ECLI:NL:RBLIM:2019:432

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 januari 2019
Publicatiedatum
18 januari 2019
Zaaknummer
7184592 BR VERZ 18-245
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming en ontslag van testamentair executeur in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 10 januari 2019 uitspraak gedaan in een erfrechtelijke procedure. Verzoekster, in haar hoedanigheid van erfgename van de nalatenschap van de erflater, heeft verzocht om inzage in de omvang van de nalatenschap en om ontslag van de testamentair executeur, verweerster. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 28 augustus 2018 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2018 hebben partijen overleg gevoerd over de benoeming van een gevolmachtigde of vereffenaar, maar geen overeenstemming bereikt. De erflater is op [overlijdensdatum] overleden en had verweerster bij testament van 14 januari 1987 tot executeur benoemd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat verweerster haar benoeming tot executeur heeft aanvaard door haar gedragingen na het overlijden van de erflater. De rechter heeft geoordeeld dat de executeur, door de concentratie van macht, beheersbevoegd is met uitsluiting van de overige erfgenamen. Het verzoek van verzoekster om volledige inzage in de nalatenschap is afgewezen, omdat de wet hierin al voorziet. Echter, het verzoek om ontslag van verweerster als executeur is ingewilligd, omdat er gewichtige redenen waren om dit te doen. De kantonrechter heeft partijen geadviseerd om een professionele vereffenaar aan te wijzen voor de verdere afwikkeling van de nalatenschap.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat verweerster met ingang van de uitspraak als executeur is ontslagen en dat de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 7184592 BR VERZ 18-245
Beschikking van 10 januari 2019
op een verzoek van
[verzoekster] ,
wonend te [woonplaats] , [adres 1] ,
verzoekster, in haar hoedanigheid van erfgename van de nalatenschap van [erflater] (verder: de erflater),
gemachtigde mr. J.A. Moonen.
tegen
[verweerster],
wonend te [woonplaats] , [adres 2] ,
verweerster, in haar hoedanigheid van erfgename van de nalatenschap van de erflater,
gemachtigde mr. M.M.C.E. Steinschuld.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Op 28 augustus 2018 is een verzoekschrift met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.2.
Op 10 september en 30 oktober 2018 zijn brieven met bijlagen van verzoekster ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.3.
Op 9 november 2018 is een brief van mr. A.J.P.M. Snoeijer ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.4.
Op 20 november 2018 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden waarvan een proces-verbaal is opgemaakt. Mr. Steinschuld voornoemd heeft ter mondelinge behandeling een pleitnota aangeleverd.
1.5.
Op 28 november 2018 is een brief van verzoekster ter griffie van deze rechtbank ontvangen waarin zij om een beschikking op het verzoek vraagt.
1.6.
Vervolgens is beschikking bepaald en wordt vandaag uitspraak gedaan.

2.De feiten

2.1.
Uit de processtukken en het verhandelde ter mondelinge behandeling blijkt het volgende.
2.2.
Op [overlijdensdatum] is te [overlijdensplaats] [erflater] , laatstelijk wonend te [woonplaats] , overleden.
2.3.
Bij testament van 14 januari 1987 heeft de erflater verweerster tot executeur van zijn nalatenschap benoemd.
2.4.
Ter mondelinge behandeling hebben partijen overleg gevoerd of zij Metis Notarissen als gevolmachtigde zullen aanwijzen of tot vereffenaar zullen laten benoemen en de kantonrechter verzocht de beslissing aan te houden tot nader bericht van de meest gerede partij. Dat verzoek is ter mondelinge behandeling ingewilligd. Verzoekster heeft daarna bij e-mail van 28 november 2018 de kantonrechter bericht dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en om een beslissing verzocht.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekster verzoekt de kantonrechter:
te bepalen dat de testamentair-executeur volledige inzage zal verstrekken in de omvang van de nalatenschap middels het overleggen van de boedelbeschrijving en van de rekening en verantwoording van haar beheer
te bepalen dat de testamentair-executeur wordt ontslagen en dat een nader aan te zoeken persoon tot nieuwe testamentair-executeur zal worden benoemd
te bepalen dat alle kosten van verzoekster en alle verdere kosten om tot uitvoering van het testament te komen ten laste mogen worden gebracht van de nalatenschap
om de executeur-testamentair privé te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerster verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter, indien nodig, nader ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de aanvaarding van een benoeming tot executeur vormvrij is en dat uit de uiterste wil volgt dat verweerster tot executeur van de nalatenschap van de erflater is benoemd. De erflater heeft daarbij aan de executeur een zeer ruime bevoegdheid gegeven voor de afwikkeling van zijn nalatenschap. De kracht van executele zit in het feit dat bij de afwikkeling van de nalatenschap en de wijze waarop de begrafenis dient te geschieden de macht wordt geconcentreerd in handen van in dit geval één persoon; de vertrouwenspersoon van erflater. Door de concentratie van die macht is de executeur in ieder geval beheersbevoegd met uitsluiting van de, in dit geval, overige erfgenamen. Door dit privatieve beheer is het de bedoeling van de wetgever geweest om impasses met betrekking tot de begrafenis en de boedelafwikkeling te voorkomen.
4.2.
Het verweer dat verweerster nimmer haar benoeming tot executeur heeft aanvaard treft geen doel. De erfrechtelijke executele ontstaat op het moment van overlijden. Als onvoldoende weersproken staat vast dat verweerster en haar broer ( [naam broer] ) na
het overlijden van de erflater diens huis hebben ontruimd, de financiële tegoeden van de boedelrekening onder hun tweeën hebben verdeeld en op hun privérekeningen hebben gestort (productie 8). Vast staat voorts dat verweerster samen met haar broer het geld van de ervenrekening heeft beheerd (pleitnota van verweerster) en dat verweerster Metis Notarissen opdracht heeft gegeven voor het opmaken van een verklaring van erfrecht en daarna die opdracht heeft ingetrokken. Met verzoekster is de kantonrechter het eens dat uit deze feiten volgt dat verweerster zich heeft gedragen als executeur. Dat leidt er toe dat genoegzaam in rechte vaststaat dat verweerster haar benoeming tot executeur van de onderwerpelijke nalatenschap heeft aanvaard. De stelling van verweerster, dat de volledige erfenis er nog is en dient te worden verdeeld en haar erkenning dat zij en haar broer de zaken niet goed hebben aangepakt, maakt het voorgaande niet anders. Dat geldt ook voor de gestelde bereidheid van verweerster om mee te werken aan een oplossing.
4.3.
Het verweer dat verzoekster een vordering op grond van art. 843a RV heeft ingediend treft evenmin doel. Verzoekster heeft inzichtelijk gemaakt aan welke informatie zij behoefte heeft en het is de wettelijke plicht van de executeur (verweerster) om aan een erfgenaam alle door deze gewenste inlichtingen omtrent de uitoefening van zijn taak (waaronder het beheer van de boedel) te geven. De plichten en taken van een executeur volgen onder meer uit het bepaalde in artt. 4:146 lid 2, 4:147 en 4:148 BW. Nu de wet al in het onder 1 verzochte “
te bepalen dat de testamentair-executeur volledige inzage zal verstrekken in de omvang van de nalatenschap middels het overleggen van de boedelbeschrijving”voorziet, zal dit onderdeel van het verzoek worden afgewezen.
4.4.
Onweersproken staat vast dat verweerster kort na het overlijden van de erflater bekend is geworden met het testament van de erflater, dat verweerster niets met dat testament heeft gedaan en dat verweerster meer dan vijf jaar na het overlijden van de erflater met de erfgenamen contact heeft opgenomen en tekst en uitleg (productie 8) heeft gegeven over het verloop van de nalatenschap van de erflater. Met inachtneming hiervan, met de in r.o. 4.2. vermelde gedragingen en met het feit dat verweerster geen boedelbeschrijving heeft opgemaakt, heeft verzoekster genoegzaam aangetoond dat sprake is van gewichtige redenen om verweerster als executeur te ontslaan. Het verzoek onder 2 ter zake het ontslag van verweerster tot executeur zal daarom worden ingewilligd doch het onderdeel van dit verzoek “
dat een nader aan te zoeken persoon tot nieuwe testamentair-executeur zal worden benoemd” zal echter worden afgewezen. Met verweerster is de kantonrechter het eens dat de erflater bij testament in die mogelijkheid niet heeft voorzien (art. 4: 142 lid 1 BW). In het verlengde hiervan zal het onderdeel van het verzoek onder 1 “
en van de rekening en verantwoording van haar beheer” eveneens worden afgewezen aangezien het bepaalde in art. 4:151 juncto 4:161 lid 1 BW in die wettelijke plicht voorziet.
4.5.
De kantonrechter houdt partijen voor dat door het ontslag van verweerster tot executeur en het feit dat het testament noch de wet voorziet in een mogelijkheid om een vervangende executeur te benoemen, het aan de erfgenamen zelf is om de eventuele nog te verrichten vereffeningswerkzaamheden uit te voeren en de nalatenschap te verdelen. Gelet op de verstandhouding tussen partijen is het wellicht raadzaam dat partijen ter zake deze nalatenschap een verzoek tot benoeming van een professionele vereffenaar bij de rechtbank indienen of zelf een gevolmachtigde aanwijzen c.q. benoemen.
4.6.
Met inachtneming van het vorenoverwogene kan, anders dan verweerster stelt, niet geoordeeld worden dat ten aanzien van de verzoeken 1 en 2 nodeloze kosten zijn gemaakt.
4.7.
Het verzoek onder 3 heeft verzoekster onvoldoende onderbouwd. Het staat verzoekster als erfgename vrij om de gemaakte kosten in de nalatenschap te dienen, de rangorde daarvan en van de nog te maken kosten te bepalen en om te slaan over de nalatenschapsboedel. Het is dan vervolgens aan de mede-erfgenamen om daarover te oordelen. Bij een eventueel debat daarover, gesteld noch gebleken dat dat thans aan de orde is, voorziet de wet. Met inachtneming van het voorgaande zal het verzoek onder 3 dus worden afgewezen.
4.8.
Dat geldt ook voor het verzoek onder 4. Nu partijen familie en tevens erfgenamen zijn zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de hare draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontslaat verweerster met ingang van heden tot executeur in de nalatenschap van [erflater] ,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de hare draagt,
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT