In deze zaak hebben de ouders van twee ongeboren kinderen, die prematuur zijn geboren en kort daarna zijn overleden, verzocht om erkenning van hun kinderen en de mogelijkheid om de achternaam van de vader te kiezen. De rechtbank Limburg heeft op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarin werd vastgesteld dat de erkenning en naamskeuze niet konden plaatsvinden door de premature geboorte en het overlijden van de kinderen. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse wet geen mogelijkheid biedt om deze erkenning en naamskeuze alsnog te laten plaatsvinden, wat een inbreuk vormt op het recht op family life zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank benadrukte dat de wensen van de ouders, die de kinderen als deel van hun gezin beschouwen, voorrang moeten krijgen boven de lacune in de wet. De rechtbank heeft besloten dat de vader als juridisch vader moet worden erkend en dat de kinderen de achternaam van de vader moeten krijgen, zodat de geboorte- en overlijdensakten kunnen worden aangevuld. Deze beslissing is in lijn met de ontwikkeling van de wetgeving die sinds 3 februari 2019 ouders in staat stelt om levenloos geboren kinderen te registreren in de Basisregistratie Personen.