Op 23 april 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een kort geding tussen RDL Adviesgroep, een commanditaire vennootschap, en twee gedaagden. RDL Adviesgroep vorderde de opheffing van een conservatoir beslag dat was gelegd door de gedaagden. De voorzieningenrechter oordeelde dat RDL Adviesgroep niet voldoende had aangetoond dat de vordering van de gedaagden ondeugdelijk was. De rechtbank overwoog dat het beslag diende te worden gehandhaafd, omdat de gedaagden een recht hadden op compensatie van het verschil in opnames tussen hen en de beherend vennoot van RDL Adviesgroep. De voorzieningenrechter benadrukte dat de belangen van de gedaagden zwaarder wogen dan die van RDL Adviesgroep, die niet had aangetoond dat het beslag haar bedrijfsvoering ernstig zou schaden. De vordering van RDL Adviesgroep werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die op € 639,00 werden begroot.