ECLI:NL:RBLIM:2019:3908

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
03/700377-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en mishandeling met zwaar lichamelijk letsel in Kerkrade en Eygelshoven

Op 26 april 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en meerdere mishandelingen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 900 dagen, waarvan 377 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 11 oktober 2017 en 14 april 2017 in Eygelshoven en Kerkrade. De verdachte heeft op 11 oktober 2017 geprobeerd [slachtoffer 1] te doden door hem met vuisten en een stuk glas te slaan, wat leidde tot ernstige verwondingen. Daarnaast heeft hij op 14 april 2017 [slachtoffer 2] mishandeld door haar een kopstoot te geven en [slachtoffer 3] te slaan, wat ook resulteerde in letsel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn geestelijke beperkingen en alcoholgebruik, strafbaar was en dat de feiten hem in verminderde mate konden worden toegerekend. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische en fysieke gevolgen voor de slachtoffers, en heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot schadevergoeding van € 5.427,10 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700377-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 april 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.W.P. Krijnen, advocaat kantoorhoudende te Geleen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 april 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd [slachtoffer 1] te doden door hem met vuisten en met glas te slaan. Subsidiair is dit tenlastegelegd als een zware mishandeling en meer subsidiair als een poging zware mishandeling;
feit 2:[slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar onder andere een kopstoot te geven;
feit 3:openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] , waardoor het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Subsidiair is dit tenlastegelegd als een mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair tenlastegelegde bewezen, gelet op het proces-verbaal van bevindingen, de verklaring van het slachtoffer en het letsel dat is geconstateerd en beschreven. De verdachte heeft, met name door het slachtoffer met het kapotte glas in zijn gezicht en halsstreek te steken, de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer hierdoor zou komen te overlijden.
De feiten 2 en 3 primair kunnen volgens de officier van justitie eveneens worden bewezen, gelet op de getuigenverklaringen over de betrokkenheid van de verdachte bij deze feiten.
Van het onder feit 3 beschreven strafverzwarende bestanddeel: ‘terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel tot gevolg had’, dient de verdachte te worden vrijgesproken, daar niet kan worden bewezen dat het verdachte is geweest die aan het slachtoffer dit letsel heeft toegebracht.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat ten aanzien van feit 1, bij gebrek aan informatie over de manier waarop er zou zijn geslagen, lastig geconcludeerd kan worden dat er een aanmerkelijke kans is geweest dat het slachtoffer het leven zou laten, en dus dat van een poging doodslag sprake is. Daarbij is ook nog de vraag of de verdachte die kans willens en wetens heeft aanvaard. Ook dat is bij gebrek aan meer informatie lastig te beoordelen. De subsidiair tenlastegelegde zware mishandeling kan volgens de raadsman wel worden bewezen, gelet op de verwondingen en littekens die het slachtoffer eraan heeft overgehouden. De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van feit 2. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman bepleit dat een openlijke geweldpleging kan worden bewezen, maar dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het strafverzwarende bestanddeel ‘zwaar lichamelijk letsel’.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 [1]
Bewijsmiddelen
Op 11 oktober 2017 gaan verbalisanten, naar aanleiding van de melding dat een man genaamd [verdachte] met een mes voor de deur staat bij de [adres 1] te Eygelshoven, ter plaatse. Tijdens het aanrijden horen ze dat er iemand met kapot glas in het gezicht is gestoken. Op de [adres 2] in Eygelshoven treffen zij getuige [getuige 1] en het slachtoffer [slachtoffer 1] aan. [slachtoffer 1] is gewond aan zijn gezicht en er steekt een weefsel uit de snee onder zijn kin. [getuige 1] vertelt de politie dat ene [verdachte] deze verwondingen heeft toegebracht en dat deze [verdachte] vervolgens het pand boven de grillroom is binnengegaan. [2]
In de woning boven de grillroom, [adres 3] in Eygelshoven, wordt de verdachte aangetroffen. [3]
Aangever [slachtoffer 1] verklaart het volgende:
Op 11 oktober 2017 ben ik in de woning van [getuige 1] , [adres 1] te Eygelshoven, mishandeld door een mij onbekende jongen. Ik probeerde een onenigheid te sussen die ontstaan was tussen [getuige 1] en deze mij onbekende jongen. Op dat moment werd die NN-jongen zo kwaad dat hij opstond en naar mij toekwam. Ik zag dat hij mij begon te slaan met zijn vuisten en ik voelde dat hij mijn gezicht raakte en mijn jukbeenderen. Dit deed pijn. Ik zag dat hij twee drinkglazen van de tafel pakte en deze glazen op de tafelrand kapot sloeg. Ik zag dat hij met deze glazen in de richting van mijn hoofd sloeg. Ik voelde dat hij mij raakte aan de rechter bovenzijde van mijn hoofd en aan de rechter onderzijde van mijn kaak. Ik voelde dat er bloed vloeide. Ik ondervond hevige pijn. Die jongen bleef maar slaan. Door die klappen ben ik ook twee voortanden kwijtgeraakt. Die NN-jongen heeft mij die uit de mond geslagen.
Ik ben de woning van [getuige 1] uitgerend en heb mij verstopt. Op een gegeven moment kwam ik [getuige 1] tegen. Hij vertelde mij dat hij de politie had gebeld. Die kwam ook snel. [4]
Uit de letselbeschrijving van de forensisch geneeskundige blijkt het volgende:
Het slachtoffer heeft ten gevolge van deze slagen diverse verwondingen opgelopen aan zijn gezicht. Het betreft een snijwond aan de rechter zijde van zijn voorhoofd en een snij- steekwond in de halsregio rechts onder de kin die gehecht is. Verder is er een bloeduitstorting te zien bij zijn oog en een zwelling van de mond. Tevens mist het slachtoffer twee voortanden. Het aanwezige letsel zal binnen enkele weken volledig genezen. Er zal een litteken in de hals zichtbaar blijven. Het letsel is van recente datum en veroorzaakt door steek- of snijwonden in hoofd en hals en stomp geweld bij de oog en kiezen. Het litteken in de hals alsmede de missende snijtanden zijn permanent zichtbaar, dan wel op te lossen met een dure tandheelkundige ingreep. De forensisch geneeskundige concludeert dat door het toegepaste geweld de ogen onherstelbaar beschadigd hadden kunnen worden, dan wel dat, gelet op de in de buurt lopende grote bloedvaten, levensbedreigend letsel had kunnen optreden. [5]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich niets meer kan herinneren van wat er in de nacht van 11 oktober 2017 is gebeurd. Hij had misschien twee flessen wodka op. [6]
Bewijsoverweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte het slachtoffer met vuisten heeft geslagen en met een kapotgeslagen glas tegen het hoofd en in de halsregio onder de kin heeft geslagen. De verbalisanten die het slachtoffer aantreffen zien dat er weefsel uit de wond in de hals, onder de kin, steekt. Gelet hierop is het slaan met het glas kennelijk met kracht gebeurd. Daarnaast heeft de forensisch arts geconcludeerd dat met name de wond in de hals levensbedreigend letsel had kunnen veroorzaken, gelet op de in de buurt lopende grote bloedvaten.
De rechtbank leidt hieruit af dat er een aanmerkelijke kans was dat het slachtoffer door de handelingen van de verdachte het leven zou laten en dat de verdachte die kans op de koop toe heeft genomen.
De verdachte heeft niet alleen het slachtoffer met een glas maar ook met zijn vuisten geslagen. Hoewel het slaan met de vuisten in iemands gezicht niet zonder meer een poging tot doodslag oplevert, ziet de rechtbank het slaan met de vuisten en met het glas als één feitencomplex en zal zij dit in zijn geheel kwalificeren als een poging tot doodslag.
De rechtbank acht dan ook de primair tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 [7]
[slachtoffer 2] verklaart dat zij op 14 april 2017 voor de shishabar aan de [adres 4] in Kerkrade met een man staat te praten. Ineens krijgt zij een klap of een kopstoot. [8] [slachtoffer 3] verklaart dat hij toen ook bij deze shishabar was en dat hij ziet dat [verdachte] deze kopstoot geeft. Hij ziet dat [slachtoffer 2] achterover op de grond valt en een bloedneus heeft. [9] [getuige 2] verklaart over dit voorval dat zij ziet dat [verdachte] met zijn hoofd hard naar voren stoot tegen de kaak van [slachtoffer 2] aan. [slachtoffer 2] is vervolgens naar achteren gevlogen en hard buiten op de grond terechtgekomen. [10]
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer 2] een kopstoot heeft gegeven. De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte haar (met een elleboog) heeft geslagen of ten val heeft gebracht.
Feit 3
Vrijspraakoverweging feit 3 primair
Uit de verklaringen van getuigen [getuige 3] en [getuige 2] volgt dat nadat verdachte [slachtoffer 3] heeft geslagen een andere man op [slachtoffer 3] afloopt en geweld jegens hem pleegt, terwijl [slachtoffer 3] op de grond ligt. De getuigen verklaren niets over enige vorm van samenwerking tussen verdachte en deze andere man, vooraf, tijdens of na de diverse geweldshandelingen. Ook overigens blijkt niet uit het dossier dat er tijdens het gebeuren voor de shishabar een vorm van gezamenlijk optrekken en handelen tussen verdachte en die andere man was. Niet blijkt dat verdachte, nadat hij [slachtoffer 3] heeft geslagen, bij [slachtoffer 3] is blijven staan en/of zich op welke wijze dan ook heeft aangesloten bij het geweld dat door deze andere man is toegepast. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de primair tenlastegelegde openlijke geweldpleging.
Feit 3 subsidiair
Aangever [slachtoffer 3] verklaart dat hij 14 april 2017 buiten voor de shishabar op de [adres 4] te Kerkrade staat als hij ziet dat [slachtoffer 2] een kopstoot krijgt van [verdachte] . Aangever spreekt [verdachte] hierop aan, waarna [verdachte] aangever bij de strot pakt en een klap in het gezicht geeft. [11]
[getuige 2] verklaart over dit voorval dat zij ziet dat [slachtoffer 2] een kopstoot van [verdachte] krijgt. Zij hoort [slachtoffer 3] tegen die [verdachte] schreeuwen dat hij niet zomaar vrouwen kan slaan. Zij ziet dat [verdachte] uithaalt met een vuist en [slachtoffer 3] in zijn gezicht raakt. [slachtoffer 3] begint meteen hierna te bloeden uit zijn neus. [12]
Getuige [getuige 3] verklaart over dit voorval bij de Shishabar dat zij ziet dat [verdachte] een smalle jongen (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) slaat. [13]
Gelet op de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer 3] heeft geslagen. Dat het zwaar lichamelijk letsel dat [slachtoffer 3] heeft opgelopen het gevolg is van de klap die verdachte hem heeft gegeven, blijkt niet uit het dossier, zodat de rechtbank verdachte van deze strafverzwarende omstandigheid zal vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1. primair
op 11 oktober 2017 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet:
- met kracht met de tot vuist gebalde hand tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en
- met kracht met een stuk glas tegen het gezicht en de hals van die [slachtoffer 1] heeft geslagen,
(terwijl hij, verdachte, verkeerde onder invloed van alcohol), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 14 april 2017 in de gemeente Kerkrade, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar een kopstoot te geven;
3. subsidiair
op 14 april 2017 in de gemeente Kerkrade, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door hem -te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
poging tot doodslag;
feit 2:
mishandeling;
feit 3 subsidiair:
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog H.E.W. Koornstra heeft over de geestvermogens van de verdachte op 28 juli 2018 een rapport uitgebracht. In dit rapport wordt het volgende gerelateerd.
Bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid en een ziekelijke stoornis in de zin van een stoornis in het gebruik van alcohol. Van deze gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis was ook sprake ten tijde van de tenlastegelegde feiten en dit beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte. Alle aan de verdachte verweten feiten zijn gepleegd onder invloed van alcohol waarbij sprake was van heftig geweld. Betrokkene grijpt naar alcohol om de stress die zich ophoopt in zijn dagelijks leven, het hoofd te bieden. Door de cognitieve beperking ontbreekt hem vrij snel het overzicht. Gezien het verband tussen de problematiek en de hem tenlastegelegde feiten wordt geadviseerd de verdachte deze feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank verenigt zich met deze conclusie en maakt deze tot de hare.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid geheel uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 900 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 377 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsadvies.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere forse geweldsdelicten.
Hij heeft op 14 april 2017 [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] mishandeld. Uit het dossier komt naar voren dat verdachte degene is geweest bij de shishabar die telkens als eerste overging tot het toepassen van geweld. De situatie escaleerde daardoor ter plekke met als gevolg dat [slachtoffer 2] buiten bewustzijn raakt en snel door omstanders werd weggedragen, en [slachtoffer 3] vanwege het opgelopen letsel aan zijn hoofd door de ambulance naar het ziekenhuis moest worden gebracht. De omstandigheid dat verdachte voor deze feiten van 14 april 2017 is aangehouden en langere tijd in voorlopige hechtenis heeft gezeten, heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw de fout in te gaan. Op 11 oktober 2017 heeft hij zonder enige noemenswaardige aanleiding [slachtoffer 1] onder andere met een kapot glas in het gezicht en in de hals geslagen. Dit geweld en de vorm van het geweld waren dusdanig dat [slachtoffer 1] hieraan had kunnen overlijden. [slachtoffer 1] heeft in zijn vordering tot schadevergoeding beschreven wat niet alleen de fysieke maar ook de psychische gevolgen voor hem zijn geweest. Hij heeft ernstige slaapproblemen en angstklachten. Voorts wordt hij iedere dag geconfronteerd met het ontsierende lichamelijk letsel. Hij heeft zich tot een psycholoog en psychiater moeten wenden om hiermee te leren omgaan.
De rechtbank zal met de hiervoor onder 5. besproken verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte rekening houden bij het bepalen van de strafmaat.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies. Daarin wordt geconcludeerd dat het recidiverisico is verminderd. Verdachte heeft aan alle strikte schorsingsvoorwaarden voldaan, en heeft inmiddels na de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn leven weer op de rails weten te krijgen. Hij heeft inzicht gekregen in de zeer nadelige invloed die alcohol op hem heeft. De reclassering adviseert om in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel het huidige toezicht voort te zetten, waaronder het verbod op het gebruik van alcohol en drugs, maar acht de elektronische controle niet langer noodzakelijk.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering. Omdat het alcoholgebruik in combinatie met zijn zwakbegaafdheid een grote risicofactor is, zal de rechtbank de verdachte als extra stok achter de deur een langere proeftijd opleggen dan door de officier van justitie gevorderd.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals door de officier van justitie gevorderd in voldoende mate de ernst van de feiten weergeeft en tevens de verdachte in de gelegenheid stelt om de goede weg die hij is ingeslagen met begeleiding en behandeling voort te zetten.
De rechtbank zal de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 900 dagen opleggen, waarvan 377 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk gedeelte van de straf verbindt de rechtbank naast de algemene voorwaarden ook de bijzondere voorwaarden zoals beschreven in het reclasseringsadvies. Deze voorwaarden betreffen de meldplicht, het volgen van ambulante behandeling, medewerking verlenen aan woonbegeleiding en een alcohol- en drugsverbod.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 5.427,10.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar, nu deze voldoende is onderbouwd, en vraagt het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om voor de schoenen afschrijvingskosten ter hoogte van 20% in mindering te brengen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman verzocht om deze te matigen en toe te wijzen tot een bedrag van 1.000 euro.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij geheel toewijzen, nu deze onvoldoende gemotiveerd is weersproken en bovendien voldoende is onderbouwd. De door de raadsman voorgestelde immateriële schade doet geen recht aan het leed dat het slachtoffer is toegebracht.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank zal ook de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte opleggen ten behoeve van het innen van de vordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57, 287 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • acht het onder 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
  • verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Kwalificatie en strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;

Straf

  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering en zich daartoe zal melden bij SVG Reclassering Limburg Mondriaan op het telefoonnummer 088-5068888 en zich hierna blijft melden zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het toezicht uit te voeren;
zich laat behandelen door Forensisch ambulante zorg Radix of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering en zich in het kader van deze behandeling houdt aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
geen alcohol of drugs gebruikt en meewerkt aan controles op dit verbod;
meewerkt aan de ambulante woonbegeleiding van Kracht in Zorg en zich in het kader van deze begeleiding houdt aan de afspraken en aanwijzingen van de medewerkers van Kracht in Zorg, zolang de reclassering dit nodig vindt;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , wonende te Roermond, te betalen € 5.427,10, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 11 oktober 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 1] , van € 5.427,10, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
62 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 11 oktober 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. Witteman, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en
mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 april 2019.
Buiten staat
Mrs. J.A.A.C. Claessen en mr. M.J.A.G. van Baal zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 oktober 2017 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- ( met kracht) met de tot vuist gebalde hand tegen/in het gezicht en of het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
- ( met kracht) met een stuk glas tegen/in het gezicht en/of het hoofd en/of de hals van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gesneden en/of gestoken,
(terwijl hij, verdachte, verkeerde onder invloed van alcohol en/of andere verdovende middelen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 oktober 2017 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer (steek- en/of snij)wond(en) en/of gebroken tanden, heeft toegebracht, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- ( met kracht) met de tot vuist gebalde hand tegen/in het gezicht en of het hoofd van die [slachtoffer 1] geslagen en/of
- ( met kracht) met een stuk glas tegen/in het gezicht en/of het hoofd en/of de hals van die [slachtoffer 1] geslagen en/of gesneden en/of gestoken,
(terwijl hij, verdachte, verkeerde onder invloed van alcohol en/of andere verdovende middelen);
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 oktober 2017 te Eygelshoven, gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- ( met kracht) met de tot vuist gebalde hand tegen/in het gezicht en of het hoofd heeft geslagen en/of
- ( met kracht) met een stuk glas tegen/in het gezicht en/of het hoofd en/of de hals heeft geslagen en/of gesneden en/of gestoken,
(terwijl hij, verdachte, verkeerde onder invloed van alcohol en/of andere verdovende middelen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij, op of omstreeks 14 april 2017 in de gemeente Kerkrade, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar (met een elleboog) te slaan en/of een kopstoot te geven en/of ten val te brengen;
3.
hij, op of omstreeks 14 april 2017 in de gemeente Kerkrade, op of aan de openbare weg, te weten, de [adres 4] , in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] door die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal te slaan en/of stompen en/of ten val te brengen en/of (vervolgens) tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of te schoppen (terwijl deze [slachtoffer 3] op de grond lag) en/of het hoofd van die [slachtoffer 3] op de grond te laten vallen, terwijl het feit zwaar
lichamelijk letsel (te weten een of meerdere littekens en/of een scheur in de schedel en/of een scheur in het jukbeen en/of een afgebroken tand) ten gevolge heeft gehad;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, op of omstreeks 14 april 2017 in de gemeente Kerkrade, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door hem meermalen, althans eenmaal te slaan en/of te stompen en/of ten val te brengen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel (te weten een of meerdere littekens en/of een scheur in de schedel en/of een scheur in het jukbeen en/of een afgebroken tand) ten gevolge heeft gehad.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2017163389, gesloten d.d. 6 december 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 102.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2017, pagina 26 en 27.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2017, pagina 14 en 15.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 11 oktober 2017, pagina 28 en 29.
5.Het schriftelijk bescheid, zijnde een letselbeschrijving van [naam] , d.d. 12 oktober 2017, pagina 98 en 99.
6.Proces-verbaal van de zitting van 12 april 2019.
7.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2017060544, gesloten d.d. 11 juni 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 119.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 10 juni 2017, pagina 103.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 23 mei 2017, pagina 34.
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 17 mei 2017, pagina 72.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 23 mei 2017, pagina 34.
12.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 17 mei 2017, pagina 72.
13.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 11 juni 2017, pagina 120.