ECLI:NL:RBLIM:2019:4270

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
8 mei 2019
Zaaknummer
03-659236-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld; geen medepleger

Op 8 mei 2019 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 24 april 2019, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte ervan samen met anderen een diefstal te hebben gepleegd, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zou zijn gebruikt. De tenlastelegging omvatte het stelen van diverse goederen, waaronder een beeldscherm en mobiele telefoons, met geweld tegen [slachtoffer 1].

De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was, waaronder verklaringen van de slachtoffers en medeverdachten, die de betrokkenheid van de verdachte bevestigden. De verdediging daarentegen ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt. De verdachte verklaarde dat hij buiten de woning was gebleven en pas naar binnen ging toen hij het geweld zag.

De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte als medepleger betrokken was bij de diefstal. De verklaringen van de aangever gaven aan dat vier andere personen het feit hadden gepleegd, en de rechtbank vond de verklaringen van de medeverdachten niet geloofwaardig. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659236-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 mei 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.F.M. Geeratz, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 april 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte tezamen met een ander of anderen, dan wel alleen, met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , een beeldscherm, een of meer mobiele telefoons, een televisietoestel en/of een laptop, dan wel enig goed, heeft gestolen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , dan wel van een ander.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit tezamen met vier anderen heeft begaan. Hij vindt dit bewezen op grond van de door de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen, de op 2 juni 2014 en 31 oktober 2014 door (mededader) [naam mededader 1] afgelegde verklaringen, de WhatsApp-gesprekken in de onder [naam mededader 1] aangetroffen mobiele telefoon en de op 5 december 2014 en 14 juni 2016 door (mededader) [naam mededader 2] afgelegde verklaringen. De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen volgt dat dit feit is gepleegd door vijf personen, namelijk [naam mededader 2] , [naam mededader 3] , [naam mededader 1] , ( [bijnaam mededader 1] ofwel [bijnaam mededader 1] zijnde) [naam medeverdachte 4] en verdachte [verdachte] . [naam mededader 1] heeft verklaard dat zij met z’n vijven de woning binnengegaan zijn en dat hij heeft gezien dat [naam mededader 2] en de verdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] daar hebben geslagen. De WhatsApp-gesprekken ondersteunen die verklaring.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft ontkend het tenlastegelegde feit te hebben gepleegd.
De raadsman heeft verzocht de verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken omdat niet wettig en overtuigend bewezen geacht kan worden dat hij als medepleger van dat feit kan worden aangemerkt.
De raadsman heeft daartoe gesteld dat de verdachte korte tijd na het feit uit eigen beweging naar de politie is gegaan en toen een verklaring heeft afgelegd over wat op 2 maart 2014 gebeurd was. Verdachte heeft daarna steeds consequent over het feit verklaard en er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van die verklaringen. Uit de door verdachte afgelegde verklaring komt naar voren dat hij weliswaar met de vier genoemde personen naar het adres in Venray is gegaan, dat die andere vier personen naar boven naar de flatwoning zijn gegaan waar [slachtoffer 1] verbleef, maar dat de verdachte buiten is blijven staan. Verder volgt uit de verklaringen van de verdachte dat tevoren niets afgesproken is over een diefstal in die woning. Terwijl de verdachte buiten stond, hoorde hij geschreeuw in de woning. Toen is hij pas naar boven gegaan, naar de woning waarin [slachtoffer 1] verbleef, daar aangekomen schrok hij van wat hij toen zag, namelijk dat [slachtoffer 1] in elkaar geslagen werd. De verdachte is direct daarop uit die woning weggegaan. Verder is aangevoerd dat de door de verdachte afgelegde verklaringen overeenkomen met hetgeen door aangever [slachtoffer 1] over het feit is verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is – met de raadsman – van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte als medepleger van het tenlastegelegde feit kan worden aangemerkt.
De rechtbank overweegt daartoe dat uit de door aangever [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen duidelijk naar voren komt dat vier personen het feit hebben gepleegd. Uit die verklaring van aangever [slachtoffer 1] blijkt dat de verdachte niet als dader bij dit feit betrokken was. De rechtbank heeft voorts geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de door de verdachte, zowel tegenover de politie als ter terechtzitting, afgelegde verklaringen. Weliswaar zijn door medeverdachten voor de verdachte belastende verklaringen afgelegd, maar de rechtbank vindt die verklaringen, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet geloofwaardig. Waarschijnlijker is dat die verklaringen ermee samen hangen dat de verdachte bij de politie ten laste van zijn vier genoemde medeverdachten heeft verklaard en dat hij er daarom ‘bij gelapt’ wordt. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het aan hem tenlastegelegde.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, voorzitter, mr. A.P.A. Bisscheroux en mr. R. Verkijk, rechters, in tegenwoordigheid van C.S.G.M.
Wouters-Debougnoux, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 mei 2019.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 maart 2014 in de gemeente Venray, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een beeldscherm en/of een of meer mobiele telefoon(s) en/of een televisietoestel en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] meermalen, althans éénmaal (met kracht) in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of dat (vuur)wapen, (zichtbaar voor die [slachtoffer 1] ) (meermalen) heeft/hebben doorgeladen, althans (meermalen) een beweging heeft/hebben gemaakt gelijkend op het doorladen van een vuurwapen.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659236-14
Proces-verbaal van de openbare zitting van 8 mei 2019 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [adres verdachte] .
Raadsman is mr. M.F.M. Geeratz, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat de officier van justitie binnen veertien dagen tegen dit vonnis hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.