Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
- de agressie waarmee op de auto van de slachtoffers is toegereden;
- het feit dat de drie jongens, waaronder de twee verdachten, uit de auto zijn gesprongen en op de slachtoffers zijn afgevlogen.
- een forse zwelling en bloeduitstorting rondom de oogkas rechts;
- een barstwond op de rechter wang, vier tot vijf centimeter lang met wijkende wondranden;
- een klein scheurwondje net opzij van de rechter ooghoek van het rechter oog;
- mogelijk wat verminderde sensibiliteit in het verzorgingsgebied van de nervus infraorbitalis (deze verzorgt het huidgedeelte onder het oog);
- drukpijn ter hoogte van de oogkasrand.
- een breuk van de oogkas (orbita fractuur);
- nekpijn die uitstraalt naar de arm, links (cervicobrachialgie) met een nekhernia (HNP C6-C7).
De inleiding
Feit 1
Feit 2
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
- de verdachte en zijn mededaders zich zonder noemenswaardige aanleiding zo agressief hebben gedragen dat slachtoffer [slachtoffer 1] dit bijna met de dood heeft moeten bekopen;
- de verdachte nog steeds geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedragingen;
- slachtoffer [slachtoffer 1] de gebeurtenis geestelijk nog steeds niet heeft verwerkt en ook lichamelijk nog niet is hersteld;
- de gevolgen voor de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ook heel vervelend zijn;
- dergelijke feiten in de samenleving leiden tot gevoelens van angst;
- de verdachte eerder voor geweldsdelicten met justitie in aanraking is geweest;
- de rol van de verdachte bij het plegen van geweld tegen slachtoffer [slachtoffer 1] groter is dan die van zijn mededaders.
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- aanschaf alarmcentrale en abonnement: € 2.750,52
- eigen risico zorgverzekering 2018 en 2019: € 738,52
- medicatie: € 48,07
- fietsaccessoires: € 320,95
- reis- en parkeerkosten: € 150,49
- fysiotherapie (niet vergoed): € 62,-
- verlies inkomsten nevenarbeid: € 55.128,-.
- de post ‘aanschaf alarmcentrale en abonnement’ geen rechtstreekse schade betreft;
- de post ‘verlies inkomsten nevenarbeid’ onvoldoende onderbouwd is, nu jaarstukken ontbreken, het onduidelijk is wat de betekenis is van de aangeleverde cijfers en er niet blijkt dat is geprobeerd de schade te beperken;
- de post ‘immateriële schade’ gematigd zou moeten worden.
- eigen risico zorgverzekering 2018 en 2019 tot het gevorderde bedrag van € 738,52
- medicatie tot het gevorderde bedrag van € 48,07
- reis- en parkeerkosten tot het gevorderde bedrag van € 150,49
- fysiotherapie tot het gevorderde bedrag van € 62,-.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.5 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 primair en 2 subsidiair tot een gevangenisstraf van 54 maanden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , woon- / contactplaats [plaats] , niet ontvankelijk is ten aanzien van de posten ‘aanschaf alarmcentrale en abonnement’ en ‘verlies inkomsten nevenarbeid’ en dat zij dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 9.249,08, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 23 mei 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 1] , een bedrag van € 9.249,08, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 81 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 23 mei 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen.