verzoeker in gesprek te komen. De psychiater beschrijft tevens dat de cognitieve functies ernstig beperkt zijn en noemt dat het geheugen grote defecten vertoont. De oorzaak van deze beperkingen is gelegen in doorbloedingsstoornissen in de hersenen. De aard van de stoornis is volgens de psychiater niet voor therapie toegankelijk. Daarnaast noemt de psychiater de schade onomkeerbaar van aard. Gelet hierop concludeert de psychiater dat de beperkingen van zodanige aard zijn dat verzoeker de strekking van de vervolging niet kan begrijpen.
Uit de rapportage volgt samengevat dat er sprake is van ernstige schade aan de hersenen van verzoeker. Deze schade is zodanig dat verzoeker niet langer in staat is de strekking van de vervolging te begrijpen. De schade is bovendien onomkeerbaar en niet voor therapie toegankelijk.
Gelet op deze conclusies uit de rapportage valt niet te verwachten dat er zodanige verbetering op zal treden in de situatie dat de vervolging op een later moment weer voortgezet zal kunnen worden.
De raadsman heeft om die reden contact opgenomen met de officier van justitie om te vernemen hoe zij tegen de voortgang van de zaak aankijkt. De officier van justitie gaf, zoals blijkt uit het bij het verzoekschrift overgelegd e-mailbericht d.d. 16 januari 2019, te kennen de hiervoren genoemde conclusie te delen. Ook het Openbaar Ministerie verwacht niet dat de vervolging op een later moment weer voortgezet zal kunnen worden.
Gelet op het feit dat de familie van verzoeker gebukt gaat onder de vervolging van verzoeker, is verzoeker er bij gebaat dat er duidelijkheid omtrent de status van deze zaak komt.
De enige juridische mogelijkheid die de wet biedt om een geschorste zaak te doen eindigen is middels een verzoek einde zaak ex artikel 36 Sv.
Gelet op de hiervoren genoemde omstandigheden verzoekt verzoeker de straf- en ontnemingsprocedure tegen verzoeker voor geëindigd te verklaren.