In deze zaak heeft de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.B.G. Gelissen, de man gedagvaard in kort geding met het verzoek om vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor hun minderjarige kind en voor het maken van vakanties. De vrouw heeft op 13 maart 2019 haar vorderingen toegelicht, waarna de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.H.M. Nijsten, verweer heeft gevoerd. Tijdens de zitting zijn afspraken gemaakt, maar de man heeft zijn toezeggingen niet nagekomen. De vrouw heeft op 26 maart en 4 april 2019 gereageerd, maar de man heeft geen inhoudelijke reactie gegeven.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de man de benodigde toestemmingsformulieren voor de geplande vakanties heeft ondertekend en aan de vrouw heeft overhandigd. De vordering van de vrouw om vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor het minderjarige kind is toegewezen, omdat de man zijn verplichtingen niet is nagekomen zonder geldige reden. De vorderingen van de vrouw voor de geplande vakanties zijn afgewezen wegens het ontbreken van belang, aangezien de man inmiddels had meegewerkt.
De man is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 960,70. De voorzieningenrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de meer of anders gevorderde voorzieningen afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P.H.J. Frénay, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van de griffier op 19 april 2019.