3.3.2Bewijsmiddelen ten aanzien van de gijzeling c.q. vrijheidsberoving en de bedreiging
De 112-melding
Op 16 oktober 2017 om 00:12 uur heeft mevrouw [slachtoffer] 112 gebeld. Een gedeelte van deze melding, van 00:12 uur tot en met 00:33 uur werd letterlijk uitgewerkt.
P: medewerker Operationeel Centrum Politie.
M: melder, aangeefster [slachtoffer] .
O: opmerking verbalisant, mannelijke buitenlandse stem die te horen is op de achtergrond (geluiden, stemmen e.d.)
P: Alarmlijn politie wat is de locatie van uw noodgeval.
M: [adres slachtoffer] , ben gegijzeld snel.
P: Door wie?
O: Een mannelijke buitenlandse stem die onverstaanbaar is, is hoorbaar op de achtergrond en een klink van een deur.
M: Door [verdachte] , ik zit op de wc, snel die heeft een pistool.
O: Er wordt op de deur geklopt.
Dezelfde buitenlands klinkende mannenstem is hoorbaar die roept “open” “Ik zei doe open”.
P: En wie is dat?
M: [verdachte] .
P: [verdachte] .
M: Ja, snel ik zit op de wc die heeft een pistool, die schiet dalijk.
P: Maar misschien?
M: Maar die gaat laaje al.
P: Heeft hij of heeft hij dat niet dat pistool?
M: Nee dat heeft hij.
P: Heeft u dat gezien?
M: Jaaa.
P: Snel die maakt dalijk de deur open hier.
M: Is dat de bewoner van het pand? Wij zijn onderweg.
M:Ja, ik kan niet lang de deur dicht houden snel.
P: Ja wij zijn onderweg.
O: De volgende woorden zijn door de mannelijk buitenlandse stem hoorbaar: “doe open” “open”
P: Wie woont daar?
M: lkke [slachtoffer] .
P: U woont daar.
M: Ja.
P: En wie is die meneer [verdachte] ?
M: Ja die is van de bende van Venlo.
P: Nee dat vraag ik niet.
M: [verdachte] .
O: De mannelijke buitenlandse stem zegt: “lk zeg doe open”, de klink van de deur en geklop is hoorbaar.
M: Oohh, die maakt de deur open snel.
O: Er wordt van alles geroepen door de mannelijke buitenlandse stem op de achtergrond, maar een en ander is voor mij onverstaanbaar.
P: Collega’s zijn onderweg, kunt u de deur niet afsluiten?
M: Ja die heeft mijn sleutel, die heeft de deur dicht gemaakt, van de voordeur de achterdeur alles heeft die.
P: Nee, de deur van het toilet kunt u die niet dicht maken.
M: Ja, die heb ik dich, die heb ik dich.
P: Oke dan kunt u nu even rustig adem halen, politie is onderweg.
P: Spelt u mij de naam van die man?
M: Uhh, [verdachte] .
[…]
P: [verdachte] , en wat is de achternaam?
M: [verdachte] .
P: Hoe schrijf ik dat?
M: [verdachte] .
P: En wat is dat van u.
M: Ja die heeft in de bende van Venlo vast gezeten.
P: Nee dat vraag ik niet, ik vraag.
M: Ik doe in mijn broek hier.
P: Hoe komt die persoon bij u binnen?
Wat is dat van u?
M: Ja ik ben van het kienen teruggekomen, die heeft mij opgepast (opmerking: klinkt als opgepast) hier in de gats.
P: Waarom u, wat is uw relatie met hem?
M: Ik heb niks met hem.
O: Door mij duidelijk hoorbaar dat meldster overstuur is.
P: U bent buiten in een gangpad door hem overmeesterd?
M: Ja.
P: En wat is er toen gebeurd?
M: Ja toen heb ik nog gevochten voor weg te komen maar die heeft mij vastgehouden.
P: Ja en toen?
M: Ja toen heeft hij mij de plaats opgeduwd, toen had ie die pistool want die wilde mij in de benen schieten.
P: En heeft u dat gezien dat pistool?
M: Ja die heb ik gezien een zwarte is dat.
P: Waar haalde hij dat vandaan?
M: Uit zijn broek.
P: En wat heeft [verdachte] toen gedaan?
M: Wie wat heeft die toen gedaan, toen is hij hier naar binnen gekomen, die is hier gaan zitten, die zit mij, die die zit hier binnen bij mij.
P: Hij heeft u naar binnen geduwd?
M: Ja, toen heeft hij de voordeur afgesloten en de achterdeur en heeft die mij de sleutels gepakt
P: Is hij er nog steeds?
M: Ja die is binnen, ik durf de deur niet open te maken.
P: Waar zit hij, in welke ruimte, weet u dat?
M: In de kamer, binnen in de kamer of hij staat in de keuken nou, 1 van de 2.
O: Het is hoorbaar dat meldster een zware ademhaling heeft.
P: Mevr. u bent in de woning, voor- en achterdeur waren gesloten en bent u toen naar de wc gerend?
M: Ja toen ben ik naar de wc gerend, en toen heb ik gebeld, maar ik heb al proberen te bellen maar ik kwam niet door.
M: Hoe lang duurt het nog?
P: De collega’s zijn ter plaatse mevrouw, en die nemen zicht in op het pand, wij kunnen niet zomaar naar binnen komen.
M: O zo ja.
P: Maar ik hou u aan de lijn.
M: Ja is goed.
O: Het is duidelijk hoorbaar dat meldster enorm van slag is.
[…]
O: Voor mij zijn op dit moment geen achtergrondgeluiden meer hoorbaar.
De aangifte van mevrouw [slachtoffer]
Mevrouw [slachtoffer] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 15 oktober 2017 omstreeks 22:50 uur van het kienen naar huis is gereden. Het is ongeveer 8 minuten rijden met de scootmobiel naar haar woning aan de [verdachte] . Zij is via het achterom richting haar woning gegaan. Zij heeft toen de scootmobiel achter in de tuin gezet. Toen zij de tuinpoort wilde afsluiten, zag zij dat [verdachte] ineens voor haar stond. Zij kreeg niet meer de kans om de poort af te sluiten. Zij wilde de poort uit rennen, maar hij hield haar op dat moment tegen met beide handen. Zij begon te schreeuwen en hij begon te roepen dat zij naar binnen moest gaan. Zij zag dat hij een vuurwapen in zijn hand had en dat hij dit vuurwapen op haar richtte. Hij zei tegen haar dat, wanneer zij niet naar binnen zou gaan de tuin in, hij haar in de benen zou schieten. Toen is zij de tuin in gelopen richting de achterdeur van haar woning. Zij zag dat [verdachte] de sleutels van de poort af haalde en de poort van de tuin dicht maakte. Daarna is hij naar de keukendeur gelopen en heeft de keukendeur met haar sleutels open gemaakt. Zij moest voorop lopen. Zij zag dat [verdachte] het vuurwapen op haar bleef richten. Toen zijn ze naar binnen gegaan. Zij zei tegen hem dat zij zichzelf had bevuild en dat zij naar boven wilde gaan om zich op te frissen. Hij is toen achter haar aan gelopen naar boven. De gehele tijd heeft hij zijn vuurwapen op haar gericht gehad. Toen ze beneden waren, moest zij gaan zitten op de eenzitsbank en is hij op de stoel aan de eetkamertafel gaan zitten. Hij zei toen tegen haar dat zij morgen naar de gevangenis moest bellen en tegen [zoon slachtoffer] (haar zoon) moest zeggen dat hij L1 moest bellen om te zeggen dat [verdachte] onschuldig heeft vastgezeten in de zaak van de Bende van Venlo. [zoon slachtoffer] moest zijn naam zuiveren. Dit zei [verdachte] tegen haar onder bedreiging van zijn vuurwapen. Toen ze in de woonkamer zaten, zei [verdachte] tegen haar dat, wanneer de politie zou komen, hij haar dood zou schieten. Op een gegeven moment zag zij kans om haar telefoon uit haar tas te pakken. Zij heeft de telefoon toen in haar broekzak kunnen doen. Kort daarna is zij naar de wc kunnen vluchten. Toen zij op de wc zat, heeft zij de politie kunnen bellen. Zij hoorde dat [verdachte] toen aan de deurklink van de wc-deur aan het trekken was. Zij moest de deur van hem open maken. Zij hoorde dat hij eerst in het Turks aan het praten was tegen haar. Op een gegeven moment ging hij Nederlands tegen haar praten. Toen hoorde zij dat hij zijn vuurwapen aan het doorladen was. Eerder had hij in haar bijzijn ook het vuurwapen doorgeladen en dit was hetzelfde geluid. Zij hoorde dat hij tegen haar aan het schreeuwen was dat, wanneer zij niet van de wc af zou komen, hij door de wc-deur op haar zou schieten. Zij is toen niet meer van de wc af gekomen. Zij heeft de hele tijd met de politie gebeld totdat de politie binnenviel.
[slachtoffer] omschrijft het wapen als volgt. De kleur was zwart. Het viel haar op dat dit wapen een lange loop en een klein handvat had. Het wapen was wel een handwapen.[slachtoffer] heeft ook verklaard dat de vorige keer dat [verdachte] haar heeft gegijzeld, hij een klein pistool bij zich had. Nu had hij een wapen met een lange smalle loop.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij boven de lamp heeft aangemaakt op de badkamer toen zij zich opfrissen. [verdachte] zei toen tegen haar dat zij de lampen uit moest maken. Zij is toen terug naar boven gegaan om de badkamerlamp uit te maken. Zij mocht geen lampen aan maken van hem, alleen de tv mocht aan staan. Zij vond haar sleutels op een later moment terug vlak bij haar voordeur.
Camerabeelden
Uit het buurtonderzoek is gebleken dat op het adres [camera adres] twee camera’s zijn geïnstalleerd. Deze woning ligt vlakbij de plaats delict. Eén camera hangt in de steeg en zou mogelijk zicht hebben op de woning [adres slachtoffer] .
De camerabeelden van de twee camera’s zijn bekeken door de politie. Van de beelden werden snapshots gemaakt. De politie beschrijft de beelden als volgt. Op de beelden is te zien dat op 15 oktober 2017 omstreeks 22:17 uur een persoon kwam gelopen over de [camera adres] in de richting van het steegje tussen de [camera adres] en de [adres slachtoffer] . Deze persoon liep het steegje in, in de richting van de [adres slachtoffer] . De persoon hield de handen op de rug en bewoog de handen vervolgens naar de voorzijde van het lichaam. De persoon was kaal of kalend. Deze persoon hield de handen voor zich terwijl de persoon iets in de handen hield. De onbekende kalende persoon liep de hele steeg door en leek linksaf te slaan, uitkomende op de [adres slachtoffer] .
Omstreeks 22:43 uur scheen een lichtbundel over de muur van het steegje achter de woningen aan de [adres slachtoffer] . Deze lichtbundel verplaatste zich van geheel links in beeld naar een locatie in het steegje, direct achter de woning van aangeefster [slachtoffer] , [adres slachtoffer] . Het verplaatsen van de lichtbundel hield achter haar woning op. De lichtbundel bewoog in het steegje op dezelfde plek heen en weer. Even later verscheen een schijnsel op de muur van de achterzijde van de woning van de aangeefster. Kennelijk reed de aangeefster haar scootmobiel op dat moment de achtertuin in, zoals zij verklaarde in haar aangifte. Enkele seconden nadat de aangeefster kennelijk haar achtertuin in gereden was, kwam een persoon de steeg in lopen, komende uit de richting van de [adres slachtoffer] en lopende in de richting van de steeg achter de woning van aangeefster. Deze persoon betrof zeer waarschijnlijk dezelfde persoon als de eerder getoonde onbekende persoon. De persoon bewoog de rechterhand omhoog, tot ongeveer heuphoogte. De onbekende persoon vertraagde de pas op het moment dat deze bij het zijsteegje richting de tuindeur van de woning van aangeefster aan kwam. De persoon hield iets in de hand, maar het is niet te zien wat hij in de hand hield. In de achtertuin van de [adres slachtoffer] verscheen op de muur van de woning opnieuw een schijnsel van een lamp. Kennelijk ging er een lamp aan, in of aan de woning aan de [adres slachtoffer] .
Omstreeks 23:05 uur ging de verlichting in een van de kamers op de bovenverdieping aan de achterzijde van de woning van de aangeefster aan. Dit komt overeen met de verklaring van aangeefster waarin ze zei dat ze naar boven is gegaan om zich om te kleden.
Op 16 oktober 2017 omstreeks 00:14 uur kwam een lichtschijnsel uit de richting van de voordeurwoning van de [adres slachtoffer] . Aansluitend kwam een persoon uit diezelfde richting gelopen. Dit tijdstip komt overeen met het moment waarop aangeefster belt met de politie en de persoon die haar gijzelde niet meer hoorbaar is op de achtergrond.
Omstreeks 00:39 uur liepen twee politiemedewerkers het steegje in, komende uit de richting van de [camera adres] en lopende in de richting van de woning van de aangeefster.
3.3.4Betrokkenheid van de verdachte
DNA-sporen vest
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij een vest aan had en dat [verdachte] haar heeft vastgepakt aan haar beide bovenarmen. Dit was op het moment dat hij ineens voor haar stond in de brandgang.[slachtoffer] heeft ook verklaard dat het vest schoon was toen zij het heeft aangetrokken. Zij had naar eigen zeggen zelf geen wondjes die gebloed zouden kunnen hebben.
Het vest is door de forensische opsporing in beslag genomen en veiliggesteld voor sporenonderzoek.Het werd onderzocht en daarbij werd een bloedveeg aangetroffen op de rugzijde, op schouderhoogte. Deze bloedveeg werd met de tetrabase test positief voor bloed getest. Deze bloedveeg werd bemonsterd, in beslag genomen en gewaarmerkt met SIN-nummer AAKR5579NL.
Uit onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat het DNA in het sporenmateriaal met SIN-nummer AAKR5579NL matcht met het DNA van de verdachte.
DNA-sporen nagels [slachtoffer]
heeft verder verklaard dat, toen [verdachte] haar met beide handen had vastgepakt, hij haar tegen de muur van de brandgang heeft geduwd. Toen is zij zich gaan verdedigen en toen heeft zij hem gekrabd in zijn gezicht.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben gerelateerd dat zij op 16 oktober 2017 omstreeks 04:15 uur bij de voorgeleiding zagen dat de verdachte in zijn gezicht enkele rode plekken had. Deze plekken leken op kleine wondjes c.q. krasjes. Zij zagen dat de verdachte op zijn rechterwang een kras had zitten.
De nagels van aangeefster [slachtoffer] werden bemonsterd. De bemonstering van de nagels van de rechterhand van [slachtoffer] werd veiliggesteld voor DNA-onderzoek onder SIN-nummer AAHL3771NL. De bemonstering van de nagels van de linkerhand van [slachtoffer] werd veiliggesteld voor DNA-onderzoek onder SIN-nummer AAHL3772NL.
Uit onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat het DNA in het sporenmateriaal met SIN-nummer AAHL3772NL matcht met het DNA van de verdachte en met het DNA van aangeefster [slachtoffer] .
Herkenning op camerabeelden
Aangeefster [slachtoffer] zijn drie foto’s getoond van de bewakingscamera die gericht stond op de brandgang achter de woning van aangeefster. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij ziet dat het [verdachte] is op de foto’s. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij hem herkent aan zijn postuur en aan zijn hoofd. Zij weet 100 % zeker dat dit hem is. Wanneer hij wandelt dan heeft hij vaker zijn handen in elkaar zoals te zien is op de foto van bijlage 2 (
de rechtbank: dossierpagina 82).
112-melding
Hiervoor onder 3.3.2. is de letterlijke uitwerking van de 112-melding door [slachtoffer] opgenomen. Hieruit volgt dat [slachtoffer] tegen de medewerker van het Operationeel Centrum Politie bijna meteen zegt dat zij is gegijzeld door [verdachte] .