In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 10 januari 2019 uitspraak gedaan in een erfrechtelijke procedure. Verzoekster, in haar hoedanigheid van erfgename van de nalatenschap van de erflater, heeft verzocht om inzage in de omvang van de nalatenschap en om ontslag van de testamentair executeur, verweerster. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 28 augustus 2018 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2018 hebben partijen overleg gevoerd over de benoeming van een gevolmachtigde of vereffenaar, maar geen overeenstemming bereikt. De erflater is op [overlijdensdatum] overleden en had verweerster bij testament van 14 januari 1987 tot executeur benoemd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat verweerster haar benoeming tot executeur heeft aanvaard door haar gedragingen na het overlijden van de erflater. De rechter heeft geoordeeld dat de executeur, door de concentratie van macht, beheersbevoegd is met uitsluiting van de overige erfgenamen. Het verzoek van verzoekster om volledige inzage in de nalatenschap is afgewezen, omdat de wet hierin al voorziet. Echter, het verzoek om ontslag van verweerster als executeur is ingewilligd, omdat er gewichtige redenen waren om dit te doen. De kantonrechter heeft partijen geadviseerd om een professionele vereffenaar aan te wijzen voor de verdere afwikkeling van de nalatenschap.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat verweerster met ingang van de uitspraak als executeur is ontslagen en dat de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.