ECLI:NL:RBLIM:2019:4306

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
8 mei 2019
Zaaknummer
C/03/252707 / HA ZA 18-373
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake benoeming deskundige in civiele procedure met betrekking tot causaal verband en schadevergoeding

Op 8 mei 2019 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een tussenuitspraak gedaan in de civiele zaak tussen UVM Verzekeringsmaatschappij N.V. en een gedaagde partij. UVM, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.D. Markvoort, heeft een deskundige op het gebied van de psychiatrie verzocht te benoemen in het kader van een geschil over schadevergoeding. De rechtbank heeft partijen in een eerder tussenvonnis de gelegenheid gegeven om hun voorkeuren voor deskundigen kenbaar te maken. UVM heeft dr. H.N. Sno voorgesteld, terwijl de gedaagde partij dr. Schoutrop als voorkeur heeft opgegeven. De rechtbank heeft uiteindelijk dr. Sno benoemd, omdat hij door beide partijen als alternatief was voorgedragen.

De rechtbank heeft de deskundige de opdracht gegeven om onderzoek te verrichten naar de medische situatie van de gedaagde, inclusief de gevolgen van een ongeval. De deskundige moet onder andere de medische voorgeschiedenis en de huidige toestand van de gedaagde in kaart brengen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek voorlopig ten laste van de Rijkskas komen, aangezien de gedaagde partij een toevoeging heeft gekregen. De rechtbank heeft benadrukt dat beide partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke informatie en locaties.

De rechtbank heeft voorts de deskundige opgedragen om binnen drie maanden een schriftelijk rapport in te dienen, waarin de bevindingen en conclusies worden gepresenteerd. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken na ontvangst van het concept-rapport te reageren. De beslissing over het voorschot op de kosten van de deskundige is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/252707 / HA ZA 18-373
Vonnis van 8 mei 2019
in de zaak van
de naamloze vennootschap
UVM VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. D.D. Markvoort;
tegen:
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.F.G. Pennino.
Partijen zullen hierna UVM en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 20 februari 2019;
  • de akte van UVM van 20 maart 2019;
  • de akte van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 20 maart 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij voormeld tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over aantal, deskundigheid en de persoon van de te benoemen deskundige(n) en over de aan deze(n) voor te leggen vragen, met inachtneming van hetgeen de rechtbank in 4.3.4 van het tussenvonnis had overwogen.
2.2.
UVM heeft in haar akte geantwoord dat zij verzoekt een deskundige op het gebied van de psychiatrie te benoemen. Ten aanzien van de persoon van de te benoemen deskundige gaat haar voorkeur uit naar Tilanus, met Sno en Peterse als alternatieven. Ten aanzien van de aan de te benoemen deskundige voor te leggen vragen stelt UVM voor de volledige IWMD-vraagstelling te hanteren, inclusief de vraag naar de blijvende invaliditeit en in inclusief de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage. UVM heeft, zich daarbij baserend op het bijgevoegde advies van haar medisch adviseur, aanvullend verzocht om [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te gelasten voorafgaand aan de expertise het volledige huisartsenjournaal betreffende haar over te leggen aan de deskundige.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt vooralsnog voor alleen een deskundige op het gebied van de psychiatrie te benoemen, en het aan deze over te laten om te bepalen of er een aanvullend onderzoek dient plaats te vinden op een ander vakgebied. Als deskundige wenst zij primair drs. Schoutrop te zien benoemd, als alternatieven voor deze draagt zij aan dr. H. Sno, of dr. F.B. van der Wurff. Wat betreft de aan de deskundige voor te leggen vragen verwijst zij naar de e-mail van haar medische adviseur, [naam medisch adviseur] van 19 maart 2019. Ten aanzien van de maximaal acceptabele hoogte van het voorschot op de kosten van de te benoemen deskundige heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen opmerkingen. Wel stelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat deze kosten door UVM moeten worden voorgeschoten, omdat zij de aansprakelijkheid voor de schade van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft erkend.
2.4.
Ten aanzien van de te benoemen deskundige is de rechtbank van oordeel dat dr. Sno, die desgevraagd heeft verklaard bereid en in staat te zijn het deskundigenbericht op te stellen, tot deskundige dient te worden benoemd. Beide partijen hebben hem als alternatief voorgedragen voor hun respectieve voorkeuren, terwijl hun respectieve voorkeuren voor de respectieve wederpartij niet acceptabel zijn.
2.5.
Wat betreft de aan de te benoemen deskundige voor te leggen vragen oordeelt de rechtbank dat, zoals door de rechtbank ook al had voorgesteld in het tussenvonnis van 20 februari 2019, aan de deskundige de vragen als opgesomd in productie 20 van UVM (de brief van 23 mei 2016 van de medisch adviseur van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan psychiater Schoutrop; de zogenaamde IWMD-vraagstelling) dienen te worden voorgelegd. Deze vraagstelling is in gevallen als de onderhavige immers gebruikelijk en geaccepteerd.
2.6.
Wat betreft het aanvullende verzoek van UVM om [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te gelasten het volledige huisartsenjournaal over te leggen, overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op de psychiatrische voorgeschiedenis van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] laat de rechtbank het aan te benoemen deskundige over om te bepalen over welke delen van het huisartsenjournaal hij dient te beschikken in het kader van het onderzoek en aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om overlegging daarvan te verzoeken.
2.7.
Zoals reeds overwogen in 4.3.4 van het tussenvonnis, zal de rechtbank bepalen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het voorschot op de kosten van de deskundige dient voor te schieten. Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] echter procedeert op basis van een toevoeging dienen die kosten voorlopig in debet te worden gesteld.
2.8.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.9.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.10.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen en verzoekt de deskundige daarbij de desbetreffende bepalingen uit de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage (RMSR), waarnaar in de diverse vragen wordt verwezen, in acht te nemen:

1.DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese (aanbeveling 2.2.4 RMSR)

a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Medische gegevens (aanbeveling 2.2.6 RMSR)
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Medisch onderzoek (aanbeveling 2.2.5 en aanbeveling 2.2.7 RMSR)
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Consistentie (aanbeveling 2.2.8 RMSR)
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Diagnose (aanbeveling 2.2.15 RMSR)
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Beperkingen (aanbeveling 2.2.17 en aanbeveling 2.2.18)g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven [in het bijgesloten beperkingenformulier] en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Medische eindsituatie (aanbeveling 2.2.14 RMSR)h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?

2.DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden (aanbeveling 2.2.14 en aanbeveling 2.2.16 RMSR).
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongevala. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen (aanbeveling 2.2.17 en aanbeveling 2.2.18 RMSR) voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongevalc. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen (aanbeveling 2.2.17 en aanbeveling 2.2.18 RMSR) uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet-ongevalsgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

3.OVERIG (aanbeveling 2.2.11 RMSR)

a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
3.2.
benoemt tot deskundige:
dr. H.N. Sno, psychiater;
correspondentieadres: Zaans Medisch Centrum;
bezoekadres: Koningin Julianaplein 58, 1502 DV Zaandam;
telefoon: 075 – 6502597, 06 - 51187030;
e-mailadres: sno.h@zaansmc.nl;
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 4.590,86 (inclusief btw);
3.4.
legt aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen voorschot op, doch bepaalt dat dit voorschot, nu aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een toevoeging is verleend, voorlopig ten laste van ’s Rijks kas komt;
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat UVM haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
3.6.
bepaalt dat het aan de deskundige is om te bepalen over welke delen van het huisartsenjournaal hij wenst te beschikken;
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na heden een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
  • dat de deskundige [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich van commentaar op het concept moet onthouden);
  • dat, indien [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen;
  • dat, indien [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden;
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.13.
draagt de griffier op de zaak op de rol te plaatsen:
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van UVM op een termijn van vier weken;
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, rechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT