ECLI:NL:RBLIM:2019:3675

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 februari 2019
Publicatiedatum
19 april 2019
Zaaknummer
C/03/253419 / FA RK 18-2919
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot aanpassing geboorteakte van minderjarige in verband met bigamie en internationale rechtskwesties

In deze zaak heeft het openbaar ministerie verzocht om aanpassing van de geboorteakte van een minderjarige, omdat er geen sprake meer zou zijn van bigamie tussen de ouders. De ouders zijn gehuwd op de Afghaanse ambassade in Amsterdam, maar er is onduidelijkheid over de geldigheid van dit huwelijk en de toepasselijke wetgeving. De rechtbank Limburg heeft op 27 februari 2019 de zaak behandeld en verzocht om aanvullende informatie en documenten van het openbaar ministerie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak een internationaal karakter heeft en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om het verzoek te behandelen. De rechtbank heeft het openbaar ministerie de gelegenheid gegeven om bewijsstukken over te leggen en vragen te beantwoorden over de nationaliteit van de ouders en de geldigheid van het huwelijk. De beslissing op het verzoek is aangehouden voor vier maanden, in afwachting van de aanvullende stukken en reacties van de belanghebbenden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 27 februari 2019
Zaaknummer: C/03/253419 / FA RK 18-2919
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
het openbaar ministerie, arrondissementsparket Limburg,
verzoeker, verder te noemen: het openbaar ministerie,
gevestigd te Maastricht.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[belanghebbende 1],hierna te noemen: de moeder,
wonend te [woonplaats],
[belanghebbende 2],hierna te noemen: de man,
wonend te [woonplaats],
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Sittard-Geleen,
verder te noemen: de ambtenaar van de gemeente Sittard-Geleen,
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Echt Susteren,
verder te noemen: de ambtenaar van de gemeente Echt-Susteren.

1.Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van het openbaar ministerie, ingekomen bij de griffie op 3 augustus 2018;
  • de aanvullende stukken van het openbaar ministerie, ingekomen bij de griffie op
31 augustus 2018.
De zaak is behandeld ter zitting van 11 januari 2019, waar zijn verschenen:
  • het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door de officier van justitie;
  • de moeder;
  • de man;
  • de ambtenaar van de gemeente Sittard-Geleen;
  • twee ambtenaren van de gemeente Echt-Susteren.

2.De feiten

Uit de moeder is op [2005] in de gemeente Echt-Susteren geboren [minderjarige] (hierna te noemen: de minderjarige). De geboorteakte van de minderjarige is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Echt-Susteren onder [nummer] van het jaar 2005.
In de basisregistratie personen (BRP) van de moeder en de man is vermeld dat zij op
[2003] met elkaar zijn gehuwd. Deze vermelding is een gevolg van het door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen genomen besluit van 7 maart 2018 dat het huwelijk van de moeder en de man wordt verwerkt in de BRP.

3.Het verzoek

Het openbaar ministerie verzoekt de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Echt-Susteren te gelasten om over te gaan tot verbetering van de geboorteakte [nummer] van het jaar 2005, in die zin dat in de rubriek ‘ouders’ de naam van de man als vader van de minderjarige wordt toegevoegd en in de rubriek ‘geboortegegevens ouders’ de plaats en dag van de geboorte van de man als vader van de minderjarige.
Ter onderbouwing van het verzoek stelt het openbaar ministerie dat het huwelijk van de moeder en de man lange tijd niet is ingeschreven in de basisregistratie personen, omdat onduidelijk was of de man nog gehuwd was met [X] (verder te noemen: [X]), met wie hij in 1999 in Afghanistan zou zijn getrouwd. Er was mogelijk sprake was van bigamie, waardoor het op de Afghaanse ambassade gesloten huwelijk tussen de man en de moeder niet in Nederland kon worden erkend. Als gevolg daarvan is de man niet vermeld als vader op de geboorteakte van de minderjarige.
Op 26 februari 2018 heeft de man ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Sittard-Geleen een eed afgelegd waaruit blijkt dat zijn eerdere huwelijk met [X] is ontbonden door het overlijden van [X] in 2013. Hierdoor is de bigame situatie opgehouden te bestaan. Er bestaat geen grond meer het huwelijk tussen de moeder en de man te beschouwen als in strijd met de openbare orde. Gelet hierop dient de geboorteakte van de minderjarige te worden verbeterd, in die zin dat de man als de vader van de minderjarige zal worden vermeld.

4.De beoordeling

4.1.
De onderhavige zaak draagt een internationaal karakter. De rechtbank dient daarom eerst ambtshalve te beoordelen of aan de Nederlandse rechter (in internationale zin) bevoegdheid toekomt van het verzoek kennis te nemen. De rechtbank is van oordeel dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd is, nu de minderjarige, de moeder en de man in Nederland woonplaats hebben.
Op het verzoek zal de rechtbank, als Nederlandse rechter binnen wiens rechtsgebied de akte waarop het verzoek betrekking heeft is ingeschreven, de Nederlandse wet toepassen.
4.2.
Op grond van artikel 1:24, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW), voor zover hier van belang, kan de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie de verbetering gelasten van een in het register van de burgerlijke stand voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat. De rechtbank begrijpt het verzoek aldus dat wordt verzocht om verbetering van de geboorteakte omdat die onvolledig is.
Voordat tot verbetering van de geboorteakte kan worden overgegaan dient de rechtbank op grond van internationaal privaatrecht te beoordelen of de geboorteakte onvolledig is.
4.3.
Huwelijk
Ingevolge artikel 10:34 lid 3 BW is artikel 10:30 BW van toepassing op huwelijken die na
15 januari 1999 zijn voltrokken ten overstaan van buitenlandse diplomatieke en consulaire ambtenaren. Op grond van artikel 10:30 BW kan een huwelijk in Nederland wat de vorm betreft slechts worden voltrokken ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand met inachtneming van het Nederlandse recht behoudens de bevoegdheid van buitenlandse diplomatieke en consulaire ambtenaren om, in overeenstemming met de voorschriften van het recht van de door hen vertegenwoordigde staat, aan de voltrekking van huwelijken mee te werken indien geen der partijen uitsluitend of mede de Nederlandse nationaliteit bezit.
De eerste vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet is of sprake is van een geldig huwelijk en, zo ja, met ingang van welke datum. De moeder en de man zijn in 2003 gehuwd op de Afghaanse ambassade in Amsterdam. Het openbaar ministerie stelt dat dit huwelijk op buitenlands grondgebied is gesloten en dat dit huwelijk in Nederland dient te worden erkend, nu geen sprake meer is van bigamie sinds het eerste huwelijk van de man in 2013 is ontbonden door het overlijden van zijn eerste echtgenote.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende vragen en opmerkingen voorgehouden aan het openbaar ministerie:
  • door het openbaar ministerie is slechts een kopie van de huwelijksakte overgelegd. Het openbaar ministerie zal in de gelegenheid gesteld worden een authentieke, gelegaliseerde en van een beëdigde vertaling voorziene huwelijksakte over te leggen;
  • in de BRP staan de moeder en de man zonder nationaliteit vermeld, terwijl in de huwelijksakte staat vermeld dat beiden de Afghaanse nationaliteit hebben. Het openbaar ministerie zal moeten aantonen welke nationaliteiten de moeder en de man op het moment van huwelijkssluiting hadden;
  • in de kopie van de huwelijksakte is als geboorteplaats van de man vermeld [geboorteplaats], terwijl in de BRP als geboorteplaats is vermeld [geboorteplaats];
  • in de kopie van de huwelijksakte staat de man met andere (voor)namen vermeld dan in de BRP;
  • is het huwelijk op buitenlands grondgebied gesloten (omdat het is voltrokken op de Afghaanse ambassade) of is het huwelijk op Nederlands grondgebied gesloten?
  • welk recht is van toepassing op de voltrekking van voormeld huwelijk?
  • welke diplomatieke of consulaire ambtenaar heeft voormeld huwelijk voltrokken en was deze hiertoe bevoegd? Het openbaar ministerie zal dit middels schriftelijke stukken dienen duidelijk te maken.
4.4
Afstamming
De minderjarige is in de gemeente Echt-Susteren geboren op [2005]. Op grond van artikel 10:102 BW is afdeling 1 (familierechtelijke betrekkingen door geboorte), meer in het bijzonder artikel 10:92 BW, van toepassing op rechtsbetrekkingen die zijn vastgesteld na 1 mei 2003. Op grond van dit artikel wordt de vraag of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde persoon, bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vrouw en die persoon of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de vrouw en die persoon elk hun gewone verblijfplaats hebben, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind.
Ter zitting heeft de rechtbank het volgende aan het openbaar ministerie voorgehouden:
  • er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt welke nationaliteit de moeder en de man hadden ten tijde van de geboorte van de minderjarige. Deze bewijsstukken dienen alsnog te worden overgelegd;
  • het openbaar ministerie zal zich dienen uit te laten over de vraag welk recht van toepassing is én over de vraag of de man op grond van het toepasselijk recht de juridische ouder van de minderjarig is;
  • op de geboorteakte van de minderjarige is geen geslachtsnaam van de minderjarige vermeld, terwijl als voornamen [minderjarige] is vermeld;
  • in de BRP staat als geslachtsnaam van de minderjarige vermeld [minderjarige], terwijl geen voornaam is opgenomen;
  • op de geboorteakte van de minderjarige staat als naam van de aangever vermeld [belanghebbende 2], zonder voornamen, en als geboorteplaats van de aangever [geboorteplaats], terwijl in de huwelijksakte als geboorteplaats van de man [geboorteplaats] staat vermeld en als voornaam van de man [voornaam] en als naam [geslachtsnaam];
  • van de minderjarige is geen nationaliteit vermeld.
4.5.
Aan het openbaar ministerie zal de gelegenheid worden geboden de hiervoor onder 4.3 en 4.4 genoemde stukken over te leggen en daarnaast antwoord te geven, zoveel mogelijk onder overlegging van deugdelijke stukken, op de hiervoor onder 4.3. en 4.4. genoemde vragen en onduidelijkheden. Daarbij zal het openbaar ministerie ook, waar nodig, dienen aan te geven welk recht van toepassing is.
4.6.
De beslissing op het verzoek zal worden aangehouden voor de duur van vier maanden in afwachting van voornoemde door het openbaar ministerie over te leggen aanvullende stukken en in afwachting van de door het openbaar ministerie schriftelijk te formuleren antwoorden op de vragen zoals gesteld onder 4.3, 4.4 en 4.5. De belanghebbenden zullen daarna in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk te reageren op die stukken en informatie. Daarna zal de rechtbank op grond van de stukken beslissen, tenzij zij een voortduring van de mondelinge behandeling noodzakelijk acht.

5.De beslissing

De rechtbank:
draagt het openbaar ministerie op de rechtbank binnen acht weken na de datum van deze beschikking schriftelijk te informeren alsmede de benodigde bewijsstukken over te leggen zoals hiervoor vermeld onder 4.3, 4.4 en 4.5;
stelt belanghebbenden in de gelegenheid om binnen vier weken na ontvangst van voormelde informatie en stukken schriftelijk te reageren op die informatie;
houdt iedere verdere beslissing aan voor de duur van vier maanden.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter, tevens kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. J.J.M. Verhey, griffier op
27 februari 2019.